MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Artikel indienen
  • Abonnementen
    • Abonneren
    • Proefabonnement
  • Over CDV
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 2024 / nummer 2
PDF  

Menselijke waardigheid 2.0: om de waardigheid van de natuur

André Poortman
19 juni 2025

Samenvatting

De mens is het enige wezen dat spreekt over zijn eigen waardigheid. Het is terecht dat allerlei wet- en regelgeving de menselijke waardigheid als uitgangspunt neemt. Maar verplicht de idee van onze eigen waardigheid, en de morele positie die we daarmee innemen, ons niet juist ook tot het erkennen van de waardigheid van andere soorten en de natuur? Is het niet zo dat we pas voldoen aan onze eigen waardigheid als we ook de intrinsieke waarde van de schepping erkennen?

Het is alweer even geleden dat we ons hebben gerealiseerd dat de mens niet het middelpunt van het heelal is. Niet alles draait om ons. Een vroege roepende in de woestijn als de Griek Aristarchus van Samos (ca. 310-ca. 230 v.Chr.) kwam al tot de conclusie dat de aarde om de zon draait en niet andersom. Galileo Galilei (1564-1642) moest een dergelijk idee in de zeventiende eeuw nog bijna met de dood bekopen. Hij kon zijn vonnis afwenden door voor de inquisitie in Rome te ontkennen dat de aarde om de zon draait. Als apocrief protest klinkt nog zijn ‘Eppur si muove!’: ‘En toch beweegt ze!’

Onze positie in het heelal zou de mens tot een fundamentele bescheidenheid moeten nopen. Maar uit de geschiedenis en uit actuele praktijken blijkt juist onze onbescheidenheid. Zwarte tot slaaf gemaakten leden onder de misplaatste superioriteitsgedachte van witte mensen. Vrouwen leden onder de dominante positie van de man. Mensen met een andere geaardheid dan de heteroseksuele werden lang niet erkend. En tegenwoordig speelt de discussie rond lichaamsbeleving, die een andere kan zijn dan de ‘gangbare’ cisgenderbeleving.1

Deze korte geschiedenis van emancipatie is van belang om aan te tonen dat de mens geneigd is om, ondanks zijn nietigheid, een groot stempel te drukken op zijn omgeving. Daarvan zijn medemensen het slachtoffer, maar ook, zoals tegenwoordig steeds sterker en algemener blijkt, dieren en de natuur. En ook op deze twee gebieden vinden emancipatiebewegingen plaats. Uitgeverij Noordboek heeft inmiddels een serieuze ‘dierenrechtenbibliotheek’ opgebouwd. Onderdeel daarvan is de studie van de Nederlandse wetenschapper Janneke Vink naar het toekennen van rechten aan dieren.2

Dierenrechten en rechten van de natuur vallen niet samen, hoewel er overlap is. Dierenrechten richten zich op individuele entiteiten. Het gaat om het welzijn en de bescherming van het individuele dier, of de soort. Daarnaast richt het idee van rechten van de natuur zich meer op het beschermen van ecosystemen als geheel, waar ook meer abstracte entiteiten als rivieren, bossen en bergen onder vallen. Dierenrechten richten zich op het toekennen van morele rechten aan dieren. Bij rechten van de natuur gaat het eerder om de erkenning van de inherente waarde van ecosystemen, los van de (instrumentele) waarde die ze hebben voor de mens en menselijk welzijn/economische output. Het is dat idee, die intrinsieke waarde van de natuur, die we in dit artikel verkennen als mogelijke inspiratiebron voor de christendemocratie. Over rechten voor de natuur is in het Nederlandse taalgebied geschreven door jurist Jessica den Outer.3

Beweging rechten voor de natuur

In de dominante opvatting van het Westen staan de natuur en haar bronnen vooral in dienst van de mens. De mens heeft dan wel zuinig te zijn op de aarde, maar vooral omdat de mens zichzelf anders schade doet. We kunnen niet ontkennen dat dit antropocentrische idee tot uitbuiting heeft geleid van de aarde en van haar natuurlijke bronnen. Zeker omdat deze visie op de relatie tussen mens en natuur nog eens is versterkt door het kapitalisme. De winstmakende mens staat centraal. Het herstel van de natuur staat in deze opvatting ook in het kader van menselijk welzijn en menselijke welvaart. Het is beter voor ons wanneer de natuur ‘gezond’ is. Betere opbrengsten van het land, kwalitatief hoogwaardig voedsel, gezonde leefomgeving, goed drinkwater.

