MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Artikel indienen
  • Abonnementen
    • Abonneren
    • Proefabonnement
  • Over CDV
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 2024 / nummer 3
PDF  

Is ‘gematigde’ bevolkingsgroei wel de goede richting?

Hans Borstlap
2 oktober 2025

Samenvatting

Met de staatscommissie voor demografie wordt de groei van de bevolking eindelijk uit de taboesfeer gehaald en politiek bespreekbaar gemaakt. Jammer is alleen dat de commissie kiest voor gematigde groei van de bevolking. Dat is niet logisch, onhoudbaar en onnodig.

De staatscommissie voor demografie onder leiding van Richard van Zwol kwam begin dit jaar met de aanbeveling voor een ‘gematigde’ groei van de bevolking van bijna 18 miljoen inwoners nu naar 19 tot 20 miljoen in 2050.1 Met deze ‘gematigde’ bevolkingsgroei zou, aldus de commissie, sociale cohesie en brede welvaart het best gediend zijn.

De commissie wijst twee extreme scenario’s af: één met een ongebreidelde verdere groei van de bevolking en één met een krimp. Ze komt tot een gematigde tussenvariant, die ook het midden houdt tussen extreme stellingnames in de gangbare discussie over dit heikele thema. Zo op het eerste gezicht niet onverstandig; extreme stellingnames doen het niet goed en redelijke, gematigde tussenvarianten scoren veelal alleen al gevoelsmatig beter. Toch zijn er wel vragen te stellen bij deze op het oog redelijke tussenvariant.

Deze aanbeveling behelst namelijk een jaarlijkse groei van de bevolking van 40.000 tot 60.000 inwoners. Elk jaar een stad als Woerden, Houten of Rijswijk erbij. Terwijl we met het huidige aantal inwoners al geen raad weten gelet op de vraag naar huizen, onderwijs, zorg, infrastructuur, elektriciteit, beslag op schaarse ruimte en op milieu.

Ik meen dat deze keuze van de commissie niet logisch volgt uit haar analyse. En onvoldoende wordt afgezet tegen de huidige congestie op veel terreinen. Ons land is reeds het op één na dichtst bevolkte land van Europa. We lopen nu al vast met het ruimtebeslag van de volkshuisvesting, milieu- en natuurbescherming, de agrarische sector, extra oefenterreinen voor onze defensie, de infrastructuur, de opvang van asielzoekers en de integratie van statushouders. En we leggen extra beslag op tal van publieke diensten als zorg, onderwijs, sociale diensten. Een pleidooi om elk jaar zo’n 50.000 inwoners extra toe te laten (asiel en arbeidsmigranten) behoeft een deugdelijke en overtuigende onderbouwing. Die onderbouwing wordt in het rapport node gemist. Ik wijs in dit verband op drie zwakheden in het betoog van de commissie.

  1. ‘De huidige productiviteitsontwikkeling zal nog harder stagneren bij krimp’ (p. 346). Deze stelling valt niet goed te begrijpen. Schaarste (of: geen groei) lokt juist productiviteitsgroei uit, zoals blijkt uit tal van economische analyses. Bovendien: bij een stabiele bevolking is er een reeks van beleidsimpulsen te bedenken die over de band van productiviteitsgroei economische groei zal kunnen genereren. Zie recente voorbeelden in het onderwijs (kortere lesuren en meer tijd overhouden voor kwaliteitsverbetering) en zorg (ouderen meer zichzelf laten verzorgen en onderling, in plaats van te snel professionele hulp aanbieden). En uiteraard in het bedrijfsleven. Zie de stormachtige ontwikkelingen met artificial intelligence (AI), waarvan we nog maar aan het begin staan. Of de bakker die ’s nachts om 3 uur een robot het deeg in de oven laat schuiven, waarna om 7 uur de ‘echte’ bakkers het brood eruit halen. En er zijn nog vele andere verrassende voorbeelden. Aldus wordt economische en productiviteitsgroei gerealiseerd zonder de nadelen van een groeiende bevolking.

  2. Meer in het algemeen: op tal van terreinen ontdekken we ‘circulariteit’ (denken in termen van een kringloop) als kompas voor vooruitgang, in plaats van lineaire groei. En wat betreft de bevolking zouden we zomaar verder moeten groeien? Terwijl een steeds groeiende bevolking juist circulariteit op die andere terreinen in de weg staat.

