MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Artikel indienen
  • Abonnementen
    • Abonneren
    • Proefabonnement
  • Over CDV
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 2024 / nummer 3
PDF  

Arbeidsmigratie: op zoek naar het kleine goede

Jan Prij, Bas Aghina, Eelke de Jong, Arjen Siegmann
2 oktober 2025

Samenvatting

In theorie en op papier zijn er voor het vraagstuk van arbeidsmigratie heldere en duidelijke oplossingen. In de praktijk is dat een stuk lastiger. Daar blijkt dat alleen een nuchtere aanpak van kleine stapjes ons verder kan helpen. Het is zaak te waken voor een gedetailleerde overheidsplanning, utopisch denken te vermijden en niet in de valkuil van wij-zijdenken te trappen. Er is vooral een maatschappelijke agenda nodig, met ruimte voor de eigen verantwoordelijkheden van betrokken partijen en de bereidheid om te investeren in integratie en een andere inrichting van de economie.

Arbeidsmigratie is een hot topic. Niet alleen allerlei onderzoeksinstituten buigen zich over het fenomeen (zoals de staatscommissie voor demografie, de Adviesraad Migratie en de commissie-Roemer1), ook politieke partijen komen met een visie op dit onderwerp, zoals onlangs nog de VVD2 en Pieter Omtzigt van NSC in zijn recente HJ Schoo-lezing.3 Dat is nodig en verstandig. Te lang is het een onderwerp gebleven dat tot nader order juist niet op de beleidsagenda mocht komen.4 Toch ligt een aantal gevaren op de loer. Het eerste is dat er politiek bedreven wordt ten koste van de arbeidsmigrant, die wordt geproblematiseerd. Het tweede is dat men na het presenteren van de visie waarmee de pers gehaald is, weer overgaat tot de orde van de dag, omdat abusievelijk het presenteren van de visie voor de oplossing van het probleem doorgaat. Het derde is dat niet zeker is dat als er maatregelen worden afgekondigd, de effecten ervan heilzaam zullen zijn voor de samenleving als geheel.

Met een zekere omzichtigheid en bescheidenheid presenteren we deze verkenning over arbeidsmigratie vanuit christendemocratisch perspectief. De bedoeling daarvan is nu juist niet om met een alomvattende visie op arbeidsmigratie te komen, alsof daarmee dan alles is opgelost, en de bedoeling is evenmin om het probleem van ‘de’ arbeidsmigrant voor de samenleving te agenderen; nee, wij willen om te beginnen nagaan in hoeverre onze eigen houding richting arbeidsmigranten verbetering behoeft. De bescheidenheid zit ook in de maatvoering van de in deze CDV voorgestelde maatregelen. Misschien heeft Nederland geen andere visie op arbeidsmigratie nodig, maar het vermogen om op het moerassige terrein van de arbeidsmigratie samen stapjes vooruit te zetten in de richting van wat we ‘het kleine goede’ zouden kunnen noemen.5

Utopisch wensdenken zit ons in de weg bij het vinden van maatregelen die heilzaam zijn voor de samenleving als geheel

In welk land willen we wonen?

Het eerste wat opvalt in de artikelen uit deze CDV is dat het nodig noch productief is om over het onderwerp migratie in het algemeen, en voor dit nummer arbeidsmigratie in het bijzonder, paniek of angst te zaaien. Arbeidsmigratie hoort gewoon bij de open economie en open samenleving die Nederland is. Een strikte sturing op aantallen is daarmee altijd problematisch – laat staan pleidooien voor het sluiten van de grenzen.

Debatten over het sturen van arbeidsmigratie gaan nooit alleen over aantallen mensen (die er meestal te veel zouden zijn), maar altijd ook over de vraag welke economie en samenleving we willen zijn, en ze slaan dus ook altijd op onszelf terug. De eerste drie artikelen hierna (het interview met Van Zwol en de bijdragen van Borstlap en Albert Vermuë) stellen daarom ook precies deze vraag centraal: wat voor soort samenleving willen we zijn? In wat voor land willen we wonen? Ook in het afsluitende interview met Karien van Gennip komt deze vraag, die volgens haar achter alle andere vragen ligt, aan bod. Volgens Van Gennip hebben we te lang op de inzet van goedkope arbeidskrachten vertrouwd, zonder rekening te houden met de negatieve maatschappelijke effecten ervan. ‘Het evenwicht tussen de lusten (economisch, op de korte termijn) en de lasten (maatschappelijk, op de langere termijn) is zoekgeraakt’, zegt ze.

