Een Leitkultur: om dreigende schisma’s te voorkomen
Samenvatting
Het is nodig onze Leitkultur te benoemen en een discussie hierover aan te gaan. Niet om lucht te geven aan een superioriteitsgevoel van het Westen of dat van het eigen land. Onze Leitkultur baseert zich juist op waarden die zich verzetten tegen een misplaatst beroep op geschiedenis, nationaliteit of gewoonten; grondrechten zijn er voor alle groepen, meerderheden en minderheden. Een beleid gericht op cultureel draagvlak voor de grondrechten en-waarden zou verbindend kunnen werken over religieuze en culturele grenzen heen. Het geeft houvast aan diegenen die vinden dat geloof en dwang niet samengaan en die zich niet herkennen in de radicale islam, maar wel in de rechtsstaat en de grondregels van de samenleving, zoals vrijheid, respect en tolerantie voor de toleranten.
DE ééN WORDT ER MOE VAN. DE ANDER MERKT HET NAUWELIJKS OP. Een collega bij coöperatie VGZ, jong en ingetogen gehuld in hoofddoek, begrijpt er eigenlijk niets van. Dat wij niet zien dat de islam een vredelievende godsdienst is. Misschien wel de barmhartigste van alle religies. De hoofddoek zit haar niet in de weg, integendeel: het is haar toonbeeld van dienstbaarheid. In navolging van de vrouwen van de profeet. Ze beweegt zich gemakkelijk tussen de collega’s, als gelijke en gerespecteerd om haar werk. Moe is ze wel van de spiedende ogen van buitenstaanders. Ter verantwoording wordt ze geroepen, te pas en te onpas. Zij hoort zichtbaar tot die islam in wiens naam velen terreur en verderf zaaien. Ze voelt zich beledigd als iemand, zoals ik, vraagt hoe ze daar tegenaan kijkt. Je kunt het ontkenning noemen. Ziet ze dan niet dat ‘de’ islam zich nogal moeizaam lijkt te verhouden tot democratie, vrijheid en rechtsstaat? Ik vraag het beleefd, en dus abstract.
De ander merkt het nauwelijks op. Een intelligente chauffeur van Turkse afkomst. Wat ze daar in het Midden-Oosten uitspoken, is hun zaak. Wel is hij moslim, zoals veel Nederlanders christen zijn: af en toe naar de moskee, maar zeker niet te veel. En in je dagelijks leven moet en hoef je er niet te veel last van hebben. Het is in de verte zijn identiteit. Varkensvlees laat hij staan, maar voor het overige gaat hij luchtig met regels om. Geen sterke religieuze antenne, maar het cultuurgoed is van huis uit meegegeven. Met die idioten een paar duizend kilometer verderop, daar heeft hij niets mee. Wel zegt hij, als hij hoort van de deal tussen de EU en Turkije: ‘Wij hebben zes miljard binnen.’ Ik zeg hem dat die zes miljard door hem en mij (en anderen) betaald wordt. Dat zij iets ontvangen en niet wij. Dan moet hij lachen. Daar zit wat in, ja. Maar Turkije, waar zijn ouders vandaan komen, is toch ‘wij’. Zoals hij juichte toen Turkije Nederland weghield van het EK, deze zomer van 2016. Zoals hij Erdogan afkeurt als die kranten verbiedt of domweg annexeert. Het deugt niet, maar ‘wij’ zijn toch wel stoer.