Dierenrechten richten zich op het toekennen van morele rechten aan dieren

Het idee van ‘rechten van de natuur’ dat tegenwoordig een opmars maakt, heeft een ander vertrekpunt. Namelijk dat de natuur, los van de mens, inherent waarde heeft. En dat we natuur niet alleen mogen benaderen als een bron van hulpbronnen voor menselijk gebruik. Aan ecosystemen, rivieren, bossen en andere natuurlijke entiteiten zouden binnen dit denken rechten moeten worden toegekend – of anders gezegd: hun rechten moeten worden erkend – zodat ze kunnen blijven bestaan, gedijen en vrij blijven van schade die menselijke activiteiten veroorzaken.

In haar boek Rechten voor de Natuur geeft Jessica den Outer voorbeelden van hoe deze beweging opkomt en ook daadwerkelijk resultaat boekt. Ze geeft verschillende voorbeelden van hoe overal ter wereld natuurgebieden rechten krijgen. Nieuw-Zeeland heeft rechtspersoonlijkheid toegekend aan het bos Te Urewera, de rivier Whanganui en de vulkaan Taranaki.4 In Colombia heeft het Amazoneregenwoud rechten gekregen. En Spanje heeft de Europese primeur door een lagune rechten toe te kennen.

Ook in Nederland spelen dergelijke initiatieven. Den Outer beschrijft hoe vanaf 2018 wordt gepleit voor het toekennen van rechten aan de Waddenzee.5 Daarnaast is Den Outer zelf betrokken bij het initiatief ‘Maas in de Wet’, dat pleit voor rechten voor de Maas.6 Maar in Nederland spelen ook projecten rondom Amelisweerd en de Noordzee.

Op het eerste gezicht kan het abstract klinken: rechten voor de natuur. Hoe dan? De natuur is geen individu, heeft geen stem, heeft geen aansprakelijkheid. Als het u ook vreemd in de oren klinkt, is het goed te bedenken dat ook een abstracte entiteit als een onderneming, een bedrijf, rechtspersoonlijkheid bezit. Uit het werk van verschillende mensen die zich bezighouden met rechten voor de natuur blijkt ook allerminst dat er een logische formule bestaat voor hoe die rechten voor de natuur vormgegeven moeten worden. Het is veeleer een zoektocht, een verandering van perspectief. In de woorden van Den Outer: ‘Het is logisch dat de natuur rechten heeft om te bestaan, te floreren, te gedijen en ecologische processen in stand te houden. De natuur heeft intrinsieke waarde, niet omdat ze iets voor de mens betekent of omdat ze belangrijk is voor het voortbestaan van de mens, maar omwille van zichzelf.’7

Van rentmeester naar priester

Onder allerlei invloed is het Westen het deel van de wereld geworden waar, ondanks indrukwekkende visievorming op de waardigheid van de mens, een boekhoudkundig model op de werkelijkheid dominant is geworden. Zoals ik hiervoor betoogde is het westerse denken sterk antropocentrisch en wordt de geschapen wereld vaak als in dienste van de mens gezien. Het hangt wellicht samen met een sterke nadruk op de scheppingsopdracht van Genesis: ‘Bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen’ (Genesis 1:28).

Andere culturen dan de westerse laten zien dat een andere omgang met de natuur mogelijk is

Het denken vanuit economische begrippen en boekhoudkundige modellen uit zich ook in ons begrip ‘rentmeesterschap’, een begrip dat we goed kennen uit het evangelie. Een rentmeester is belast met het beheer van goederen van een eigenaar of bezitter. In een eerder CDVnummer wees Trees van Montfoort al eens op de economische connotaties van het begrip ‘rentmeesterschap’.8 Zijn er andere christelijk-religieuze noties die een aanzet vormen voor het denken over duurzaamheid? Den Outer verwijst in haar boek naar een mogelijk positievere benadering uit Openbaring: ‘Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen’ (Openbaring 7:3). Maar exegetisch lijkt het helaas onmogelijk om deze tekst met natuurbeheer in verband te brengen.

