‘Een verantwoordelijk bestuur geeft burgers een stem’
Samenvatting
In sommige gemeenten leidt de opvang van vluchtelingen tot rumoerige informatieavonden, felle protestbijeenkomsten of zelfs stenen door de lucht. In andere plaatsen verloopt het debat in rust en gemoedelijkheid. Wat is het recept voor een geslaagd inspraaktraject? Gerda van Dijk denkt mee met lokale besturen en ontwikkelde een bestuursmodel om over complexe vraagstukken de dialoog te voeren. René Grotens was als locogemeentesecretaris betrokken bij de organisatie van informatieavonden in Zeist. Een garantie op succes kunnen ze niet geven, maar ze weten wel wat bestuurders moeten doen en laten om de kans op een vruchtbare dialoog te vergroten.
Het woord ‘inspraaktraject’ alleen al wekt verkeerde suggesties, vinden ze. Alsof bestuurders iets hebben bedacht, uitleg geven, en burgers, vooruit, ook nog even hun zegje mogen doen. Draai het om, is hun boodschap: denk niet vanuit verticale gezagsstructuren, maar maak burgers mede-eigenaar van het probleem en drager van de oplossing. Van Dijk: ‘Mensen zijn redelijke wezens en zijn gevoelig voor redelijke argumenten; ze zijn creatief en ze hebben daadwerkelijk iets in te brengen. Neem ze serieus, durf ze te vertrouwen en handel niet uit angst.’
***

Gerda van Dijk

René Grotens
Het begint al met de keuze voor de manier waarop burgers betrokken worden bij het vluchtelingenvraagstuk. Doorgaans legt het COA bij een gemeentebestuur een verzoek voor de opvang van vluchtelingen neer. En vervolgens is het de vraag wat het gemeentebestuur met dat verzoek doet. Er zijn twee verschillende routemogelijkheden. Grotens: ‘De eerste optie is het hiërarchische model. Er zijn bestuurders die als volgt reageren: “Ik heb een brief van het COA; ik ga draagvlak zoeken in de samenleving.” Op dat moment wordt de discussie al snel verengd tot de vraag of er wel of niet vluchtelingen moeten worden opgevangen. In de praktijk leidt dat vaak tot verhitte debatten.’ Er is ook een tweede route mogelijk, het model van de gelijkwaardige dialoog. ‘Bestuurders beschouwen in dat geval de aanwezigheid van vluchtelingen als een gegeven en gaan het gesprek aan. Dan is er een heel ander debat: het gaat niet over wel of geen vluchtelingen, maar over het tempo, de aantallen en de locatie. Op die manier nemen bestuurders hun verantwoordelijkheid en worden burgers eigenaar van het vluchtelingenvraagstuk. Gemeenten die deze route volgen, voeren doorgaans een veel constructievere dialoog’, aldus Grotens.
Het gespreksmodel veronderstelt wel dat het bestuur vooraf scherp het vraagstuk en de kaders formuleert. Van Dijk: ‘Een college van B en W moet helder maken waarover burgers moeten meedenken en wat de verschillende rollen en verantwoordelijkheden zijn. En heeft het college gekozen voor een gespreksmodel, dan moet het, als het even tegenzit, niet gaan bijdraaien en alsnog het machtswoord willen inzetten.’
Dan de dialoog zelf. Bijeenkomsten in grote sporthallen, met het bestuur op een verhoogd podium, tegenover zijn burgers? Niet doen, zeggen Van Dijk en Grotens. Houd het klein, zoek vertrouwde zaaltjes in de omgeving van de opvanglocatie, nodig alleen de belanghebbende bewoners uit en voer face-to-facegesprekken. Grotens: ‘Een dialoog is pas mogelijk als twee mensen elkaar in een sfeer van gelijkwaardigheid ontmoeten, samen betekenis geven aan wat er om hen heen gebeurt en dan zoeken naar een gezamenlijke oplossing.’
De gemeente Zeist werkte volgens dit model. Het college wilde het asielzoekerscentrum Kamp Zeist uitbreiden met een noodopvang. ‘De burgemeester nam aan het begin heel kort het woord en vervolgens kwam hij van zijn zeepkist af, begaf zich onder de mensen en ging het gesprek aan’, vertelt Grotens. En tussendoor vatte hij zijn bevindingen kort samen, en dan kwam weer een nieuwe gespreksronde op gang. ‘Natuurlijk waren er ook heftige woordenwisselingen. De burgemeester vroeg in een aantal gevallen of hij op een later moment nog eens thuis langs mocht komen om met een aantal mensen door te praten, en dat heeft hij daadwerkelijk gedaan.’
De uitkomst kan op die manier natuurlijk een andere zijn dan die het lokale bestuur van tevoren wenste. ‘Het college van Zeist had binnenskamers wel een bepaald aantal vluchtelingen voor de noodopvang in gedachten; het uiteindelijke aantal viel iets lager uit. Dat zij dan zo.’
***
Het grote voordeel van dit dialogische model is dat de balans kan worden gehouden tussen de noodzaak om vluchtelingen op te vangen en de noodzaak om rekening te houden met de gevoelens van boze of bezorgde burgers. Mensen worden werkelijk serieus genomen. Van Dijk: ‘Waar zit de pijn? Die schuilt meestal niet in de afkeer van vluchtelingen, maar in het gevoel niet gehoord te worden door het bestuur.’ Grotens: ‘Op dinsdagochtend bij de collegevergadering besluiten dat er een opvang voor tien jaar komt, de week erna de gemeenteraad inlichten, en het dan gek vinden dat er mensen voor de raadszaal staan.’ Het is de klassieke botsing tussen de technocratische systeemwereld van het bestuur en de alledaagse leefwereld van burgers.
Zo werkt het dus niet, stelt Grotens. ‘In Zeist werkt de burgemeester vanuit de principes van vertrouwen, nabijheid en kracht. Hij verbindt en gaat vooruit of in dit geval: hij gaat vooruit en verbindt. Dat betekent dat de samenleving voorafgaand aan de bestuurlijke besluitvorming gekend moet zijn.’ Nee, dit is geen managementtrucje, benadrukt Van Dijk. ‘Juist een verantwoordelijk bestuur geeft zijn burgers hun stem.’
door Pieter Jan Dijkman
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.