De ander en ikzelf als vreemdeling
Samenvatting
Niet lang na het verschijnen van Laurens ten Kates boek Wereldtijd. Essay over de vraag van de vreemdeling stemde de Tweede Kamer in met de strengste asielwetten ooit. Onder meer het CDA was tegen, met name vanwege de strafbaarstelling van illegaliteit. Dit zou ook betekenen dat het verlenen van onderdak en het bieden van andere hulp aan mensen zonder geldige verblijfsdocumenten strafbaar zou worden. De stemming over de wetsvoorstellen verliep bijzonder chaotisch; juridische experts waarschuwden voor rechtsstatelijke obstakels, en maatschappelijke organisaties voor sociale onrust. Grote bezwaren ten spijt, sommige politici hamerden erop dat draconische maatregelen noodzakelijk zijn vanwege vreemdelingen die ‘massaal’ onze grenzen ‘overspoelen’ en een heuse ‘asielcrisis’ veroorzaken.
Urgente vragen
Wie enige afstand neemt, ziet dat immigratiecijfers in Nederland een gemengd beeld laten zien.1 Kijken we naar het aantal asielaanvragen en -toekenningen, dan schommelt dit nogal door de tijd heen. De recentste piek lag alweer in 2015, door de toenmalige oorlog in Syrië. Het aantal nareizigers nam in 2024 wel toe, maar de totale immigratie daalde dat jaar, vooral door minder kennismigranten.
Door alle gegoochel met statistieken zouden we bijna vergeten dat achter kille cijfers unieke mensen en levensverhalen schuilgaan. Toch worden urgente en fundamentele vragen over wie de vreemdeling eigenlijk is, hoe we met hem of haar omgaan en wat dat dan weer over ons, als mensen en als samenleving, zegt, in de maalstroom van politiek gekrakeel zelden gesteld. Ten Kate stelt die vragen in zijn laatste boek nadrukkelijk wel. Wat volgt is een wervelende en fascinerende ommegang langs filosofische en religieuze teksten die een nieuw licht laten schijnen over het steeds venijniger wordende asieldebat en de betekenis van de vreemdeling daarin.
Als theoloog, filosoof en hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek is deze panoramische blik Ten Kate toevertrouwd. In een podcast vertelt hij dat zijn boek jarenlang onderzoek naar en colleges over de vreemdeling samenbalt.2 Een nadeel van zijn eruditie is dat de auteur de neiging heeft wel erg veel auteurs in zijn betoog te willen proppen. Dat leidt bij vlagen tot zeer compacte alinea’s en gefragmenteerde hoofdstukken die van de rode lijn afleiden. Zo komt het punt van Hartmut Rosa dat mensen in een wederzijdse relatie van resonantie staan, nauwelijks uit de verf. Dergelijke passages zorgen voor afslagen in het boek die weliswaar interessant zijn, maar de lezer ook onbevredigd achterlaten. Temeer omdat Ten Kate zo zijn voorkeuren heeft en een selecte groep filosofen wél grondig bespreekt. Vooral Emmanuel Levinas, Jacques Derrida en de mij onbekende Jean-Luc Nancy springen in het oog. Ten Kate is duidelijk gevormd in het Franse denken, dat op zichzelf al meer dan genoeg stof oplevert voor een verder lezenswaardig boek.

Laurens ten Kate Wereldtijd. Essay over de vraag van de vreemdeling
Boom | 2025 | 216 pp. | € 24,90 | ISBN 9789024470242
Migratieleugens
Ten Kate betoont zich een originele en verdiepende stem in de tegenwoordig zo hoogoplopende discussies over vreemdelingen, vluchtelingen en migranten. De auteur windt er geen doekjes om: politiek gekonkel over migratiestromen berust op leugens. Zonder de drama’s van mensensmokkel en gammele bootjes op zee te bagatelliseren, stelt hij dat slechts een gering aandeel van de wereldbevolking op drift is – en dat is inclusief expats en andere (arbeids)migranten. Inderdaad kunnen we concluderen dat het idee van ‘horden die aan onze poort kloppen’ onzin is.
Bovendien kan volgens een wetenschappelijk onderzoek waarnaar Ten Kate verwijst, geen enkele economische sector meer zonder werknemers van buiten onze landsgrenzen. Alarmisme over dat ‘zij’ onze banen inpikken berust dus nergens op. Wat overblijft is falend overheidsbeleid met sinistere, ‘necropolitieke’ trekken. Het buiten de deur houden van met name vluchtelingen is een doel in zichzelf geworden, geregeld met dodelijke afloop voor kwetsbare, wanhopige mensen.
Ondertussen leidt het migratiedossier in ons land, op zijn zachtst gezegd, tot opmerkelijke politieke taferelen. Voor de voornoemde stemming in de Tweede Kamer was het kabinet-Schoof al gevallen over het migratiebeleid. Na 337 dagen gemodder trok PVV-leider Geert Wilders de stekker uit de coalitie, omdat beloofde asielmaatregelen in zijn ogen lang niet ver genoeg gingen. Ook het vorige kabinet, Rutte-IV, ging onderuit op onenigheid over noodzakelijke maatregelen om de asielinstroom te beperken. Waarom dan toch die angst voor de vreemdeling?
Politiek gekonkel over migratiestromen berust op leugens
Menselijk gelaat
In antwoord op deze vraag duikt Ten Kate diep in de geschiedenis tot aan de ‘axiale tijd’, die loopt van 800 tot 200 vóór onze jaartelling. Het gaat hier niet om een strak afgebakende periode, maar om een vloeibare breuklijn waarin zowel de klassieke godenwereld als lokale gemeenschappen aan invloed inboetten. Mensen kwamen los van hun natuurlijke omgeving, er ontstond in het oude Griekenland ruimte voor theoretisch en filosofisch denken. Een direct gevolg was de opkomst van kritisch reflecteren op morele kwesties, zoals wat rechtvaardigheid inhoudt. Hierdoor raakte volgens Ten Kate het evenwicht tussen philia (affectieve verbondenheid, vriendschap, gemeenschap) en xenia (gastvrijheid; nauw verwant aan xenos: vreemdheid, vreemdeling) uit balans. Wat volgt is een ingewikkelde redenering.
Ten Kate stelt dat er van oorsprong een sterke band tussen beide termen bestaat: door mijn geworteldheid (philia) kan ik een relatie aangaan met iemand die mijn identiteit niet deelt (xenia). Een langzame verwatering van het gemeenschapsleven in combinatie met het verdwijnen van de goden leidde, aldus Ten Kate, tot de ‘universalisering van het vreemdelingschap’. Wanneer wij allen oplossen in een oneindige ‘mensheid’, ontstaat de onvermijdelijke vraag tot waar affectiviteit en gastvrijheid strekken. Als gevolg daarvan wordt de heilige plicht om vreemdelingen gastvrijheid te bieden (hoe mensen vanuit philia omgaan met xenia) problematisch. Dat werkt vervolgens door in hoe wij onbekende anderen behandelen: als het onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’ verdwijnt, heeft dit gevolgen voor hoe met de vreemdeling – als de ander én ikzelf – om te gaan.
De geschetste spanning tussen ‘wij’ en ‘zij’ is tot in onze wereldtijd uiterst actueel. Moe van individualisme en consumentisme, schrijft Ten Kate, laten mensen zich verleiden door populistische politici die een geborgen thuis beloven, ten koste van de vreemdeling. Levinas wijst er niettemin op dat we als mensen een verantwoordelijkheid hebben voor oneindig veel anderen die een moreel appel op ons doen. Als we hun individuele gelaat niet zien, maar ‘de mens’ enkel tot abstracte categorie maken, dreigt totalitair denken en zelfs, het woord viel eerder, necropolitiek: vernietiging. ‘Eén dode is een tragedie, een miljoen doden statistiek’, luidt een beruchte uitspraak die aan Jozef Stalin wordt toegeschreven.
Daarnaast volgt Ten Kate het spoor van Derrida, die de betekenis van ‘vreemdeling’ deconstrueert als iets wat niet alleen buiten het eigen lichaam, maar ook in onze binnenwereld bestaat. Ik ben mijzelf een raadsel, mijn identiteit is nooit gefixeerd. Paradoxaal genoeg kun je dus beweren dat mensen immanent verbonden zijn in hun collectieve gescheidenheid. Met Nancy betoogt Ten Kate dat we de vreemdeling, die altijd een inbreuk op ons leven maakt, moeten verduren. Als we ons best doen, kan er wel degelijk een band met iemand worden opgebouwd die totaal anders is dan ik, al blijft de balans precair.
Demagogische politici weten als geen ander dat het creëren van een gezamenlijke vijand verenigt
Zondebok
Het is misschien een beetje flauw om een auteur te bekritiseren voor wat er niet in zijn boek staat, maar in dit geval schittert René Girard door afwezigheid. Girard is Frans, heeft veel behartigenswaardig over de vreemdeling geschreven en laat zich sterk inspireren door religieuze motieven.3 In die zin past hij uitstekend bij de aanpak die Ten Kate voorstaat. De auteur merkt in lijn met Levinas op dat een vreemdeling in zekere zin geweld pleegt als hij onze comfortzone binnendringt. Bij Girard gaat het daarentegen om het geweld dat een zondebok, niet zelden gemarginaliseerden of abnormalen, wordt aangedaan wanneer die de schuld krijgt van een conflict tussen rivaliserende partijen. Meermaals schetst Ten Kate ons kapitalistische systeem als een wereld van markt en strijd, en het is niet moeilijk om Girards theorie van ‘mimetische begeerte’ te ontwaren. Mensen imiteren en bestrijden elkaar constant; zij zijn concurrenten, zodat conflicten nooit ver weg zijn. Tegelijk verlangen mensen naar orde en vrede in een groep. Demagogische politici weten als geen ander dat het creëren van een gezamenlijke vijand verenigt. ‘Minder Marokkanen’, zeg maar.
Maar zondebokken zijn voor Girard niet enkel slachtoffers die in gevaar zijn. Achteraf kunnen zij, tegen alle verwachtingen in, heilig worden verklaard. Jezus Christus, die met Zijn bloed vrede bracht, is volgens Girard de ultieme zondebok. Ook Ten Kate bespreekt ‘het heilige’ dat de ongewenste vreemdeling omhult. Verrassend genoeg verwijst dit woord oorspronkelijk naar iemand die buiten de dominante groep staat en daarin binnendringt. De vreemdeling doorbreekt de status quo, wat weliswaar ongemakkelijk is, maar, wie weet, onverwacht gunstig kan uitpakken. Sowieso hebben de ander en ik, allebei vreemdeling, meer gemeen dan vaak wordt beweerd. Daarom roept Ten Kate op tot een politiek van ‘onvoorwaardelijke gastvrijheid’ die wetten en beleid in twijfel trekt – een ‘roeping’ en ‘waagstuk’ als antwoord op de vraag van de alomtegenwoordige vreemdeling. Enigszins vergelijkbaar is volgens Girard de enige weg om uit mimetische strijd te ontsnappen het volgen van Christus: voor de ander (de vreemdeling, de buitenstaander, de minste) zorgen, elkaars eten delen.
Open einde
Ter afsluiting van zijn analyse doet Ten Kate een moedige poging om aan de hand van films, literatuur, poëzie en schilderijen in korte hoofdstukjes te verbeelden hoe we voorbij het wijzij-denken kunnen geraken. Rainer Maria Rilke, Botticelli en andere beroemdheden komen voorbij. Helaas zullen de inmiddels spreekwoordelijke Henk en Ingrid niet spontaan naar het museum rennen om zich daar te bezinnen op het subtiele spel tussen gastheer en gast. Hiermee blijft ‘wat te doen’ met de vreemdeling bij Ten Kate een kwestie van vergezichten en van vertrouwen, waarbij de scepticus onmiddellijk zal wijzen op het wantrouwen en het geweld dat in ieder van ons schuilt. Hoewel het boek van Ten Kate intellectueel stimulerend is, blijft het een open einde langs welke wegen de huidige politieke strijd over vreemdelingen, vluchtelingen en migranten nu precies kan worden verzacht.
Noten
- 1.Voor meer informatie: Centraal Bureau voor de Statistiek, Dossier Asiel, migratie en integratie. Zie www.cbs.nl/nl-nl/dossier/dossier-asiel-migratie-en-integratie
- 2.Stichting Stimulering Vrijzinnig Gedachtegoed, ‘Nieuwe podcast met Laurens ten Kate over zijn boek Wereldtijd’, 17 februari 2025. Zie https://voormeervrijzinnigheid.nl/2025/02/17/nieuwe-podcast-met-manuela-kalsky-en-menno-hurenkamp
- 3.Voor veel informatie en discussie over Girards werk, zie de website van de Girard Studiekring: www.girard.nl.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.