De theorie en de weerbarstige praktijk

Wanneer we de voornoemde vraag op papier proberen te beantwoorden, lijken de antwoorden duidelijk. Het gewenste Nederland van de toekomst is ‘krachtiger, groener en menselijker’.6 Op het gebied van de arbeidsmigratie kiest Nederland voor hoogproductieve kennis, arbeidsvraag met weinig milieu-impact, en een gerichte arbeidsimmigratie, die liefst ook circulair is (zie ook de bijdrage van Bernard ter Haar). Wanneer we bovendien rekening houden met de arbeidsomstandigheden en met de structuur van de economie op de langere termijn, dan zijn de contouren van een te ontwikkelen toetsingskader arbeidsmigratie in beginsel min of meer duidelijk. Van belang daarin zijn in ieder geval zaken als draagkracht van de fysieke omgeving, een menswaardig bestaan voor allen, inclusief de buitenlandse werknemers, en een productieve en vergrijzingsbestendige economie. Maar papier is geduldig en de werkelijkheid is weerbarstig. Het is de vraag in hoeverre utopisch wensdenken ons niet in de weg zit bij het vinden van maatregelen die echt werken en heilzaam zijn voor de samenleving als geheel. Duidelijk is bijvoorbeeld dat ondanks allerlei pleidooien voor hoogwaardige kenniseconomie, het huidige Nederland in hoge mate afhankelijk is van de import van laag- of praktisch opgeleide migranten. Als men de zogeheten ‘eigen manier van leven’ wil behouden, komt men niet in de buurt van het gewenste Nederland, al ziet dat er op papier nog zo mooi uit. We maken in de praktijk immers – en dat is nog maar één voorbeeld – allemaal gebruik van de spullen die uit distributiecentra komen waarin veel arbeidsmigranten werken.

En als we zeggen ‘menswaardige arbeid’ belangrijk te vinden, kan de arbeidsmigratieagenda niet anders dan samengaan met een integratieagenda en een toekomstbestendige arbeidsmarkt die minder om flexwerk draait (zie het interview met Van Gennip). We zullen dan niet meer voor een dubbeltje op de eerste rang kunnen zitten en moeten bereid zijn meer te betalen voor duurzame producten. Hoe om te gaan met die weerbarstige en complexe werkelijkheid van de arbeidsmigratie? Daarover gaat deze CDV.

Wat is de samenvattende hoofdlijn van deze CDV?

De hoofdlijn kan worden gepresenteerd in de vijf volgende punten.

We kunnen niet zomaar alles anders doen, door bijvoorbeeld vanachter het bureau hele economische sectoren als ‘onwenselijk’ af te serveren

1. Streef naar duidelijke kaderwetgeving met ruimte voor verschil

Volgens Van Zwol is er veel meer sturing op arbeidsmigratie mogelijk dan doorgaans wordt aangenomen. Vooral het vrije verkeer binnen de EU van goederen, diensten en personen wordt vaak gezien als struikelblok voor het reguleren van arbeid, maar die visie is volgens hem onjuist. Er is volop sturing op de kwaliteit van arbeid mogelijk, ook op Europese schaal. Wel moeten we volgens hem niet in de valkuil stappen ook op het terrein van de arbeidsmigratie alles van de overheid te verwachten. Van Zwol zegt hierover: ‘De wetgever, regering en parlement, ontkomt niet aan maatregelen. In die zin is overheidsoptreden onvermijdelijk. Om de valkuil van een te etatistische politiek te vermijden, is randvoorwaardelijke wetgeving in fiscaliteit, sociale zekerheid en ruimtelijke ordening eerder te verkiezen dan wetgeving die als zodanig de inrichting van de economie en van sectoren als onderwijs en zorg reguleert. Wees als landelijke politiek minder detaillistisch; je bent niet de gemeenteraad van Nederland.’

2. Werk stap voor stap en waak voor utopische vergezichten

Bij utopische vergezichten is het doel helder en duidelijk: we willen allemaal in een land wonen dat schoner, groener, beter en aangenamer is. Maar zoals VNG-directeur Albert Vermuë in zijn bijdrage opmerkt: ‘Blauwdrukdenken en overdreven geloof in de maakbaarheid van de samenleving leveren zelden de resultaten op waarop we hoopten.’

Ook Kevin Klinkspoor, CDA-raadslid in het Westland, wijst erop dat het vraagstuk van de arbeidsmigratie weerbarstig is en een politiek van kleine stapjes vraagt. We kunnen niet zomaar alles anders gaan doen – door bijvoorbeeld vanachter het bureau hele economische sectoren als ‘onwenselijk’ af te serveren –, maar alleen proberen marginaal wat bij te sturen. Albert Vermuë sluit daarbij aan. De door de VNG ontwikkelde marginale toets bedrijvigheid kan gemeenten volgens hem wel helpen kleine stapjes in de goede richting te zetten.

3. Stap niet in de valkuil van wij-zij-denken

Bij een rustig en nuchter debat over arbeidsmigratie is het zaak te waken voor wij-zij-denken. In zo’n frame zijn ‘wij’ de niet-arbeidsmigranten en zijn ‘zij’ voor ons een probleem. Dit is een kwalijke, onjuiste voorstelling van zaken. In veel beschouwingen wordt er bijvoorbeeld op gewezen dat arbeidsmigranten druk leggen op de woningmarkt, waardoor anderen verdrongen worden, of dat er tegen de huidige instroom van arbeidsmigranten niet op te bouwen valt. Voor je het weet zijn arbeidsmigranten expliciet of impliciet de schuld van problemen die wij zelf hebben veroorzaakt. Gerrie Lodders wijst naar aanleiding van de eerdergenoemde VVD-notitie terecht op dat risico. De slechte behandeling van arbeidsmigranten mag niet uit het zicht verdwijnen als een apart door ons veroorzaakt en te tackelen probleem, door het voeren van een andere agenda, namelijk het beperken van de arbeidsmigratie als zodanig. Zo wijst Hein de Haas er in zijn studie Hoe migratie echt werkt op dat de problemen van het huisvestingsbeleid op geen enkele manier de schuld zijn van de (arbeids)migranten, maar het resultaat zijn van bewust privatiseringsbeleid. Hij stelt dat de bezuinigingen de volkshuisvestingscrisis hebben veroorzaakt, en níét de immigratie. De snelle afname van de Nederlandse voorraad sociale huurwoningen was het gevolg van de verkoop, sloop, liberalisering en privatisering van de sociale huisvesting, evenals van ingrijpende vertraging van de bouw van nieuwe sociale huurwoningen en het afschaffen van subsidies aan de verzelfstandigde woningcorporaties.7

Het thema ‘arbeidsmigratie’ gaat niet om een abstract vraagstuk of een door de overheid te managen sturingsprobleem

4. Geef ruimte voor eigen verantwoordelijkheden van betrokken partijen

Deze CDV benadrukt dat het thema ‘arbeidsmigratie’ niet gaat om een abstract vraagstuk of een door de overheid te managen sturingsprobleem. Het vraagstuk van de arbeidsmigratie ontstaat simpelweg vanuit een concrete vraag naar arbeid door bedrijven en maatschappelijke organisaties, die daarmee proberen te beantwoorden aan de wensen van consumenten en burgers. Arbeidsmigratie als onderwerp staat daarbij niet alleen op de agenda van Brussel en Den Haag, of van de VNG, maar ook op die van bijvoorbeeld ziekenhuisinstellingen en scholen, en van bedrijven, vakbonden en werkgeversorganisaties. Hoe richten we onze scholen in bij een slinkende en tegelijk diverser wordende leerlingenpopulatie? Hoe richten we onze economie zodanig in dat niet kortetermijnwinsten maar langetermijnrelaties de motor daarvan zijn en zoiets als ‘sociaal rentmeesterschap’ gestalte kan krijgen? Zijn we bereid zelf ons consumptiegedrag aan te passen? Als we minder laaggeschoolde arbeidsmigranten willen, vergt dat een heel ander consumptiepatroon van met name de welgestelden. Het werk van praktisch geschoolden is veelal onzichtbaar, en er is weinig waardering voor, terwijl vooral de hoger opgeleiden hiervan veelvuldig gebruikmaken. Denk maar aan de flitsbezorgers van maaltijden, de magazijnmedewerkers bij Bol of Amazon, of de arbeiders op de bagageafhandeling van Schiphol.8

5. Investeer in integratie en een andere inrichting van de economie

Een arbeidsmigratieagenda is niet compleet zonder een integratieagenda. Bij een integratieagenda hoort ook dat we alle nieuwkomers (ook asielzoekers) snel de mogelijkheid geven zich thuis te voelen in Nederland en de Nederlandse taal te leren. ‘Werk is het beste woordenboek’, zegt Van Gennip hierover. En: ‘Een statushouder aan het werk is een arbeidsmigrant minder.’ We moeten goed omgaan met alle mensen die in Nederland wonen, en daar past ook investeren in volwaardig burgerschap bij.

Het vraagstuk van de arbeidsmigratie is het resultaat van een mismatch tussen arbeidsvraag en arbeidsaanbod. Als we minder arbeidsmigratie willen, betekent dit vermindering van de vraag naar arbeid of aanpassing van het bestaande arbeidsaanbod, zodat die beter is toegesneden op de behoeften van een toekomstige arbeidsmarkt. In het kader van het laatste pleit Van Gennip voor wat zij ‘sociaal rentmeesterschap’ noemt: een gezinsvriendelijke arbeidsmarkt. Haar pleidooi is te verbreden tot een pleidooi voor intergenerationeel leren: om te zorgen dat jongere generaties zo goed mogelijk toegerust zijn voor de economie van morgen, zouden wij de vergrijzende generaties kunnen oproepen om hun eigen ontwikkelde talenten maximaal over te dragen op die jongere generaties. Er is veel rijp talent in allerlei economische en maatschappelijke sectoren; deze personen zouden als buddy/ coach kunnen optreden bij jongeren in hun vakken. Velen doen dit al in de vorm van vrijwilligerswerk, en soms gebeurt het ook in het onderwijs of omdat mensen gevraagd worden langer door te werken in verband met de huidige krapte op de arbeidsmarkt (zoals technici op Schiphol). Echter, gelet op de noodzaak is het te overwegen om jonggepensioneerden structureel op te roepen zich in te zetten. Onderzoek hoe oudere generaties de jongere vakbroeders en -zusters kunnen helpen zich verder te ontwikkelen. Deze vorm van nog onbenutte intergenerationele kennisoverdracht werkt positief door voor jongeren én ouderen en maakt de arbeidsmarkt toekomstbestendiger. En dit is nog maar één van de uitwerkingen die uit deze CDV zouden kunnen voortvloeien.

Aanpassing eigen levensstijl

Belangrijk is te bedenken dat het vraagstuk van de arbeidsmigratie geen abstract vraagstuk is dat over anderen gaat. Nee, het gaat over onszelf. Niets minder dan aanpassing van de eigen manier van leven is aan de orde. Omdat dat kan én omdat dat nodig is. Over hoe dat stap voor stap handen en voeten zou kunnen krijgen, gaat deze CDV.

Noten

  • 1.Zie achtereenvolgens: Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, Gematigde groei. Rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050. Den Haag: Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, januari 2024; Adviesraad Migratie, Afgewogen arbeidsmigratie. Gericht arbeidsmigratiebeleid voor brede welvaart. Adviesrapport. Den Haag: Adviesraad Migratie, 2024; Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, Geen tweederangsburgers. Aanbevelingen om misstanden bij arbeidsmigranten in Nederland tegen te gaan. Den Haag: Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten, 30 oktober 2020.
  • 2.Thierry Aartsen, Kiezen wie we écht nodig hebben. Strategische keuzes voor arbeidsmigratie en kennismigratie met toegevoegde waarde voor Nederland. Visiestuk VVD. Den Haag: VVD, 2024.
  • 3.Pieter Omtzigt, Denken in oplossingen. Een pleidooi voor meer regie en nieuwe ordening. HJ Schoo-lezing 2024. Amsterdam: Elsevier, 2024.
  • 4.Toch was er al in 2011 het parlementair onderzoek Lessen uit recente arbeidsmigratie van de commissie-Koopmans. Met de aanbevelingen van deze commissie, die sterk lijken op die van de commissie-Roemer, werd weinig tot niets gedaan. ‘Aan commissies geen gebrek in Nederland, maar het opvolgen van aanbevelingen van die commissies is zeer moeizaam’, constateerde Omtzigt droog in zijn recente HJ Schoo-lezing. Zie Omtzigt 2024, p. 33.
  • 5.Deze term is geïnspireerd op de term ‘de kleine goedheid’ van de Franse filosoof Emmanuel Levinas. Volgens hem rest ons niets anders dan op de kleine goedheid (la petite bonté) te vertrouwen, ons te laten gezeggen door wat het gelaat van de ander van ons vraagt, zelfs in de wetenschap dat het nooit genoeg zal zijn. Vertrouwen op het wonder van de kleine goedheid is volgens hem ‘de tranen van de ander zien, waardoor je rechtvaardigheid koppelt aan naastenliefde’. Zie: Manu Keirse en Leo Fijen, Het wonder van de kleine goedheid in tijden van eenzaam sterven en beperkt afscheid. Baarn: Adveniat, 2020, p. 18.
  • 6.Zie de CDV-bijdrage van Albert Vermuë naar aanleiding van de Denktank Nederland 2040 van de VNG.
  • 7.Zie: Hein de Haas, Hoe migratie echt werkt. Het ware verhaal over migratie aan de hand van 22 mythen. Amsterdam: Spectrum, 2023, p. 192.
  • 8.Zie hiervoor bijvoorbeeld: Jeroen van Bergeijk, Undercover aan het werk. Amsterdam: Ambo|Anthos, 2023
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 3, herfst 2025

ABONNEER je nu Laatste editie VORIGE editie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Christen Democratische Verkenningen
t.a.v. drs. M. Janssens

Postbus 30453
2500 GL Den Haag

marc.janssens@wi.cda.nl

 

 

 

Administratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl