‘Lift mee op de ambities en dromen van vluchtelingen’
Samenvatting
‘Ik ben opgegroeid in het Bosnische stadje Brcko aan de rivier Sava. Een lange brug over de rivier brengt je van Bosnië naar Kroatië. Mijn vader besloot dat wij moesten vertrekken. Alles wat weg kon in de stad, was al weg. Ik ging al maanden niet meer naar school. Hele wijken waren leeg, het leger had de straten al bezet. Mijn vader schatte in dat we niet heel lang meer hadden om de brug naar Kroatië over te steken. Hij kreeg gelijk. Enkele dagen na ons vertrek werd de brug opgeblazen.’
‘Op 30 april 1992 ben ik samen met mijn moeder en broertje hier aangekomen. We keken onze ogen uit: de Nederlanders vierden feest en als ze praatten, hoorde ik alleen: gga gge ggi. Na vier maanden te hebben genoten van de gastvrijheid van familie vertrokken we naar een azc in het Drentse dorpje Hooghalen. Weer vier maanden later kwamen er drie bussen voorrijden. We gingen op “transit”, zoals dat heette. Wij zaten in de derde bus. De eerste twee bussen sloegen linksaf en mijn bus rechtsaf. Die kwam uit in Zuidlaren.’
‘Daar werden we ondergebracht in zo’n ouderwetse, voormalige legerkazerne met van die grote slaapzalen. In die grote zaal hadden wij een eigen hoek, afgeschermd door enkele lakens. Ik heb me daar leren concentreren met heel veel omgevingsgeluid. De een keek televisie, een volgende had zijn radio hard aanstaan. Ik heb er nog steeds baat bij dat ik me kan afsluiten van mijn omgeving als ik een boek wil lezen.’
Igor Ivakic (1974)
‘Zo’n azc is een afschuwelijke plek om te zijn. Het is er ongezond vanwege de onzekerheid en de stress: Hoelang moet ik hier blijven? Krijg ik een status? Hoe gaat het met mijn familie? Het is er onveilig vanwege het alcoholgebruik. En gestreste mensen kunnen weinig van elkaar hebben. Voor die kazerne lag een rotonde en ik zie nog voor me hoe mensen hun tijd doodden door eindeloos rondjes te lopen.’
‘Het was een verschrikkelijke tijd, maar tegelijk heb ik er ook mooie herinneringen aan. Met een groep leeftijdsgenoten leefden we grotendeels ’s nachts. We voerden lange gesprekken over onze dromen en wat we zouden doen als we terug konden naar Bosnië. Op een gegeven moment heb ik de knop omgezet en besloot ik iets van het leven te gaan maken. Bij de bibliotheek haalde ik boekjes om de Nederlandse taal te leren.’
‘In april 1994 kregen we een huis toegewezen. Ik heb nog nooit zo van de stilte genoten als die eerste maanden in ons eenvoudige en kale huis. Ik sliep nog steeds op een legerbed, maar het was nu wel mijn legerbed.’
***
‘Kort nadat we een status en een huis hadden gekregen kwam mijn vader naar Nederland. Hij arriveerde op 4 mei 1994 in het Friese dorp waar wij sinds kort woonden: overdag hingen de vlaggen nog halfstok, toen hij ’s avonds eindelijk weer bij ons was hingen de vlaggen weer in top. Ik had hem vreselijk gemist. Hij had moeten achterblijven om in het leger te dienen. Ik was blij dat hij weer de verantwoordelijkheid voor het gezin kon dragen. Die had ik sterk gevoeld: voor mijn broertje en voor mijn moeder, die ongerust en verdrietig was.’
‘Binnen een week klopte mijn vader aan bij de gemeente omdat hij aan het werk wilde. Hij wilde niet afhankelijk zijn van een uitkering, maar zelf het geld verdienen. Hij kreeg verbaasde blikken. Werken? Dat was niet de bedoeling. Hij kreeg toch een uitkering? Mijn vader bracht daar nog tegen in dat hij dankbaar was dat hij in Nederland werd opgevangen en dat hij iets terug wilde doen en niet werkloos thuiszitten. Maar hij moest eerst maar eens de taal leren.’
‘Eigenwijs besloot hij het anders aan te pakken. In Bosnië had hij als slager gewerkt. Hij stapte op de fiets en is langs alle slagers in de Friese dorpen gereden. Na een paar weken was er een slager die wel een hulp kon gebruiken.’
***
‘Ik kijk met gemengde gevoelens naar het debat over de opvang van vluchtelingen. Veel herhaalt zich, het lerend vermogen blijkt gering. Het belang van mensen in nood dreigt een bijzaak te worden in het debat. Wanneer mensen in gevaar zijn, heeft géén mens het recht om de andere kant op te kijken. Op basis van mijn persoonlijke ervaringen zeg ik in de eerste plaats: zorg dat vluchtelingen niet te lang in een azc hoeven te verblijven. Dat is voor niemand goed; niet voor henzelf, niet voor de Nederlandse samenleving. Vluchtelingen zijn veerkrachtige mensen die graag op eigen kracht een beter leven willen opbouwen. Lift mee op hun ambities en dromen. En: wees een beetje creatief. Een tekort aan woonruimte? Maar we hebben toch krimpregio’s! De komst van vluchtelingen zou een enorme kans zijn om de voorzieningen in de krimpregio’s op peil te houden en daar werkgelegenheid te creëren.’
‘Ik ben zelf de hbo-opleiding voor maatschappelijk werk gaan doen. En daarna een universitaire opleiding. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik tijd moest inhalen. Die vier jaar wachten en het gevoel dat je niks nuttigs kunt doen voelen als verloren tijd. Ik zie dat ook bij andere vluchtelingen:een enorme gedrevenheid en wilskracht om zelfstandig een nieuw bestaan op te bouwen. De onrust ben ik pas kwijtgeraakt na de geboorte van mijn kinderen.’
door Rien Fraanje
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.