Van kanaliseren naar meanderen
Samenvatting
De Ardennen functioneerden vroeger als een soort van spons. Dit gebied is een van de regenrijkste gebieden van Europa. Inmiddels zijn veel stroompjes en rivieren in de Ardennen gekanaliseerd, waardoor het water snel wordt afgevoerd. Naar de Maas, naar Nederland, naar de Noordzee. En zo gaat het met veel rivieren: kanaliseren in plaats van meanderen. Het gevolg? Perioden van droogte en waterovervloed wisselen elkaar af; het is te nat of te droog. De oplossing? Bochten in, en ruimte voor de rivier. We moeten weer leren meanderen in waterbeheer en samenleving.
De Meander is een sterk kronkelende rivier in het westen van Turkije, het oude Griekse Klein-Azië. En, inderdaad, deze rivier is de naamgever van het meanderen van rivieren. Wanneer rivieren meanderen, bochten maken, niet in een rechte lijn richting zee gaan, creëren ze overloopgebieden, wetlands, delta’s met alle voordelen die daarbij horen. Het regen- of gletsjerwater wordt gedoseerd afgevoerd en stroomt in een verantwoord tempo naar zee. En toch hebben we dit meanderen losgelaten. Sterker nog, we hebben het totaal anders gedaan: kanaliseren. Als Europa en zeker als Nederland hebben we een rijke historie in dit snel en goed georganiseerd afvoeren van water. Dat was veilig. Ook het aan de andere kant tegenhouden van zeewater, middels dijken, is een techniek die we inmiddels goed kennen en kunnen in ons land. Zeker na de Watersnoodramp van 1953, met veel schade en doden in Zeeland, Brabant en Zuid-Holland tot gevolg, gingen we voortvarend aan de slag met kanaliseren en omdijken. Te rigoureus. We wilden te graag de vorige oorlog winnen. En het paste in een traditie. In het boek Het landschap, de mensen van Auke van der Woud is het allemaal te lezen.1 Hoe Van Hasselt & De Koning, de Grond-Ontginningsmaatschappij en de Heidemij – nu respectievelijk Haskoning, Grontmij en Arcadis – ons wilde land, en ons water, in cultuur brachten. Het boek vertelt dit in vijf hoofdstukken: ‘Wilde natuur’, ‘Nuttig maken’, ‘Ontwortelen’, ‘Ontwateren’ en ‘Intensiveren’. Dit is precies hetgeen in Nederland gebeurd is in de natuur, landbouw, infrastructuur, waterwegen; kortom, in de gehele ruimtelijke ordening van ons land. De mensen in deze gekke delta – in wezen onbewoonbaar buiten de terpen, de heuvels en enkele zandgebieden – hebben in enkele honderden jaren een kunststukje laten zien. Nogmaals, dit was, met de beleving van de afgelopen eeuwen, nodig. Want vaak ging het mis, onder andere bij de Sint-Marcellusvloed van 1362, met mogelijk veertigduizend slachtoffers. Ook de Sint-Elisabethsvloeden van 1404, 1421 en 1424, met de Biesbosch tot gevolg, hadden zo’n zeshonderd jaar geleden grote invloed op ons land en de mensen. Dijken en kanaliseren brachten de veiligheid terug. Maar nieuwe problemen kwamen dus op. Heimwee naar de Ardennen als spons laat dit zien. Van der Woud beschrijft de historie, maar minder de gewenste toekomst.
Ruimte voor rivieren en mensen
Gelukkig geven we rivieren de laatste decennia meer ruimte, zoals in het rivierengebied nabij Nijmegen: overloopgebieden en wetlands. Waar we voorheen streefden naar maximalisatie van het waterbeheer (snel afvoeren), gaan we nu meer op optimalisatie zitten – al is het nog veel te weinig. Eigenlijk heeft ieder gebied, iedere rivier en ieder stukje kust zijn eigen aanpak nodig. Pluriformiteit, variatie en diversiteit. Met onze kennis en innovatie hebben we als Nederland alles in huis om deze optimalisatie voor elkaar te krijgen. En daarom is situationele technologie beter dan eenvormige top-downtechnocratie. Provincies, waterschappen en regio’s voelen hier meer aan wat nodig is dan de rijksoverheid.
Mensen zijn niet gemaakt voor een gekanaliseerde samenleving
En dan zijn het water en hoe we hiermee omgaan een metafoor voor zoveel méér in onze samenleving. Dan wordt helder hoe funest het kan zijn wanneer we alles kanaliseren, dus één richting uit sturen, en er geen ruimte is voor meanderen, variatie en eigenheid. Dan zien we dat ons onderwijssysteem, de zorg en verduurzaming in de energiesector vastlopen in strakke wet- en regelgeving, inclusief stikstofslot. Regelgeving die helemaal klopt op de tekentafel, maar ver afstaat van de praktijk. Dan komen we in de situatie terecht dat de groeiende wet- en regelgeving niet meer te hanteren is door ondernemingen en er maar één oplossing is: schaalvergroting. We zien dat in sectoren als het onderwijs en de zorg, en eveneens in de financiële sector, waar de kosten en noodzakelijke kennis van regelgeving en compliance leiden tot grotere instellingen. Nieuwe banken en verzekeraars komen er niet meer, want die kunnen nooit aan al deze regels voldoen; het gemis van nieuw bloed. In de landbouwsector was en is schaalvergroting het enige mogelijke antwoord op alle wetgeving.
Terug naar het meanderende water van de rivier. Laat het stromen, durf te vertrouwen op de noodzakelijke bochten en overstromingen van de oevers. Mensen zijn niet gemaakt voor een gekanaliseerde samenleving. In de natuur bestaan geen rechte lijnen, geen wetgeving. In verscheidene regio’s in Nederland heeft men enkele jaren geleden geëxperimenteerd met ‘regelvrije zones’ om innovatie en ondernemerschap te stimuleren. Na twee jaar bleek dit zo goed te werken dat men het ‘experiment’ met twee jaar verlengde. Waarom creëren we niet meer regelvrije zones, of zelfs een regelvrij land; en dan niet voor twee jaar, maar voor vijftig jaar? Of langer. Laat ondernemers meanderen, geef ze ruimte. Rotondes in plaats van stoplichten.
Pluriformiteit & paus Leo XIV
Enkele jaren geleden verscheen het boek Onbeschikbaarheid van de Duitse socioloog Hartmut Rosa.2 Dit boek is één aanklacht tegen voornoemde bureaucratische voorbeelden en te veel regelgeving, te veel kanaliseren. Hij waarschuwt ervoor dat ‘het centrale streven van de moderniteit is om de wereld beschikbaar te maken: wetenschappelijk kenbaar, juridisch berekenbaar, politiek beheersbaar en technisch controleerbaar’. Hij maakt een analyse en betoogt dat ‘een volledig bekende, geplande en beheerste wereld een dode wereld is’. Mensen raken vervreemd, terwijl ‘vitaliteit, aanraking en echte ervaringen juist ontstaan in de ontmoeting met het onbeschikbare, het onkenbare en het onbeheersbare’. Te veel voorschriften, regels en wetten maken mensen, ondernemingen kapot. Het is orwelliaans. Eveneens worstelen ondernemingen met de arbeidswetgeving, die het aannemen en in dienst hebben van mensen steeds moeilijker maakt. Regelgeving maakt ondernemingen terughoudend om mensen in vaste dienst aan te nemen. Nieuwe wetgeving voor zzp’ers maakt het nu eveneens lastiger, risicovoller, om deze flexibele arbeidskrachten in te huren. Een patstelling. En dat in een arbeidsmarkt die iedere dag krapper wordt. We hebben behoefte aan minder strakke wetgeving; er moet ruimte zijn om situationeel te handelen naar wat nodig is: meanderen in de arbeidsmarkt.
En het mooie van de rivier de Meander is dat de bochten van deze rivier overal net iets anders zijn. Het specifieke meanderen hangt af van het verval, het gebied, de begroeiing, de bodem; van eindeloos veel zaken. Weer een teken van de waarde van diversiteit en pluriformiteit. Zoals iedere gemeente in Nederland verschillend is, en zoals iedere CDA-afdeling anders moet, mag en kan zijn. Amsterdam is geen Dalfsen of Sint-Michielsgestel. En natuurlijk, we kunnen niet zonder enige sturing, maar dan zijn codes, usances, lossere afspraken beter dan te strakke wetgeving. Overloopgebieden in plaats van kunstmatige rivieren. Onlangs kwam deze wijze van denken weer in het nieuws met de verkiezing van paus Leo XIV. Met verwijzing naar het katholieke sociale denken en de encyclieken zitten we namelijk op de lijn van meanderen in plaats van kanaliseren. Encyclieken zijn richtlijnen, leidraden. Ze geven een richting aan, maar pretenderen nooit iets te willen regelen voor iedere situatie op elk moment, op elke locatie. Dat kan ook niet. Daar is de wereld te divers en het leven te ingewikkeld voor. Dus wezenlijk anders dan de rigiditeit van veel wet- en regelgeving vandaag. En niet-gekanaliseerde rivieren leven, zoals de Britse schrijver Robert Macfarlane noteert in zijn recente boek Is a river alive?.3 Het water is levend, het voedt de zee, en de rivier komt weer voort uit de zee. En de rivier voedt, op velerlei manieren, mensen. Panta rhei, zoals Heraclitus schreef; ‘alles stroomt’, ook, juist, beter, zonder kanalisatie.
Iedere slok water heeft een andere weg afgelegd
Resonantie en watersommeliers
Hartmut Rosa bepleit resonantie, weerklank. Resonantie is dan het tegenovergestelde van vervreemding. En de technologie en de hieraan gekoppelde doordenderende regelgeving zijn een vijand van deze wens naar resonantie. Betere technologie geeft meer mogelijkheden om regels te maken, controle, beheersbaarheid. Van ouders die 24 uur per dag hun kind kunnen volgen via de webcam in de crèche tot de voortdurende mogelijkheid om de prestaties van kinderen te monitoren via Magister wanneer ze op de middelbare school zitten. Terwijl ook kinderen willen meanderen, in bomen klimmen, willen vallen en weer opstaan; zonder kanaliserend toezicht. De voorbeelden zijn eindeloos. In een gekanaliseerde wereld missen we de bochten, het meanderen. Natuurlijk, we willen en moeten niet geraakt worden door desastreuze vloed en overstromingen door zee en rivieren. Dus enig waterbeheer is nodig en wenselijk. Maar alles kanaliseren en omdijken is verkeerd.
Tot slot wat betreft water en pluriformiteit. Onlangs vond in Buckhead, een deel van de stad Atlanta in Georgia, de Fine Water Summit plaats. Meer dan 250 waterdeskundigen kwamen bijeen om te spreken over water, maar er werd, naar analogie van het wijn proeven, ook een heuse wedstrijd ‘water proeven’ gehouden: de eerste wedstrijd tussen watersommeliers. Vele soorten water kwamen langs. Gesmolten sneeuw van de Lofoten (Noorwegen), Andeswater uit Peru, en vijftienduizend jaar oud water uit de ijstijd uit Midden-Europa. Iedere soort water smaakt anders. Iedere slok water heeft een andere weg afgelegd. Diversiteit.
Beverlessen
Enkele jaren geleden, in een periode van grote droogte, kwam in het nieuws dat in Oost-Brabant enkele bevers een dam gebouwd hadden. Deze dam hield het water vast en liet het vervolgens gedoseerd weer wegvloeien. De bever corrigeerde de vergaande kanalisatie en daarmee snelle afvoer van het water met droogte tot gevolg. Vakkundig waterbeheer in De Peel! Een medewerker van waterschap Aa en Maas zei dat de bevers doen wat wij ook moeten doen: water (tijdelijk) vasthouden en zo de bodem nat houden. Alleen: mensen mogen niet zomaar ingrijpen in de natuur; een bever, zijnde natuur, mag het wel.
Artikel in het kort:
- Waar vroeger rivieren gekanaliseerd werden voor veiligheid en controle, groeit nu het besef dat meanderen, dus ruimte geven aan water, beter werkt voor natuur en balans.
- Het is funest als we alles kanaliseren, zodat er geen ruimte is voor meanderen, variatie en eigenheid.
- Er is in de samenleving behoefte aan regionale, flexibele benaderingen, met ruimte voor experiment, lokale kennis en verscheidenheid, net als bij rivieren die hun eigen loop volgen.
- De natuur, zoals de bever of het diverse karakter van water, toont hoe leven en veerkracht juist ontstaan uit variatie, vertraging en ruimte voor het onverwachte.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.