‘Natuurbescherming, laat conservatieve houding los’
Samenvatting
Hoewel het nieuwe coalitieakkoord goede punten ten aanzien van natuur en landbouw bevat, ontbreekt een integrale visie, die juist hard nodig is, meent Cees Veerman. Dat kan betekenen dat eerder genomen besluiten, zoals de precieze indeling van de Natura 2000-gebieden, opnieuw tegen het licht moeten worden gehouden. ‘Die maatschappelijke en politieke discussie moeten we aangaan. In het belang van de landbouw én van de natuur. Naast de boer moeten ook natuurorganisaties meegaan met hun tijd.’
Boer in Nederland en Frankrijk, econoom en wetenschapper, oud-minister van Landbouw namens het CDA, oud-voorzitter van Natuurmonumenten. Een greep functies uit het cv van Cees Veerman. Niet veel mensen zitten zo dicht op de praktische en bestuurlijke werkelijkheid als het gaat om natuurherstel, de inrichting van Nederland en de toekomst van de landbouw. Voor CDV laat Veerman zijn licht schijnen op het coalitieakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB, de staat van de Nederlandse natuur en de toekomst van natuur en landbouw in Nederland.
Hoewel de verschillende functies alweer enige tijd achter hem liggen, is Veerman nog zeer betrokken. Tijdens het gesprek loopt hij meermalen naar zijn rijkgevulde boekenkast om zijn betoog te larderen met literatuuraanbevelingen. Veerman blijft de wetenschapper die gewend is om college te geven. De nabije toekomst wordt bepaald door het coalitieakkoord van de formerende partijen. Een uitgelezen kans om zijn visie daarop te horen. Worden eindelijk de goede stappen gezet?
‘Het meeste van het akkoord roepen we al jaren. Er zitten zeker met het oog op landbouw en natuur een paar goede zaken in. Het belonen van ecologische diensten [bijvoorbeeld natuurbeheer; red.], niet importeren wat we in Nederland zelf niet mogen produceren, of dat wat we importeren aan onze kwaliteitsen dierenwelzijnscriteria moet voldoen, het detailleren van kwetsbare gebieden in plaats van heel Nederland als kwetsbaar gebied aan te wijzen, het herijken van modellen waarmee we stikstof meten. Stuk voor stuk verstandige dingen.’

Cees Veerman
Foto: Monique van Zeijl
Maar …
‘Alleen, nogmaals, we roepen het al jaren. Wat me sceptisch maakt is dat het akkoord in een belangrijke mate ook naïef is. De formerende partijen willen naar Brussel om zaken te regelen, uitzonderingen te bepleiten en deadlines voor doelen te verschuiven. Maar als je naar Brussel wilt moet je twee dingen hebben. Allereerst heb je vrienden nodig, want Brussel is een politieke markt van belangen. Natuurlijk worden in Brussel ook gemeenschappelijk standpunten geformuleerd die samenvallen met nationale belangen, maar dat is niet altijd het geval. Andere landen moeten je ook iets gunnen. En in de tweede plaats moet je iets hebben wat je kunt uitruilen. Dat je andere landen die voor je standpunten kiezen, iets aanbiedt.’
En ziet u op die punten een probleem?
‘Ja, in het verleden hebben we derogatieafspraken kunnen maken omdat we andere landen ergens konden tegemoetkomen. Ik kan daarover geen inhoudelijke uitspraken doen omdat ik erbij betrokken was. Maar doordat Nederland zich op bepaalde punten niet langer verzette, konden andere landen geholpen worden. Ik zie nu niet in wat we in de uitruil van belangen aan te bieden hebben.’