Deze winter was ik in Irak, Libanon en Jordanië. Vanuit de Stichting Vluchteling bezocht ik samen met Tineke Ceelen vluchtelingenkampen. De dramatiek komt op tv vaak genoeg voorbij. In de stromende regen ontmoet ik een man die juist uit Raqqa komt. Met vrouw, zoon en dochter. Toen zijn buren willekeurig onthoofd werden, hield hij het voor gezien. Via de Turkse grens kwam hij in de Libanese Bakaavallei terecht. In een tent, in de regen. Tegen een heuvelwand geplakt. Hij wil niet op de foto. De idioten zitten overal. Even verderop: een jong meisje, strak voor zich uit kijkend. Alleen, bij de dokterspost. Gewapende blik en treurigheid tegelijk. Je wilt iedereen wel helpen. Wat een drama’s. Even later een gesprek met drie dames. Twee met een boerka. Fel vertellen ze over het Assadregime. Ze zijn streng gelovig, zoals bijna alle vrouwen die we spreken. Ze hebben een soennitische achtergrond en kwamen met honderdduizenden uit het buurland. De sjiitische moedjahedien van Libanon kijken het met argusogen aan. Soms is de spanning te snijden, zoals in Beiroet als het bericht via internet neerdaalt dat het soennitische Saoedi-Arabië zojuist de prominente sjiitische geestelijke Nimr Baqr al-Nimr heeft geëxecuteerd, samen met 46 anderen. De vlam kan zomaar in de pan slaan, zo zeggen de autoriteiten; een ontwrichtende godsdienstoorlog dreigt permanent.
In het vliegtuig naar Irak zit ik naast een boom van een Amerikaan. Hij werkt zijdelings voor het leger. Trump gaat hij stemmen, dat lijdt geen twijfel. Hij balt zijn vuist. Zegt tegen me: ‘Als ik deze hand vol met pinda’s heb en negentig procent is in orde maar tien procent is vergiftigd, dan leg ik het loodje. Dat is wat jullie in Europa doen. Jullie zijn naïef, en wij Amerikanen mogen het niet worden. Jullie importeren met je vluchtelingenpolitiek de vetes tussen sjiieten en soennieten. Ze haten het Westen. Ze zoeken er rust en vrijheid, maar weten niet hoe ze ermee moeten omgaan. Ze hebben een minderwaardigheidscomplex en dat moedigt alleen maar radicalisme aan, zodra ze in Europa zijn. Trump ziet dat en durft het als enige te zeggen. Daarom spreekt hij de bevolking aan.’
De macht van de groep en het belang van innerlijkheid
Gesprekken met deze mensen boeien me. Ik zoek naar aanknopingspunten om knopen te ontwarren. Toch lukt me dat niet. De knoop komt vaak strakker te zitten. Misschien komt dat ook door mijn studie sociologie. Godsdienstsociologie boeide me in de jaren tachtig al, in een tijd waarin religie bij het oude vuil was gezet. Met name door sociologen overigens: wat ertoe deed was immers de onderbouw. De productiefactoren en verhoudingen, daar kwam alle ellende vandaan. Een gelijke toegang tot welvaart, kennis en macht, en klaar is Kees. Religie zou dan vanzelf verschrompelen tot een privézaak van de enkeling die er nog belangstelling voor heeft. Het overheersende discours had er geen beelden meer bij en geen jargon meer voor. Over de opvattingen van de Maya’s hoef je je toch ook niet meer druk te maken?
Daarom was het integratiebeleid ook lange tijd zo armoedig. Cultuur, godsdienst, waarden deden er niet toe. Zolang je zorgt dat mensen een dak boven hun hoofd hebben en geld, opleiding en werk, zullen ze integreren en zich thuis voelen. De overdaad aan welvaart doet de rest, evenals de RTL4-cultuur hen qua opvattingen over de streep zal halen archaïsche opvattingen af te leggen. Ik sluit niet uit dat de oorlog in Irak gepaard ging met eenzelfde verwachting. Is Saddam Hoessein eenmaal weg, dan zal de bevolking blij zijn met vrijheid, met democratie, en is het alleen nog een kwestie van goede instituties opbouwen van rechtspraak, openbaar bestuur en democratische controle. Zelfs een gerenommeerd politicoloog als Fareed Zakaria stelde in 2003 in zijn The future of freedom dat het vooral daarop aankwam.1
Godsdienstsociologie had weinig status. Toch was en is dat vreemd. Juist de grootsten onder de sociologen maakten het tot kern van hun wetenschappelijk werk. Max Weber natuurlijk met zijn prachtige essays over Die Wirtschafsethik der Weltreligionen. Bekender is zijn Die protestantische Ethik, waarin hij vooral kijkt wat de predestinatie met het gevoelsleven doet van mensen. Hoe sta je in het leven als je de hemel niet met goede werken kunt verdienen? Hij meende dat puriteinen niet vervielen tot fatalisme, maar juist doelgericht, systematisch en sober gingen leven: de bakermat voor der Geist des Kapitalismus. Die verhouding tussen religieuze opvatting, mentale effecten en sociale implicaties keert terug in essays over de islam. Subtiel ontwart hij het theologische verschil tussen de predestinatie van de calvinisten en de predeterminatie van veel moslims.2 Tussen die predeterminatie en dat radicalisme ziet Weber een Wahlverwandtschaft: een affiniteit. Het één veroorzaakt niet het ander, maar er is wel een gemakkelijke fit. Een té gemakkelijke fit? Weber was een te groot socioloog en analyticus om zomaar aan zo’n akelige conclusie voorbij te gaan. Er zijn er die deze akelige conclusie kunnen negeren, mij lukt dat in elk geval niet op voorhand.
Emile Durkheim is de andere grootheid. Les formes elementaires de la vie religieuse las ik geboeid en geschokt. Ik was een jaar of 20, opgegroeid in reformatorische kringen. Een sfeer waarin talloze regels het leven beheersten. Kerkgang, zondagsrust, regels over psalmen en gezangen en deze al dan niet zingen in de kerk. Hele debatten gingen over de vraag of dames een lange broek (herenkleding!) mochten dragen, na het huwelijk mochten werken, enzovoort. Maar waar kwamen die regels vandaan? Waarom werden mensen buitengesloten en veracht als ze buiten de fijnmazige maar gevoelige krijtstreepjes leefden? Waar kwam dat fanatisme vandaan?
In de kerk werd ik overladen met preken over Jezus die vooral met sloebers, armen, hoeren en handlangers van de bezettende macht (Romeinen) omging. Het ‘uitschot’ had een streep voor. Tegelijkertijd heerste er vaak een sfeer van be- en veroordeling. ‘Met de moraal krabben ze elkaar de ogen uit’, zei Nietzsche ooit. Zo was het inderdaad maar al te vaak. Ook al waren er andere voorbeelden: milde en oprechte mensen die het allerbeste met iedereen voorhadden, zoals mijn vader. Waar de regels vandaan kwamen? Durkheim liet overtuigende patronen zien.
De regels zijn symbolen. Symbolen van de groep. Van de groep die ons een identiteit verschaft, vaak van jongs af aan. Ik moest denken aan de Ajacieden die ik op mijn veertiende (Ajax-FC Bazel 1973) tijdens mijn eerste stadionbezoek zag. Voorafgaand aan de wedstrijd knielden ze neer voor de vlaggen met de beeltenis van de Griekse god Ajax. Wie de vlag zou hebben aangetast, had zijn ‘doodvonnis’ getekend. Wie de identiteitsbepalende symbolen aantast, bedreigt de groep en daarmee de identiteit van de ander. Vandaar de heftige reacties. ‘We hebben zes miljard binnen’, zei de chauffeur.
Identiteiten hebben een lang leven. In de tijd dat ik de boeken van Durkheim (her)las, gaf ik ook les. Aan een mo-opleiding theologie voor mensen uit reformatorische hoek. Ik hield hen de parallel voor: wat is het verschil tussen een getergde Ajacied die voor zijn club opkomt en een Feyenoordfan met petje van de F-side zou ranselen, en de kerkganger die er schande van spreekt als een ouderling in een te licht pak naar de kerk gaat? De vergelijking maken was al hachelijk en daarmee alleen al een impliciete bevestiging van het mechanisme. Tolerantie was een moeizaam fenomeen in de rechtsorthodoxe kringen.
In haar The givenness of things schrijft de christelijke Marilynne Robinson dat veel christenen in de VS haar verbijsteren. ‘Love your enemies. Yes. No sooner said than done. Throughout its history there have been many so moved by the beauty of its teachings that they have been willing even to murder those who seem to them to threaten it, whom they cast as Christianity’s enemies (…) Such thinking serves well to sanctify exactly the crudest instincts. To encourage them is, as Hamlet said, as easy as lying.’ Zijn het de durkheimiaanse mechanismen die hier werken?3
Toen Jezus in de fictie van Dostojewski ten tijde van de inquisitie terugkwam in Sevilla, werd hij direct ingesloten. In zijn kerker krijgt hij bezoek van de grootinquisiteur. De katholieke hoogwaardigheidsbekleder verwijt Jezus dat hij de orde wilde komen verstoren. Zoals hij vijftien eeuwen daarvoor ook al had gedaan, met zijn boodschap van vrijheid. Hij tartte toen de religieuze kaste en elite. ‘Jullie laten je erop voorstaan dat je kinderen van Abraham bent? Uit die stenen daar op de weg kan God nog kinderen van Abraham maken!’ ‘Jullie leggen mensen regels en geboden op die jezelf niet nakomt.’ ‘Wie zonder zonde is, mag de eerste steen werpen’, zei hij tegen de religieuze elite die op het punt stond een overspelige op het Tempelplein een doodvonnis te geven. Ze dropen af, en moesten daarmee spijtig genoeg erkennen dat ze geen haar beter waren dan de overspelige vrouw die ze hadden willen stenigen.
Ook al hadden ze misschien braaf geleefd, voor ieder mens geldt dat er slechts één manier is om mensen vrij te maken: door de vervolmaking van het innerlijk. ‘Spoel eerst de binnenkant van de beker om, zegt hij in Mattheus 23, dan wordt de buitenkant vanzelf ook schoon’, zo schrijft Sana Valiulina in haar recente aanrader Winterse buien.4 Een hele opgave, waar een mens (denk ik) nooit mee rondkomt. Maar zeker is wel dat hier iemand spreekt die het mechanisme van Durkheim heel goed in de gaten had. En er de vloer mee aanveegt. Je identiteit moet je juist niet ontlenen aan uiterlijk gedrag, aan regels, aan voorschriften, aan de groep, maar aan oprechtheid, aan diepgang en innerlijkheid. Ondertussen werd Hij wel het slachtoffer van hetzelfde mechanisme: de gekwetste religieuze elite liet Hem veroordelen en doden. Zo heftig werkte ook toen de inbreuk op de identiteiten. Ze maakten indruk en maakten mij en vele anderen bewust van de macht van de groep.
Christendom en islam
Ik kan er daarom ook niet omheen: ik schrok toen ik in 2001 de gedachtewisseling tussen Hans Küng en Josef van Ess (respectievelijk christen en moslim) las en Küng hem schreef dat in het Nieuwe Testament de kritiek op de regeldrift essentieel is. Inderdaad, de Koran erkent Jezus en zijn vermaning: ‘Weh auch euch Gesetzeslehrern! Ihr ladet den Menschen Lasten auf, die sie kaum tragen können, selbst aber rührt Ihr keinen Finger dafür’ (Lukas II: 46). Hier moet, schrijft Küng echter tegelijk, ‘einmal auf die Gesetzesproblematik in der Verkündigung Jesus eingegangen werden, die bei allem, was der Koran – durchaus positiv – zu Jesus zu sagen hat, wohl nicht zufällig ausgeblendet erscheint. (…) Die Jesus-Rezeption des Koran verkennt [miskent, red.] gerade den Punkt der nach den Originalquellen für Jesu Verkündigung entscheidend war und der nach Jesu Tod für Paulus gar zum Angelpunkt seiner Theologie von der Rechtfertigung des Gesetzlosen wurde: die Freiheit vom Gesetz.’5 ‘Die Bergrede ist beeindruckendes Zeugnis dafür, und dafür gibt es keine Parallelle im Islam.’6
Dit wezenskenmerk van het christendom is enorm vaak bruut geweld aangedaan door christenen. Maar het veerde telkens weer op. Bij Marsiglio van Padua, die er in de dertiende eeuw het pausdom mee te lijf ging, tot aan Maarten Luther (zestiende eeuw) en recenter Martin Luther King. Het sluit aan bij een diepe menselijke behoefte aan erkenning en vrijheid, en het is ondanks alles een belangrijke pijler van de rechtsstaat. Daarom begrijp ik wel dat Bolkestein de verwijzing naar het christendom in het VVD-beginselprogramma wilde opnemen.
Ligt hier een essentieel verschil tussen islam en christendom? Ik zal er het laatste woord niet over kunnen en durven zeggen. Maar dat cultuur er meer toe doet dan sociologen (die van na de Tweede Wereldoorlog) en politici waar willen hebben, is wel zeker. Thomas Merton is één van de weinige sociologen die dat wel inzag. Hij wijst er niet voor niets op dat processen van culturele hechting en onthechting essentieel zijn voor de mate van integratie van mensen. Je kunt goed zijn opgeleid, een baan hebben enzovoort, maar als er geen identificatie met de samenleving en haar grondwaarden is, dan levert dat ongelukkige mensen op. Retreatism en rebellion zijn dan belangrijke copingstrategieën. In Investeren in integratie, een publicatie van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, zijn Petra van der Burg en ik daarop uitvoerig ingegaan.7
Is er een inherente spanning tussen islam en rechtsstaat? De grote christendemocraat Jacques Maritain was ervan overtuigd dat de VN-mensenrechten door alle grote religieuze stromingen ondersteund konden worden. Hij werkte daar met volle kracht en overtuiging aan, zoals Merkel dat nu doet. Mensen die welwillend willen omgaan met vluchtelingen en met moslims wordt vaak naïviteit verweten: ein Gutmensch heet dat badinerend in Duitsland, op dit moment.
Ik vrees dat ik na het lezen van de godsdienstsociologen, na het zien van zoveel ogen die met de moraal zijn uitgekrabd door orthodoxe mensen (niet alleen zij: er zijn bedrijven die ervan leven), na ons aller ervaringen met Charlie Hebdo, met IS en na de persoonlijke ervaringen in onder andere Libanon, nooit naïef kon en wilde zijn. Het christendom met daarin de Christus die werd gedood door mensen die het niet konden verkroppen dat hun status en identiteit op de proef werden gesteld, had daarvoor te veel indruk gemaakt.
Maar de feiten leren ons dat ook wij voor de verleiding staan onze identiteit tot maat der dingen te verklaren. Dat ook bij ons mechanismen van achterdocht, welvaartschauvinisme, selectieve waarneming en zondebokken zoeken werkzaam zijn. Dat ontkennen zou niet minder naïef zijn. Daarom kon ik me in het verleden vinden in wat de toenmalige fractievoorzitter van de CDU, Friedrich Merz, bepleitte: een Verfassungspatriottismus.8 Geen patriottisme rond nationaliteit, rond religies, ontleend aan groepskenmerken (hoe relatief belangrijk ook), maar aan de grondwet, of beter de grondregels van onze samenleving: zoals vrijheid en respect voor andere opvattingen, tolerantie voor de toleranten.