  3. De commissie, zo lijkt het, leidt toekomstig beslag op schaarse ruimte, op economie en op publieke dienstverlening veelal af uit het extrapoleren van het huidige beslag. Alsof in een dynamische samenleving de vraag niet zal reageren op een beperkter aanbod, op technologische ontwikkelingen en op veranderingen in preferenties van burgers. Het zal hier en daar ongetwijfeld schuren, maar nieuwe evenwichten zullen ontstaan tussen een geringer of ander aanbod en de vraag. Bij stabiele bevolkingsscenario’s blijft er, gegeven de dalende geboortecijfers, ruimte voor arbeidsmigranten. Maar wel selectief, passend bij een houdbare en perspectiefvolle economische bedrijvigheid. Die is nodig gelet op een noodzakelijke omslag naar een meer hoogproductieve bedrijvigheid. Dat vraagt ook om een ander beleid, met accenten op publieke randvoorwaarden om ingrijpende transformaties te kunnen doormaken, zoals voorzieningen om blijvend leren en ontwikkelen gedurende het gehele arbeidzame leven normaal te gaan vinden (stimuleren leercultuur via een individuele leerrekening voor alle werkenden gedurende het hele arbeidzame leven) en een infrastructuur om werkenden makkelijk van de ene naar een andere baan te krijgen. Faciliteren van het langer zelfstandig blijven wonen. Wendbaarheid en weerbaarheid zullen steeds belangrijker worden. Een dergelijk beleidsscenario van een stabiele bevolking, met positieve effecten op een hogere productiviteit met geringer beslag op ruimte en publieke voorzieningen, wordt node gemist in het rapport.

  4. Volgens de commissie is een gematigde groei van de bevolking nodig. Als dat werkelijk zo is, dan zal de bevolking altijd moeten blijven groeien. Aan die redenering komt immers geen eind. Want ook die groeiende (beroeps)bevolking wordt weer oud en roept dan weer nieuwe actieve, productieve krachten op. De commissie bevestigt zelf op p. 347 dit effect: ‘Hoge bevolkingsgroei moet dus worden gezien als een vertraging van de vergrijzingstrend; het biedt geen structureel evenwicht.’ Oftewel: bevolkingsgroei is uitstel van echte beslissingen om tot een meer houdbare situatie te komen.

Het doet denken aan een piramidespel, waarbij steeds nieuwe krachten opgeroepen moeten worden om de vorige lichting te bedienen. Dit kan de commissie toch niet bedoeld hebben?

Bevolkingsgroei is uitstel van echte beslissingen om tot een meer houdbare situatie te komen

Het rapport biedt overigens een schat aan ook historische informatie. En poogt tal van beleidsterreinen, die nu veelal los van elkaar worden ontwikkeld, in onderlinge samenhang te bezien. Voorts maakt de commissie eindelijk de groei van de bevolking bespreekbaar, waar dit tot nu toe een taboeonderwerp was. Dat is de grote waarde van dit rapport.

Maar de beleidsaanbeveling van ‘gematigde groei’ overtuigt niet. Ze klinkt heel redelijk en lijkt

‘politiek verantwoord’, maar de commissie geeft zelf al aan dat het hooguit een tussenoplossing is. In mijn woorden: uitstel om de problemen echt aan te pakken. Wat mij betreft kunnen we daar beter eerder dan later mee beginnen.

Artikel in het kort:

  • De keuze voor gematigde groei van de bevolking met jaarlijks 40.000 tot 60.000 inwoners, volgt niet logisch uit de eigen analyse van de staatscommissie voor demografie

  • Een dergelijke groei is op langere termijn niet houdbaar, en betekent uitstel van echte beslissingen om tot een meer houdbare situatie te komen

  • Een evenwichtig beleidsscenario van een stabiele bevolking. met selectieve ruimte voor arbeidsmigratie, met positieve effecten op een hogere productiviteit en met een geringer ruimtebeslag, wordt node gemist in het rapport

Noot

  • 1.Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, Gematigde groei. Rapport van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050. Den Haag: Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, 2024.
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 3, herfst 2025

ABONNEER je nu Laatste editie VORIGE editie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Christen Democratische Verkenningen
t.a.v. drs. M. Janssens

Postbus 30453
2500 GL Den Haag

marc.janssens@wi.cda.nl

 

 

 

Administratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl