Een muzikaal protest voor wie het horen wil
Samenvatting
De programmering van klassieke concerten heeft voor mij vaak iets mysterieus. Waarom wordt een symfonie van Mahler op een avond gecombineerd met een vioolconcert van Bruch? En wat is de logica dat we voor de pauze naar het tweede pianoconcert van Chopin luisteren, en erna naar Sibelius’ eerste symfonie? Ik ben ervan overtuigd dat er steeds iemand heel goed over heeft nagedacht, maar die gedachten worden meestal niet gedeeld met de bezoekers.
Dat was deze zomer anders bij een van de laatste zomerconcerten in het Amsterdamse Concertgebouw. De negende symfonie van Antonín Dvořák (1841-1904) was daarbij het hoofdgerecht van wat als een Amerikaanse avond werd gepresenteerd. Deze bekende symfonie heeft als titel Uit de nieuwe wereld meegekregen. De Boheemse componist schreef het werk in 1893, toen hij in de Verenigde Staten verbleef als directeur van het National Conservatory of Music in New York. Dvořák meende dat Amerikaanse muziek altijd doordrongen moest zijn van inheemse en Afro-Amerikaanse invloeden. In deze symfonie heeft Dvořák de sound van spirituals en jazz duidelijk laten klinken in verschillende van zijn vier delen tellende symfonie.
De keuze om daarnaast het pianoconcert in F van George Gershwin (1898-1937) op het programma te zetten, lag voor de hand. Als er één componist is die jazz en klassiek in diverse werken virtuoos heeft weten te combineren – waarvan Rhapsody in Blue en An American in Paris waarschijnlijk wel de bekendste zijn –, dan is het wel deze Amerikaanse zoon van Russisch-Joodse immigranten. In dit minder bekende pianoconcert, dat dit jaar zijn honderdste verjaardag viert, heeft Gershwin onder meer een steeds terugkerend thema in de stijl van de charleston verwerkt, de indertijd populaire dans.
De zomeravond in het Concertgebouw startte met het moderne werk Amer’ican van de Amerikaanse componist James Lee III (1975).1 Lee noemt deze compositie een antwoord op Uit de nieuwe wereld. Als NPO Klassiek (voorheen Radio 4) drie dagen later het concert volledig uitzendt, heeft de radiozender ook de bij het concert aanwezige componist kunnen interviewen.2 In dat interview vertelt Lee dat Dvořák zich voor zijn negende symfonie onmiskenbaar heeft laten inspireren door de jazz van Afro-Amerikanen. Tegelijk meent hij dat de muziek van de oorspronkelijke bewoners van het Amerikaanse continent er in dit stuk – in weerwil van Dvořáks eigen pleidooi – karig van afkomt. Dat bracht Lee, zelf nazaat van native Americans –
ertoe om Amer’ican te componeren. Daarin neemt hij het Amerika van voor 1492 – het jaar dat Columbus voet aan wal zette – als uitgangspunt.
Het stuk begint lieflijk, met fluit waarmee Lee de vogels en de ongerepte natuur van het continent een nadrukkelijke plek geeft. Ik meen dat ik ook een panfluit hoorde (zonder dat ik die in het orkest zag), waarvan ik vermoed dat die de oorspronkelijke bewoners representeert. De verwijzing naar Dvořáks negende is hoorbaar in de muzikale citaten uit het eerste deel van Uit de nieuwe wereld. De prachtige symfonische compositie van zo’n dertien minuten neemt in intensiteit en volume toe: meer instrumenten, meer geluid, een hoger tempo. De symfonie eindigt luidruchtig en dreigend. Het programmaboekje vermeldt dat de componist hiermee de onheilspellende toekomst van het continent na de komst van Columbus heeft willen schilderen.
Pas na afloop – in de trein op weg naar huis – realiseer ik me dat deze goed geprogrammeerde Amerikaanse avond als een impliciet statement kan worden begrepen. Dagelijks staan de kranten vol over Amerikaanse musea die vanuit het Witte Huis richtlijnen ontvangen over kunstwerken die niet meer tentoongesteld mogen worden omdat ze een te negatief licht op de geschiedenis van de VS zouden werpen. Of over hoe boeken die verhalen over het Amerikaanse verleden van slavernij en racisme uit de bibliotheken zijn gehaald en uit lesprogramma’s zijn geschrapt. Trump vindt dat de glorie van de Amerikaanse geschiedenis centraal moet staan, niet de donkere keerzijde. Amerikanen van kleur zien in de ongekende en uiterst zorgwekkende politieke interventie in musea, onderwijs, kunst en geschiedenis een bewuste politieke agenda om de witte dominantie te herstellen (of misschien beter: te handhaven).

Amer’ican van James Lee III, gehoord op vrijdag 22 augustus 2025 in het Concertgebouw in Amsterdam.
Ik vermoed dat de samensteller van dit zomeravondconcert geen politieke bedoelingen had toen hij of zij dit programma samenstelde. Ook James Lee III rept in zijn interview met NPO Klassiek niet over de urgente actualiteit van zijn compositie uit 2019. Maar voor de goede verstaander is duidelijk dat deze avond beslist ook als een muzikaal protest moet worden gehoord. De composities van een Tsjech, een Russisch-Joodse immigrant en een Amerikaanse native lieten de veelkleurigheid van Amerika zien. Niet ondanks, maar juist dankzij hun diversiteit in achtergrond, komaf en inspiratie.
Noten
- 1.Zie www.jameslee3music.com.
- 2.Deze uitzending is terug te luisteren op de website van NPO Klassiek. Zie https://www.npoklassiek.nl/uitzendingen/zomeravondconcert/019759d7-7314-704e-af17-4a093350160a/2025-08-25-zomeravondconcert
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.