In het westerse denken klinken ook andere stemmen buiten de geëffende antropocentrische paden. Denk aan het werk van de Franse socioloog en filosoof Bruno Latour, die pleitte voor een nieuwe relatie tussen mens en natuur, en die de belangen van dieren en de natuur centraal stelde.9 Maar vooral andere culturen dan de westerse laten ons zien dat een andere omgang met de natuur mogelijk is. Waar bij ons de focus ligt op de mens, draait het voor het Quechua-volk uit Ecuador, Peru en Bolivia om gemeenschap, cultuur en duurzaamheid.10 Maar ook binnen de christelijke religie, waar het Westen zich makkelijker mee identificeert, bestaat een andere visie op het beheer van de schepping dan die van de boekhouder (rentmeester in haar economische betekenis). Al ver voordat de encycliek Laudato si’ uitkwam,11 werd de patriarch van Constantinopel, Bartholomeus I, de ‘groene patriarch’ genoemd.

Volgens Bartholomeus wordt rentmeesterschap gekenmerkt door een besef van rechtvaardigheid en gematigdheid. De zorg voor de schepping wordt in de orthodoxe theologie rechtstreeks in verband gebracht met de eucharistie en een levenshouding die door een eucharistische geest wordt gestempeld. Wanneer de Orthodoxe Kerk spreekt van een eucharistische geest, herinnert ze zich dat de schepping niet haar bezit is, maar een geschenk ter verwondering en schoonheid. De juiste respons is dan dankbaarheid, waar het woord ‘eucharistie’ van is afgeleid.

Bij het denken over de schepping als gift die in dankbaarheid wordt ontvangen, hoort de idee van de mensheid als priesterschap. Volgens Bartholomeus heeft God de mensheid vanuit dat idee geschapen. De mens is niet allereerst eigenaar of uitbater van de schepping, maar priester. En als priester is de mens niet geroepen om de schepping te vernietigen door uitbuiting, maar om haar te verfraaien. De mens is niet eigenaar van de schepping, maar participeert in haar, in gemeenschap met alle mensen, samen onderdeel van het gemeenschappelijke leven.

Wanneer we nadenken over rentmeesterschap, een van de vier speerpunten van het CDA, kan dat dus vanuit de orthodoxe theologie nooit losstaan van het priesterschap van de mens. Daarbij hoort dat we allereerst dankbaar zijn voor de schepping als geschenk en ons blijvend verwonderen over haar schoonheid. Daar hoort ook bij dat we oog hebben voor rechtvaardigheid (publieke gerechtigheid, nog zo’n speerpunt van het CDA) en gematigdheid, ascese.12

Kunnen we voldoende afstand nemen van economische belangen?

Conclusie

De centrale vraag als het gaat om het erkennen van de intrinsieke waardigheid van de natuur is: zouden we aan natuurbescherming doen als we wisten dat we de laatste generatie mensen op aarde waren en na ons de menselijke soort ophoudt te bestaan? Wat mij betreft is het antwoord daarop: ja. Het christendemocratische denken kan door het erkennen van de rechten van de natuur flink worden aangescherpt en vernieuwd. Ik sluit daarom af met enkele denkoefeningen:

  1. Het begrip ‘rentmeesterschap’ dat het CDA koppelt aan duurzaamheid en een verantwoorde omgang met de natuur, heeft etymologisch en wellicht ook in het CDA-denken een economische connotatie. Het gaat om een correcte boekhouding, een gezonde begroting. Het is de vraag of we daarmee de natuur recht doen. Uiteindelijk staat het CDA snel klaar om te bezweren dat er ook een gezond vestigingsklimaat moet blijven. Kunnen we voldoende afstand nemen van economische belangen? Of is dat ook onhaalbaar en kan dat geen doel zijn?
  2. De laatste tijd staat het denken over rentmeesterschap meer in het teken van de vraag welke voorouder wij willen zijn. En hebben we iets door te geven aan een volgende generatie? Maar hierbij staat nog steeds het menselijke perspectief centraal. De vraag is eigenlijk: zouden we ook zuinig willen zijn op de natuur als wij de laatste menselijke generatie zouden zijn?
  3. Het denken over schepping en Schepper kan aanleiding zijn om de natuur intrinsieke rechten toe te kennen. Anderzijds staat in de westerse theologische reflectie de mens als hoofd van de schepping wel erg centraal. Oosterse perspectieven wijzen een andere weg: de mens is priester van de schepping en niet de boekhouder.
  4. De centrale vraag is of we een fundamentele denkslag durven maken waarbij we de mens niet langer als de maat der dingen zien. Het is de laatste stap in de emancipatie van de werkelijkheid: niet de mens, niet de aarde, niet de zon is het midden van het universum. Niet de mens is de maat der dingen. Maar de mens is onderdeel van een bestaansstructuur waarin andere entiteiten niet minder rechten hebben. Het morele appel dat op ons wordt gedaan is de niet-menselijke entiteiten in onze juridische structuren een stem te geven, te vertegenwoordigen.
  5. Als we menselijke waardigheid serieus nemen, dan kan dat alleen door haar als een inclusieve waardigheid op te vatten. En in die opvatting doen we recht aan de menselijke waardigheid als we ook de intrinsieke waardigheid van onze medeschepselen en de natuur als geheel erkennen. In deze inclusieve opvatting van menselijke waardigheid heeft ook de natuur rechten.

Artikel in het kort:

  • Dat de mens niet het centrum van het heelal is, zou tot bescheidenheid moeten aanzetten
  • In plaats daarvan zijn niet alleen medemensen maar ook dieren en de natuur vaak slachtoffer van de onbescheidenheid van de mens
  • Beter dan een antropocentrische visie op de natuur is de gedachte dat de natuur intrinsieke waarde en rechten heeft
  • Daarbij sluit de oosters-orthodoxe visie op de mens als priester aan, die zich verwonderd en dankbaar ten dienste van de schepping stelt

Noten

  • 1.Cisgender betekent dat de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht.
  • 2.Janneke Vink, De open samenleving en haar dieren (reeks Dierenrechtenbibliotheek). Gorredijk: Noordboek, 2023.
  • 3.Jessica den Outer, Rechten voor de Natuur. Rotterdam: Lemniscaat, 2023.
  • 4.Den Outer 2023, p. 59.
  • 5.Zie ook de volgende documentaire: Lennart Kingma, Waddenrecht. De stem van de Waddenzee. 2024. Zie https://lkingma1.wixsite.com/waddenrecht
  • 6.Den Outer 2023, p. 114.
  • 7.Den Outer 2023, p. 23.
  • 8.Trees van Montfoort, ‘De ruimte delen met medeschepselen’, Christen Democratische Verkenningen 41 (2021), nr. 3, pp. 50-53.
  • 9.De ideeën van Latour zijn goed samengevat in: De Aarde bewonen. Nicolas Truong in gesprek met Bruno Latour. Amsterdam: Octavo, 2023.
  • 10.Den Outer 2023, p. 87.
  • 11.Paus Franciscus, Laudato si’. Encycliek over de zorg voor het gemeenschappelijke huis. Vaticaanstad/ Utrecht: Libreria Editrice Vaticana/SRKK, 2015. Deze encycliek is te downloaden via www.rkkerk.nl/publicaties/encyclieken.
  • 12.Ik verwijs hier ook naar het boek Hemels groen, waarin het beeld van ‘bondgenootschap’ tegenover dat van ‘rentmeesterschap’ wordt geplaatst om recht te doen aan Bijbelse uitgangspunten om na te denken over de schepping: Matthijs de Jong en Cor Hoogerwerf, Hemels groen. Nieuw licht op duurzaamheid als Bijbels thema. Haarlem: Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, 2024.
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 2, zomer 2025

ABONNEER je nu Laatste editie VORIGE editie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Christen Democratische Verkenningen
t.a.v. drs. M. Janssens

Postbus 30453
2500 GL Den Haag

marc.janssens@wi.cda.nl

 

 

 

Administratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl