Arbeidsmigratie minder vanuit overheid aanpakken
Samenvatting
Arbeidsmigratie valt wel degelijk aan te pakken, stelt Richard van Zwol, die door zijn rapporten over demografie en het formateurschap inmiddels een bekende Nederlander is geworden. ‘We kunnen veel meer sturen op de kwaliteit van arbeid dan we denken, zonder te vervallen in een etatistisch planningsdenken vanuit de overheid.’ Een gesprek over arbeidsmigratie, een vol Nederland, Van Zwols rol als formateur en de noodzaak om economisch te blijven groeien. ‘Een volkspartij als het CDA kan zich niet richten op een postgroeisamenleving, want dat raakt de mensen met de laagste inkomens.’
Richard van Zwol, amper bekomen van zijn formatieklus, is net terug van Saba, waar hij het rapport Gerichte groei van de staatscommissie voor demografie voor Caribisch Nederland heeft gepresenteerd.1
‘In Bonaire is de bevolking de laatste vijftien jaar gegroeid van minder dan 14.000 naar meer dan 24.000 inwoners. In sommige scenario’s zet zich die groei de komende 25 jaar door naar 30.000 of zelfs tot 70.000 inwoners. Dit komt vooral door migratie van Europese Nederlanders, voor werk in het toerisme en langdurig “toeristisch” verblijf, al dan niet na pensionering. Het is overduidelijk dat het eiland zo’n hoge, snelle groei niet aankan. De vraag is daarom hoe Bonaire die migratieinstroom kan aanpakken. In de kern gaat voor dit Caribische deel van het Koninkrijk hetzelfde verhaal op als voor het Europese deel aan de Noordzee. We kunnen veel meer sturen op de kwaliteit van arbeid dan we zelf denken, zonder te vervallen in etatistisch planningsdenken vanuit de overheid.’ Over hoe dat zit gaat dit interview, waarin we ook even terugkijken op de formatieperiode en Van Zwols rol daarin.
Van Zwol steekt op zijn thuishaven bij de Raad van State gelijk van wal met een interessante inhoudelijke aftrap die de boel omkeert en op scherp stelt.
Op Bonaire is de instroom van (Europese) Nederlanders het probleem. In Nederland is de instroom van (arbeids)migranten van elders in Europa en daarbuiten het probleem. Maar de aanpak blijft in wezen hetzelfde, zegt de staatsraad.
Van Zwol heeft zoals gezegd net de presentatie van zijn rapport op de eilanden achter de rug. ‘Ook daar is, net als in Nederland, de onderliggende vraag voor het openbaar bestuur: welke economie willen we zijn? Wat is de gewenste omvang van de economie, en aldaar van het toerisme in het bijzonder? Instrumenten om daar iets aan te doen zijn bijvoorbeeld de vestigingseisen, de tewerkstellingsvoorwaarden en het ruimtelijke-ordeningsbeleid.’
Richard van ZwolFoto: Raad van State
Retoriek versus scenario’s
Het is mooi dat u gelijk van wal steekt, wat duidt op een nuchtere benadering. Het onderwerp ligt nogal in de taboesfeer, omdat het over ‘buitenlanders’ gaat, van wie er dan snel ‘te veel’ zouden zijn. Maar als ik het goed begrijp, wilt u met dit rapport het onderwerp vooral uit de taboesfeer halen en er een realistisch gesprek over voeren?
‘Dat klopt. Er is veel opgeklopte retoriek rond migratie. Het is niet zo dat Nederland “te vol” is. Daar doen wij in het rapport Gematigde groei niet voor niets geen enkele uitspraak over.2 Wij zeggen alleen wel dat een te snelle hoge groei niet wenselijk is. Omdat de zwaarste lasten daarvan op de zwakste schouders terechtkomen. De staatscommissie-Muntendam van bijna vijftig jaar geleden vond dertien miljoen inwoners eigenlijk al te veel.3 Maar de bottleneck is niet het aantal mensen. De grote vraag is of je met een sterk groeiende bevolkingsomvang de welvaart nog eerlijk kunt verdelen. Die vraag is veel prangender dan de vraag of je ze ruimtelijk kwijt kunt. Zoals Floris van Alkemade, een van de leden van de commissie, ook weleens aan de CDA-fractie heeft uitgelegd, is dat laatste niet zo’n punt. Als je de bevolkingsdichtheid van de gemeente Den Haag hanteert, kunnen er 25 miljoen mensen wonen in het zuiden van Limburg. Ook in termen van ruimtelijke ordening kun je niet zeggen dat Nederland vol is met een paar miljoen mensen meer. Als je het maar een tikkeltje anders indeelt, kun je enorm veel extra mensen huisvesten. Die huisvesting is overigens wel een probleem, maar niet omdat er te weinig ruimte zou zijn.’
Er is veel opgeklopte retoriek rond migratie
‘Bedenk daarbij overigens ook dat migratie niet ons hoofdpunt is. Ja, het rapport van de staatscommissie gaat ook over migratie – en dan vooral arbeidsmigratie en niet asiel, dat is maar een klein deel – en over de omvang van de bevolking, maar minstens zo belangrijk is de vergrijzing van Nederland. In een variant op de uitspraak It’s the economy, stupid! van Clinton, geldt hier: It’s the aging, stupid!’
‘Het vergrijzingsvraagstuk heeft nogal wat serieuze gevolgen. Het speelt bijvoorbeeld een rol bij het steeds lastiger kunnen opbrengen van de uitdijende collectieve voorzieningen, zoals zorg en overheidsuitgaven, door een verhoudingsgewijs steeds kleinere groep werkenden. Die vergrijzingsdruk zet zich de komende vijftien jaar door, ongeacht hoe omvangrijk migratie wel of niet is, en daarom zijn nu maatregelen nodig.’
Is, zo bezien, migratie voor Nederland niet eerder een zegen dan een vloek?
‘Dat is een wat al te optimistische benadering. Je kunt de vergrijzing niet oplossen met migratie. Om twee redenen: de eerste reden is dat arbeidsmigranten ook ouder worden. Je verschuift het probleem dan naar achteren.
De tweede is rekenkundig: als je de zogenoemde grijze druk, de verhouding tussen werkenden en niet-werkenden, constant wilt houden, zijn er miljoenen arbeidsmigranten nodig en dat is simpelweg niet doenlijk. Kortom, arbeidsmigratie is geen structurele oplossing voor vergrijzing, maar kan wel het effect ervan een klein beetje dempen in de tijd. Een andere kant van de medaille is er ook. Bij geen bevolkingsgroei of bij krimp is één ding zeker: dan zet de vergrijzing zich scherper door. Daarnaast is voor economische groei een beperkte bevolkingsgroei toch ook wel erg behulpzaam.’
Waarom is dat?
‘Economische groei is het resultaat van groei in arbeidsproductiviteit en van het arbeidsaanbod. Als de groei in het arbeidsaanbod wegvalt, houd je alleen arbeidsproductiviteit over. Waardoor groeit arbeidsproductiviteit? Door investeringen in kapitaal en via het afstoten van arbeid. Dat werkt niet goed in dienstensectoren als de zorg en het onderwijs, waar productiviteitsverbeteringen lastig zijn te realiseren en de inzet van mensen cruciaal is. De economische groei in Nederland kan niet alleen op de motor van arbeidsproductiviteit tot stand komen.’
U bent als commissie ook geen voorstander van een nulgroei- of krimpscenario. Waarom niet?
‘Als de bevolking structureel krimpt, zet de vergrijzing zich versterkt door en wordt de economische groei afgeremd. Het wordt daardoor alleen nog maar moeilijker om de collectieve voorzieningen te kunnen betalen.’
‘Bovendien zal er altijd migratie zijn. Kennisen arbeidsmigratie hoort bij een open samenleving als de onze; en asielmigratie ook, al is dat zoals gezegd maar een klein onderdeel van het geheel.’
Maar het door de commissie gewenste scenario van beperkte groei levert op lange termijn geen stabiele situatie op.
‘Dat klopt, maar dat is vooral een theoretische discussie. In praktische zin gaat het hier om de komende 25 jaar, en niet om de komende 250 jaar. We zitten bovendien in een overgangsperiode. De wereldbevolking raakt over haar piek heen. We weten dat na 2040-2050 de daling zich wereldwijd inzet. Het is dus ook niet zo dat de bevolking tot in de eeuwigheid doorgroeit. Ook niet in Nederland.’
Niet geloven in maakbaar heid betekent niet dat je niets kunt doen
Sturingsmogelijkheden rond arbeidsmigratie
Wat betreft de sturingsmogelijkheden rond arbeidsmigratie lijkt er draagvlak te zijn om deze te verminderen. Het is te simpel om gewoonweg te zeggen: ‘We gaan dat regelen’, maar wat werkt dan wel? Wat zijn de mogelijkheden om die te beïnvloeden? Dat laatste om vooral niet te zeggen ‘Wat zijn de knoppen om aan te draaien?’, want dat suggereert ten onrechte een soort denken vanuit maakbaarheid.
‘Allereerst vooraf: dat christendemocraten niet in de valkuil van de maakbaarheid trappen, betekent allerminst dat ze geen opvatting mogen hebben over de gewenste sociaal-economische en ruimtelijke ordening. Sterker nog: dat is volkomen legitiem, en hard nodig. Ruud Lubbers had zo’n visie, en Jan Peter Balkenende ook. Vervolgens zijn er ook gewoon instrumenten om in te zetten, als evenzovele knoppen om aan te draaien. Lubbers realiseerde de hervorming van de sociale zekerheid met tal van fiscale en economische interventies. Voor Balkenende gaat grosso modo een soortgelijk verhaal op. Niet geloven in maakbaarheid betekent niet dat je niets kunt doen. Zo kun je via de weg van de ruimtelijke ordening, via omgevingsvisies, plannen, vestigings- en werkvergunningen, wel degelijk sturen op de vraag welke werkgelegenheid we hier willen hebben en welke niet. Of neem de studiemigratie: het al dan niet toelaten van buitenlandse studenten hangt onder meer af van het universitair bekostigingssysteem. Denk ook aan tal van expatregelingen die medebepalend zijn voor de omvang van de kennismigratie. Ook dat zijn knoppen om aan te draaien.’
Wat betekent dit voor arbeidsmigratie?
‘Dat arbeidsmigratie die qua omvang het significantst is, ook goed stuurbaar is. Voor een EU-lidstaat is het reguleren van arbeidsmigratie van buiten de EU relatief gemakkelijk. Dat kan via een vergunningenstelsel geregeld worden. Voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius, dus buiten de EU, geldt bijvoorbeeld nu ook een tewerkstellingsvergunningsregeling, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van SZW.’
‘Het grote punt is de arbeidsmigratie binnen de EU. Maar ook daar worden sturingsmogelijkheden niet benut, zoals ook de Adviesraad Migratie heeft aangegeven.4 Het heeft mij echt bevreemd dat verschillende vorige kabinetten hebben nagelaten om de uitzendbranche meer te reguleren. Het grootste gedeelte van de arbeidsmigratie gaat via schimmige uitzendbureaus. Daardoor is het zo dat de lusten van dit werk bij de werkgevers liggen, en de lasten bij de mensen zelf. Waarom is niet gezegd:
we herpakken het vergunningenstelsel dat we misschien vijftien jaar geleden ten onrechte hebben afgeschaft? Dat kan gewoon binnen de regels van de Europese Unie. Ook huisvesting bij bedrijven kun je verbieden. De commissie-Roemer heeft behartigenswaardige aanbevelingen gedaan op dit terrein.5 Ook is het mogelijk en wenselijk dat gemeenten aan werkgevers kwalitatieve eisen stellen.’
Zit het vrije verkeer van goederen en diensten Europese regulering niet in de weg?
‘Nee, dat is een misvatting. Er wordt ten onrechte gedaan alsof het vrije verkeer van goederen, diensten en personen een soort heilige graal is die regulering zou verbieden. Het is nooit en te nimmer de bedoeling geweest van de founding fathers van de Europese Unie dat er een race to the bottom zou ontstaan op het gebied van arbeidskwaliteit. Deze uitwerking van het vrije verkeer is pervers en gaat in tegen de geest van de Europese verdragen.’
‘Neem Bulgarije en – tot voor kort – Polen. Dat zijn landen die nu de facto “leeglopen”. Ook zij hebben geen belang bij deze race to the bottom. Om dan te zeggen: “In Brussel is er vrij verkeer van goederen en personen, en over misstanden en uitwassen van dat systeem praten we dus maar niet”, is werkelijk heel wereldvreemd. Sterker nog: ga met elkaar om de tafel zitten en regel het!’
‘Natuurlijk, dat is niet een zaak waar Nederland in zijn eentje over kan beslissen, en het is allemaal best wel ingewikkeld in de praktijk. Maar heb het er in vredesnaam over met elkaar. Zeker met de eventuele uitbreiding van de EU naar het oosten toe, is dat cruciaal.’
Hoewel ik het niet op alle punten eens ben, kwam de BBB in de breedte eigenlijk best met een prima programma
Er bestaat op dit terrein ook een Europese Arbeidsautoriteit (European Labour Authority, ELA), maar die is vooralsnog tandeloos, zo lijkt het.
‘Dat komt doordat haar mandaat niet stevig genoeg is. Maar mijn punt is: de EU kan gewoon via EU-wetgeving zelf het vrije verkeer nader reguleren, zonder het overboord te zetten. Dat kan via nader te stellen kwaliteitseisen aan arbeid.’
Coalitiebesprekingen
Hoe is op dit onderwerp het speelveld binnen de coalitie verkend? Wat zijn daar de hoofdlijnen?
‘Allereerst een opmerking vooraf. Onderschat het belang van de verkiezingsprogramma’s van politieke partijen niet. Daar wordt, volstrekt ten onrechte, weleens wat neerbuigend over gedaan. Zij zijn veel belangrijker dan allerlei rapporten. De verkiezingsprogramma’s komen ook terug in het coalitieakkoord op hoofdlijnen. VVD en PVV hebben vooral een punt willen maken op asiel, NSC zet breder in op migratie, en dat geldt deels ook voor de BBB.’
En wat vindt u er inhoudelijk van?
‘Hoewel ik het niet op alle punten eens ben, kwam de BBB in de breedte eigenlijk best met een prima programma. Het is logisch dat binnen de partijpolitieke dynamiek asiel veel profiel en scherpe teksten heeft gekregen. Dat komt eenvoudigweg doordat twee van de vier partijen dat heel erg prominent en scherp in hun verkiezingsprogramma’s hebben staan. De tekst in het Hoofdlijnenakkoord is daar min of meer de weerslag van. De teksten op het terrein van arbeidsmigratie en kennis- en studiemigratie zijn veel rustiger.’
Vindt u de teksten niet veel te heftig en misleidend, alsof wij een enorm probleem hebben op dit terrein en de asielzoeker niet?
‘Ik lees en snap de teksten vanuit de politieke dynamiek waarin ze tot stand zijn gekomen. Het een en ander is ook de weerslag van de keuze van de vier partijen om elkaar op verschillende thema’s profiel te gunnen.’
Elkaar politiek profiel gunnen op verschillende thema’s is wat u betreft, ook hier, een respectabele keuze?
‘Ja, dat klopt. Je kunt naast deze variant ook proberen een soort gemiddeld verhaal te genereren of boven de verkiezingsprogramma’s uit te stijgen en een overkoepelend verhaal te maken. Deze coalitie heeft ervoor gekozen om dat niet te doen. De vraag is steeds welke van deze drie varianten nodig is om een coalitie te kunnen vormen die past bij een bepaalde verkiezingsuitslag en op grond waarvan een kabinet tot stand te brengen is.’
Het motto van het kabinet, ‘Hoop, lef en trots’, lijkt toch wat te mager als samenbindende kracht?
‘Dat is niet uitzonderlijk, en het zit hem ook eigenlijk niet in zo’n motto. In alle eerlijkheid: was Balkenende IV nou zo samenbindend, met het motto “Samen werken, samen leven”? En weet je nog de motto’s van de afgelopen twee coalities waar het CDA deel van uitmaakte?’
Was dat niet iets met ‘vooruitkijken naar de toekomst’ en ‘bruggen bouwen’? O nee, dat laatste motto [‘Bruggen slaan’] was van Rutte II …
‘Precies. Vergis je niet: de meeste kabinetten zijn gewoon verstandshuwelijken.’
Hoe dichter bij de kroon, hoe minder partijman
U was persoonlijk niet beschikbaar voor dit kabinet. Waarom heeft u de rol van formateur wél op u genomen, en zo meegewerkt aan de totstandkoming van dit kabinet?
‘Dat heeft te maken met een bekend adagium in christendemocratische kringen: “Hoe dichter bij de kroon, hoe minder partijman.” Ik ben 42 jaar lid van het CDA. Ik ben ook 35 jaar in dienst van de publieke zaak, eerst als ambtenaar, nu als staatsraad. In die rol vind ik dat ik heel goede redenen had moeten hebben om nee te zeggen. Het ging mij om het recht doen aan de volgende drieslag. Ten eerste moest de verkiezingsuitslag worden vertaald. Ten tweede moest een daarbij passend kabinet worden gevormd. En uit deze eerste twee punten volgde logischerwijs het derde punt: deze coalitie. Mijn motivatie was natuurlijk niet om per se déze coalitie tot stand te brengen. Maar gegeven de verkiezingsuitslag en de wens om tot een kabinet te komen, sta ik wel voor die consequentie en neem ik deze vervolgens voor mijn rekening.’
U heeft zichzelf in dit geheel vooral als neutrale procesbegeleider opgesteld. Wat vindt u als christendemocraat van het akkoord?
‘Over het algemeen vind ik het akkoord in analyse en beleid heel etatistisch, ofwel overheidsgericht. Het gaat te veel uit van overheidsdenken. De overheid die enerzijds blijkbaar van alles en nog wat de schuld is, en de overheid die anderzijds alles weer moet repareren.’
Is dat vooral de invloed van NSC?
‘Het etatistische vind je terug bij alle partijen. Ook de VVD lijkt een door en door etatistische partij geworden. Eigenlijk is van alle vier de BBB dat nog het minst. Wat ons thema voor nu betreft: op het punt van arbeidsmigratie staan in het Hoofdlijnenakkoord geen vreemde dingen. Het is vooral de toon op asiel die opvalt. Op arbeidsmigratie is die toon veel rustiger. De uitwerking van de afspraken op het gebied van arbeidsmigratie is bovendien in handen van Eddy van Hijum, Mona Keijzer en meer voormalige CDA-vrienden.’
Hoe schat u de kansen in van deze coalitie?
‘Ik kan er weinig over zeggen en heb geen glazen bol. Ik heb wel de indruk dat alle vier de partijen oprecht de bedoeling hebben dit kabinet voldoende te laten slagen. Zowel individueel als collectief staan ze behoorlijk in hun hemd als dat niet lukt.’
Wellicht dat het WI voor het CDA gaat werken aan zoiets als een ‘toetsingskader arbeidsmigratie’. Vanuit welke mens- en maatschappijvisie zou dat wat u betreft moeten gebeuren?
‘Ik denk dat hier het aloude christendemocratische uitgangspunt van solidariteit belangrijk is. Een van de redenen om te hoge en te snelle bevolkingsgroei af te wijzen is dat dan de zwaarste lasten bij de zwakste schouders terechtkomen. Nu is het al zo dat er in Nederland enorme verschillen bestaan in gemiddelde levensverwachting: Amsterdam-Zuid vergeleken met Rotterdam-Zuid scheelt minstens zo’n zeven tot soms veertien levensjaren. Dat is bizar, om niet te zeggen schandalig. En dat komt gewoon doordat we de bevolkingsgroei en de vergrijzing geen richting geven. Dus voor het afwegingskader, dat zeker wenselijk is om te maken, is solidariteit van belang, en speelt ook brede welvaart en sociale samenhang een rol. Het een-na-laatste hoofdstuk van Gematigde groei gaat niet voor niets over die sociale samenhang.’6
Een maatschappelijk reveil
Wat heeft u gemist in de reacties op het rapport?
‘Er is nog niet echt gereageerd op het rapport. De eerste reactie van het demissionaire kabinet was niet meer dan een beleefde ontvangstbevestiging, waarbij min of meer een welwillend verwoorde samenvatting van het rapport volgde. De op grond van dit rapport te nemen maatregelen en keuzes zijn vervolgens logischerwijs vooral een zaak van het nieuwe kabinet.
Dat is aan zet en het Kamerdebat over deze kwestie moet nog komen. Ik ga ervan uit dat dat in de loop van oktober plaatsvindt.’
Wat verwacht u van het CDA op dit punt?
‘Ik verwacht van christendemocraten uiteraard ook een gedegen opvatting op dit punt, maar daar heb ik wel vertrouwen in. Het is daarbij vooral de kunst om gegeven de feiten die in deel I en II van het rapport gepresenteerd worden, ook zelf met een eigen accent in de appreciatie te komen en met eigen politieke keuzes.’
Een pleidooi om terug te gaan in consumptie in een land dat voedselbanken heeft, is hoogst problematisch
Zou het niet goed zijn om als christendemocraten juist in dit debat wat vraagtekens te zetten bij de eenzijdige focus op
economische groei? Is het niet tijd dat thema’s als arbeidstijdverkorting en vermindering van economische consumptie op de agenda komen, gegeven de druk die dat legt op de planeet? Moeten we niet naar een postgroeisamenleving streven?
‘Met alle respect: ik vind dat onzin. Je hebt economische groei nodig om allerlei collectieve voorzieningen te kunnen betalen: onderwijs, zorg, noem maar op. Het is niet voor niets dat er vrees bestaat voor een recessie.’
‘Economische nulgroei of krimp is alleen te realiseren als we teruggaan in de bestedingen. Alleen is het nogal elitair om dat als algemene wens op tafel te leggen. Ik kan dat vanuit Kijkduin makkelijk zeggen. Ik kan inderdaad simpelweg teruggaan in bestedingen door minder weekendjes weg te gaan of wat minder stropdassen te kopen, maar voor iemand aan de andere kant van Den Haag is dat een totaal andere kwestie en bestaat die luxe helemaal niet.’
Maar lang niet alle economische groei is gezond. Er zijn welvaartsziekten, er is een klimaatprobleem.
‘Dat ontken ik ook niet, maar dan moeten we dát aanpakken en kunnen we vervolgens discussiëren over de specifieke maatregelen die passend zijn. Ik vind de inzet op een postgroeisamenleving voor de christendemocratie een gevaarlijk spoor. We zijn er voor iedereen en niet alleen voor de happy few, die goed weten voor de rest hoe het moet.’
Maar we kunnen toch niet ontkennen dat er net zoals met de bevolkingsgroei, ook grenzen aan de economische groei zitten, gegeven de draagkracht
van de aarde? Daar heeft toch juist de elite een verantwoordelijkheid in?
‘We zijn inderdaad verantwoordelijk om voor een sterk Nederland te zorgen, ook in termen van duurzaamheid. Initiatieven voor een meer circulaire en minder vervuilende economie steun ik dan ook van harte. En we moeten op dit terrein zeker stappen zetten, ook qua fiscale prikkels. In Gematigde groei gaan we niet voor niets ook uit van een breed welvaartsbegrip. Ook de Raad van State heeft bij het advies over de Miljoenennota van het laatste jaar van Rutte IV gepleit om fiscale en ecologische houdbaarheid aan elkaar te verbinden. Maar een pleidooi om terug te gaan in consumptie in een land dat voedselbanken heeft, is wat mij betreft hoogst problematisch, zeker voor een volkspartij als het CDA. Het gaat er op zijn minst om op welke manier je het probleem aanvliegt, en de algemene, wat elitair aandoende discussie over postgroei vind ik geen goeie manier.’
Wat is wat u betreft dan wel een zinvolle christendemocratische agenda?
‘Ik zou graag willen pleiten voor een maatschappelijk reveil.’
Wees als landelijke politiek minder detaillistisch; je bent niet de gemeenteraad van Nederland
Wat zou zoiets dan op het gebied van arbeidsmigratie betekenen?
‘Neem het onderwijs. Ook hier geldt dat de geschetste ontwikkelingen gevolgen hebben. Denk bijvoorbeeld aan het vakonderwijs en mbo, en aan middelbare scholen, veel breder dus dan de al te snelle en onterechte focus op alleen het academisch onderwijs. Nu al geldt in steden dat in 2050 circa veertig procent van de totale bevolking in Nederland een eerste- of tweede-generatie migratieachtergrond heeft. Wat betekent dit voor de inrichting van het onderwijs en de inhoud van het lesprogramma? Terwijl op langere termijn puur op grond van demografie de totale leerlingaantallen dalen. Ga dan niet bij de pakken neerzitten als onderwijsbestuurder. Veel zinvoller is om zelf na te gaan hoe je de maatschappelijke opgave van minder leerlingen en geld en tegelijkertijd een groter aandeel met een migratieachtergrond omzet in een aansprekende schoolvisie.’
Vindt u dat maatschappelijke instellingen wat achteroverleunen?
‘Dat is wat sterk uitgedrukt. Ik denk niet dat dat bewust het geval is, maar het is zeker zo dat er onbewust een houding is ontstaan van: we wachten af. Ik denk dan: vooruit met de geit, ga zelf nadenken! Dat hoeft niet allemaal vanuit Den Haag te komen. Sterker nog, dat zou een slechte zaak zijn. Op nog meer input en allerlei regeltjes vanuit Den Haag zit niemand te wachten; een fors aantal daarvan kunnen best wel weg. Geef ruimte!’
Wat vraagt dat van de politiek?
‘De wetgever, regering en parlement, ontkomt niet aan maatregelen. In die zin is overheidsoptreden onvermijdelijk. Om de valkuil van een te etatistische politiek te vermijden, is randvoorwaardelijke wetgeving in fiscaliteit, sociale zekerheid en ruimtelijke ordening eerder te verkiezen dan wetgeving die als zodanig de inrichting van de economie en van sectoren als onderwijs en zorg reguleert. Wees als landelijke politiek minder detaillistisch; je bent niet de gemeenteraad van Nederland.’
Interview in het kort:
Nederland is niet te vol in de zin dat er geen plek is voor meer mensen; wel geldt de vraag hoe snelle groei uitwerkt op de welvaartsverdeling en huisvesting
Arbeidsmigratie is geen oplossing voor de vergrijzing van Nederland
Het is een misvatting dat de EU-regels over vrij verkeer van personen en goederen aanpak van problemen rond arbeidsmigratie verhinderen
VVD, PVV en NSC denken heel erg etatistisch, dus vanuit de overheid; BBB doet dat nog het minst
Pleidooien voor het stopzetten van economische groei zijn elitair, omdat het vooral de lage inkomens treft en niet de hoge
Noten
- 1.Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050, Gerichte groei. Rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050. Den Haag: Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen Caribisch Nederland 2050, juli 2024.
- 2.Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, Gematigde groei. Rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050. Den Haag: Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, januari 2024.
- 3.Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk, Bevolking en welzijn in Nederland. Den Haag: Staatscommissie Bevolkingsvraagstuk, 1977.
- 4.Adviesraad Migratie, Afgewogen arbeidsmigratie. Gericht arbeidsmigratiebeleid voor brede welvaart. Adviesrapport. Den Haag: Adviesraad Migratie, 2024.
- 5.Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, Geen tweederangsburgers. Aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan. Den Haag: Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, 30 oktober 2020.
- 6.Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050 2024, pp. 315-351.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.