‘Verantwoordelijkheid is een opdracht’
Samenvatting
Er zijn nog momenten dat hij de naam Colijn niet kan horen. Henk van Zuthem maakte als kind de crisis in de jaren dertig mee. Zijn vader, arbeider, werd ontslagen en ontving een minimale steunuitkering van de staat. ‘De manier waarop hij en al die andere werkloze arbeiders door het kabinet-Colijn werden behandeld en afgescheept, was schandalig’, vertelt de 86-jarige Van Zuthem.
Tweemaal per dag moesten werklozen zich melden bij ‘de steun’, het steunbureau, en een stempel halen om zo aan te tonen dat ze niet stiekem een zwart baantje hadden en daadwerkelijk recht hadden op een uitkering. In 1934 werd de werklozenuitkering verlaagd. De regering wilde vasthouden aan de Gouden Standaard en zag zich genoodzaakt bezuinigingen door te voeren en de steunuitkering met tien procent te korten. Van Zuthem, schamper: ‘En dan had Colijn nog de goedheid om werklozen een blik vlees te geven. Eén keer in de zes of zeven weken kregen ze bij “de steun” letterlijk wat vlees in blik toegeworpen. Ik weet nog precies hoe het klinkt, dat geluid van metaal op een zinken tafel.’ Zijn moeder was blij met het beetje vlees, maar voor de jonge Henk was het een vernederende ervaring. ‘Werkloze arbeiders hadden niets te vertellen. Ze werden niet als mens gezien, maar als lastpakken.’
H.J. (Henk) van Zuthem (1929)
In feite lag daar, in de crisisjaren, de kiem voor Van Zuthems latere inzet voor de christelijk-sociale beweging en meer arbeidsmedezeggenschap. Hij was na zijn studie een aantal jaren werkzaam als bedrijfssocioloog bij het kunstvezelconcern AKU, een voorloper van AKZO. In 1961 promoveerde hij op De integratie van de onderneming als sociologisch vraagstuk. Twee jaar later werd hij hoogleraar bedrijfssociologie aan de VU in Amsterdam. In 1968 werd hij ook buitengewoon hoogleraar bedrijfssociologie in Delft, en in 1974 aanvaardde hij een hoogleraarschap de Technische Universiteit in Enschede. Halverwege de jaren tachtig volgde hij Bob Goudzwaard op als rector van de CNV-Kaderschool.
***
Van Zuthem geldt als de belangrijkste inspirator en drijvende kracht van het derde Christelijk-Sociaal Congres in 1991. Al in zijn inaugurele rede aan de CNV-Kaderschool, in 1985, herinnerde hij zijn gehoor aan het eerste Sociaal Congres, dat plaatsvond in 1891, en benadrukte hij de noodzaak om in 1991 opnieuw een congres te organiseren. Als motief noemde hij het feit dat onder de oppervlakte van de ‘nieuwe jacht op economische groei’ en het ‘economisme’ dat overal de kop opstak, een sterk verlangen naar een nieuw sociaal elan zichtbaar werd. Hij signaleerde dat nieuwe waarden zich reeds aandienden: verantwoordelijkheidsbesef, zelfzorg, zelfbestuur, zorg voor de toekomst. De christelijk-sociale beweging moest dit tijdig onderkennen en wegbereidend en sturend bezig zijn, zo vond de nieuwe rector van de CNV-Kaderschool.
Van Zuthem: ‘Het kernbegrip van het derde Christelijk-Sociaal Congres was “persoonlijke verantwoordelijkheid”; het congres was een poging om de verantwoordelijkheid opnieuw te doordenken als basis voor een christelijk-sociale mensvisie en als basis voor een vernieuwing van het beleid op sociaal terrein.’ Nog steeds vormt verantwoordelijkheid, samen met de noties gerechtigheid en solidariteit, voor hem het fundament van het christelijk-sociaal denken. ‘De mens is in de Bijbelse en christelijk-sociale visie een “aangesproken persoon”: hij wordt aangesproken door God en de medemens op de vraag of zijn handelen gekenmerkt wordt door gerechtigheid en solidariteit. Zo bezien is verantwoordelijkheid de consequentie van gerechtigheid en solidariteit. Mensen nemen verantwoordelijkheid, omdat gerechtigheid en solidariteit opgaven of normen zijn.’
Zelf spitste hij de verantwoordelijkheid toe op de zeggenschap van werknemers in de onderneming. Hij pleitte voor een wettelijk verankerde positie van werknemers in raden van commissarissen. Vaak wordt door werkgevers geredeneerd: medezeggenschap van werknemers is gezagondermijnend. Van Zuthem draaide het om: medezeggenschap is juist noodzakelijk om gezag te kunnen handhaven. ‘Werknemers maken niet alleen een product of verlenen niet alleen een bepaalde dienst, ze hebben ook een constituerend element: ze dragen met elkaar verantwoordelijkheid voor het product of de dienst. Dan is het heel logisch en een kwestie van beschaving om ze ook daadwerkelijk mee te laten beslissen over de doelstellingen van het bedrijf.’
***
Nog steeds is het volgens Van Zuthem nodig om verantwoordelijkheid en medezeggenschap te vertalen in sociaal beleid. ‘Er wordt op een te materiële manier naar werknemers gekeken. De vakbonden maken zich vooral druk om een half procentje meer of minder.’
‘Mijn vader, lid van een vakbond, definieerde in de crisisjaren zijn positie in termen van werkgelegenheid en loon. Als hij geen werk had, was de eerste vraag: “Hoe kom ik weer aan een inkomen?” Inmiddels is er in materiële zin heel veel verbeterd; de armoede zoals die er in de jaren dertig was, bestaat niet meer. Maar in immateriële zin staat het er nog steeds slecht voor en worden werknemers te zeer als een productiefactor gezien, en niet als verantwoordelijke personen. Daar ligt een nobele taak voor de christelijk-sociale beweging.’
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.