Politici moeten oorlogstaal vermijden [1]
Samenvatting
Na de aanslagen in Parijs verklaarde de een na de andere westerse politicus IS de oorlog. Onze premier, die voorheen nog zijn best deed zulke termen te vermijden, aarzelde nu niet langer. ‘We zijn in oorlog met een kleine barbaarse groep,’ zei Rutte, ‘maar wij zijn met meer.’ President Hollande zei een dag later hetzelfde: ‘Frankrijk is in oorlog met IS.’ Zulke taal is erg onverstandig, om verschillende redenen.
In de eerste plaats verleent dit spreken van ‘oorlog’ legitimiteit aan de gruweldaden van IS. Welk land kan immers in oorlog zijn en tegelijk denken dat zijn eigen burgers buiten schot blijven? Als we werkelijk in oorlog zijn met IS, moeten we niet mopperen dat hun soldaten terugschieten en proberen hun vijand in het hart te treffen. Natuurlijk, de IS-commando’s gingen zich te buiten aan onschuldige burgers, maar westerse bombardementen maken veel meer burgerslachtoffers. Ook is algemeen bekend dat het oorlogsrecht, zodra de strijd begonnen is, altijd met voeten getreden wordt. Amerikanen deden niet anders in Vietnam en Nederlanders konden er ook wat van in Indonesië. Get real, it’s all in the game. Als we werkelijk ‘in oorlog’ zijn met IS, moeten we accepteren dat oorlogen tweezijdig gevoerd worden, dat ze bloederig en smerig zijn, en dat de tegenstander pleegt terug te slaan. Wie zegt dat we in oorlog zijn met IS, speelt daarom deze terroristen precies in de kaart. Na de aanslagen publiceerde IS een manifest waarin het de aanslagen opeiste als vergelding voor Franse luchtaanvallen in Irak. Precies wat je van een oorlogvoerende entiteit kunt verwachten.
Westerse leiders zouden moeten benadrukken dat we helemaal geen oorlog kunnen voeren met IS. Het kalifaat is immers een onwettige entiteit, IS is geen ‘leger’, en zijn strijders zijn niet meer dan een bende criminelen. Militaire actie in Syrië en Irak is geen ‘oorlog’, maar politionele actie (toegegeven, ook een besmet woord). Het is een strijd tegen een buitengewoon sterke en gevaarlijke criminele organisatie, maar een oorlog is het niet.
***
In de tweede plaats is oorlogstaal olie op een smeulend vuur. Als er iets bekend is over de IS-terroristen, dan is het wel dit: zij koesteren een onheilig verlangen naar een heilige strijd. De westerse ‘kruisvaarders’ zullen in Syrië de soldaten van de profeet ontmoeten en dan zal een allesbeslissende slag worden uitgevochten. Westerse leiders zijn met open ogen in de IS-val getrapt door hun te geven wat zij willen. Het is oorlog! De christelijke naties trekken tegen het kalifaat ten strijde! Overal in de wereld zullen jonge heethoofden naar de wapens grijpen om onder een nieuwe Saladin de komst van de profeet te bespoedigen. Hollande en Rutte hebben een doos van Pandora opengetrokken door dit criminele gespuis hun oorlog te geven. Terecht schreef de Vlaamse auteur David Van Reybrouck in een open brief aan Hollande: ‘In uw poging de natie te sussen, hebt u de wereld onveiliger gemaakt.’ We hadden toch iets kunnen leren, zou je denken, van de gebeurtenissen na 9/11, toen president Bush de oorlog uitriep. De meeste ellende die nu vanuit Irak en Syrië en zoveel andere landen op ons afkomt, is direct of indirect het gevolg van dit toenmalige gebrek aan zelfbeheersing.
In de derde plaats: in hun ijver om zo stoer mogelijk voor de dag te komen, overspelen westerse leiders hun hand. Als je oorlog wilt voeren, moet je het goed doen, anders word je het lachertje van de wereld. Zijn we echt bereid de levens van Nederlandse jongens te offeren om Irak en Syrië uit te kammen op IS-moordenaars? Of blijft het bij bommen gooien? Natuurlijk zal het laatste het geval zijn, en iedereen weet dat je daar de terroristen niet mee weg krijgt. Maar moet dat dan? Alle deskundigen wijzen erop dat terroristische groeperingen na een ‘bloeiperiode’ (waarin helaas veel bloed vloeit) meestal vanzelf weer verdwijnen. Beteugelde en beheerste actie lijkt het beste antwoord, in elk geval veel beter dan het ontketenen van chaotische oorlogsscenario’s onder volken die we niet begrijpen. En ook veel beter dan het bezigen van grote woorden die je niet kunt of wilt waarmaken. Daarmee verlies je alleen maar aanzien. Wie ‘oorlog’ zegt, moet er geen enkele twijfel over laten bestaan dat het menens is. Internationale politiek is niet gebaat bij vage, dubbelzinnige taal of halve waarschuwingen. Juist dat maakt de kwade machten sterker.
***
Juist nu kan het Westen zich laten zien als een wereld waar als gevolg van een lange juridische traditie onderscheid gemaakt wordt tussen misdaadbestrijding en oorlog tussen staten. Het Westen kan duidelijk maken dat het menselijkheid en de toekomst van de aarde stelt boven apocalyptische verheerlijking van bloed en vuur. En juist nu kan het Westen respect terugwinnen door geen loze woorden te gebruiken, maar waardig en beslist op te treden. Helaas hebben westerse leiders die zelfbeheersing vooralsnog niet kunnen opbrengen. Zij hebben gekozen voor retoriek en het paaien van emoties onder het eigen volk. Daardoor is de wereld bepaald niet veiliger geworden.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.