Identificatie met bronnen van de rechtsstaat als bindmiddel
Is daarvoor, voor de identificatie met de grondrechten, (ook) een basis in de islam? De tijd zal veel leren. Wel weet ik dat er binnen de islamitische geloofsgemeenschap veel mensen hechten aan vrijheid en tolerantie. Waardering is er voor mensen als Abraham Soroush, die ‘een religieuze heerschappij over het hart wil onderscheiden van een wettelijk bewind over het lichaam’, in de wetenschap dat dwang en geloof niet samengaan. Veel moslims weten en ervaren dat, en ze hechten daaraan: niet ondanks, maar juist omdat ze moslim zijn. In mijn eerste artikel ten behoeve van het CDA over de islam schreef ik al over Mehdi, de man over wie de Frankfurter Allgemeine verhaalde op 2 juni 2001: de moskee waar hij vroeger graag kwam, wekte in het nieuw Iran afschuw en angst op, omdat geloof zich met dwang was gaan vermengen. Tijdens een diner waarvoor de Iraanse ambassadeur mij in 2010, na het vertrek uit de politiek, uitnodigde, heb ik hem daarop gewezen. Evenals op de vraag of een eventuele God het nodig heeft naar dwang te grijpen. Geen enkele vader zou toch willen dat zijn kinderen uit angst voor represailles hem ‘eerden’. Het blijft de essentiële vraag. Zou je, zelfs als je in de meerderheid bent, tolerantie toejuichen; en niet alleen omdat de Koran zegt dat je als minderheid je dient te voegen naar de regels en gebruiken van het land van aankomst?
Ik ben daarom erg voor een discussie over en het benoemen van onze Leitkultur; niet om daarmee lucht te geven aan een superioriteitsgevoel van het Westen. Maar juist omdat het houvast geeft aan de Mehdi’s van deze wereld, aan de collega met het hoofddoekje bij VGZ die zich niet herkent in de radicale islam, aan de tolerante chauffeur die best voor Turkije mag juichen tijdens een interland en een lange neus mag trekken naar het Nederlandse voetbal. Omdat het houvast geeft aan degenen die met het document van mensenrechten in de hand stellen dat nieuwkomers en vluchtelingen ook rechten hebben, zoals Soroush (voor zover ik zijn boeken ken). Omdat het ook houvast geeft als het gaat om de culturele bronnen van de rechtsstaat: bronnen die, tegen alle geweld in, respect hebben gevraagd voor eenvoudige mensen, voor degenen die het moeilijk hadden en verwaarloosd werden. Bronnen die ingingen tegen de grootinquisiteurs en vrijheidsontnemers: ook vanuit de islam en andere religies zelf.
Dan hoop ik dat er over geloofs- en culturele grenzen heen samengewerkt wordt aan het bestrijden van de pinda’s die niet deugen willen. Want die samenwerking zal echt gevraagd worden: juist omdat die rotte appels in de mand veel kapot kunnen maken. Zoals Martin Luther King zei: ‘Faith is taking the first step even when you can’t see the whole.’
Noten
- 1.Fareed Zakaria, The future of freedom. Illiberal democracy at home and abroad. New York: Norton, 2003. De Nederlandse vertaling: Fareed Zakaria, De toekomst van vrijheid. De paradoxen en schaduwzijden van democratie. Amsterdam: Contact, 2004.
- 2.Toby E. Huffen Wolfgang Schluchter, Max Weber & Islam. New Brunswick: Transaction Publishers, 1999, p. 77 e.v.
- 3.Marilynne Robinson, The givenness of things. Essays. New York: Farrar, Straus & Giroux, 2015, p. 89.
- 4.Sana Valiulina, Winterse buien, of: Ben ik wel geïntegreerd genoeg? Amsterdam: Prometheus, 2016, p. 132.
- 5.Hans Küng en Josef van Ess, Christentum und Weltreligionen. Islam. Gütersloh: Gütersloher Verlagshaus, 1987, pp. 99-100; zie ook Weber in Huff & Schluchter 1999, p. 106.
- 6.Küng & Van Ess 1987, p. 102.
- 7.Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Investeren in integratie. Reflecties rondom diversiteit en gemeenschappelijkheid. Den Haag: Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, 2003.
- 8.Vgl. Friedrich Merz, ‘Einwanderung und Identität’, Die Welt, 25 oktober 2000. Zie http://www.welt.de/printwelt/article540438/Einwanderung-und-Identitaet.html
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.