‘Daarnaast hebben we flink ons best gedaan om de rest van Europa tegen ons in het harnas te jagen. Het is maar de vraag of andere landen ons daarom uitzonderingen gunnen op regels, terwijl wij op andere gebieden iedereen de maat nemen. We hebben Hongarije en Polen over de knie gelegd. Oud-minister van Financiën Wopke Hoekstra heeft de Grieken en de Italianen de maat genomen, zelfs midden in de coronapandemie. Ernstig. En oud-minister Dijsselbloem heeft nog eens gezegd dat zuidelijke Europese landen zich al te veel bekommeren om vrouwen en drank. Niemand is gespaard, op hooguit de Belgen, de Denen en de Duitsers na. Ik vraag me daarom sterk af of andere landen zonder meer bereid zijn even de nitraatrichtlijn aan te passen, omdat wij daar in Nederland tegenaan lopen. We zullen ons in Europa anders moeten opstellen.’
We hebben flink ons best gedaan om de rest van Europa tegen ons in het harnas te jagen
Maar dat staat dus los van dat er goede zaken worden aangeroerd in het coalitieakkoord?
‘Zeker, maar daar wil ik aan toevoegen dat mijn grote kritiek is dat het in dit akkoord ontbreekt aan een integrale visie op de landbouw en de hele agrarische sector in al zijn verscheidenheid. We zullen de vraag moeten stellen wat voor landbouw we voor ons zien in 2040. Hoeveel ruimte is daar nog voor? En specifieker: voor welke sectoren hebben we ruimte? Er zijn namelijk grote opgaven de komende tijd. Opgaven op het gebied van klimaat, natuurherstel, demografie – denk aan de vergrijzing, immigratie en de samenstelling van de beroepsbevolking. En al die vragen spelen in een klein land dat behoorlijk vol is.’
‘Als je door je oogharen naar de landbouw kijkt, zie je dat de intensieve veehouderij verder onder druk zal komen te staan. Natuurlijk vanwege het mestprobleem, maar vooral vanwege het gebrek aan maatschappelijke acceptatie om dieren nog op deze manier te houden. Er is een collectief gevoel ontstaan dat we dat niet goed doen. Onze ethische overwegingen zijn verschoven op dat punt en dat moet je serieus nemen als je kijkt naar de toekomst van de veehouderij. We zullen naar een nieuwe vorm van dieren houden moeten gaan, binnen nieuwe grenzen van betamelijkheid, als medeschepsels.’
‘Enfin, the proof of the pudding is in the eating. Dus we gaan het zien met dit akkoord. Maar ik zie vooralsnog grote beren op de weg.’
Stikstof
U noemde net al de grote opgaven waar we voor staan. Een daarvan is het herstellen van de natuur. Hoe beoordeelt u de stand van de natuur?
‘Allereerst is het goed om vast te stellen dat de natuur een serie variabelen is. Als je praat over dé natuur, praat je over een abstract en dat heeft weinig zin. Je moet spreken over wat voor habitats we hebben, over flora en fauna binnen gebieden. En zo specifiek moet je vervolgens beoordelen of die elementen op het niveau zijn waarop ze behoren te zijn.’
‘We weten dat stikstof grote invloed heeft op planten. Veel planten lijden onder de hoge uitstoot van stikstof. Andere planten gedijen juist, zoals brandnetels en bramen. Maar het probleem is breder dan stikstof. Als de opwarming van de aarde doorzet, zal een typisch Nederlandse boom als de beuk het lastig krijgen.’
‘Steeds is dan de vraag: over welke natuur hebben we het? Welke natuur willen we behouden? Wat kunnen we behouden? Wat is typisch voor de Nederlandse cultuur? Dat laatste is een interessante vraag. Neem de grutto. Voor veel mensen is dat een typisch Nederlandse vogel. Toch zijn er ornithologen die zeggen: het is een vogel die oorspronkelijk uit IJsland komt, en zich in de loop van de tijd ook in Nederland heeft gevestigd.’
Onze ethische overwegingen ten aanzien van de intensieve veehouderij zijn verschoven
Maar ergens zullen we toch moeten bepalen wat de Nederlandse natuur is?
‘Zeker, maar wat ik wil zeggen is dat dat nog niet zo eenvoudig is. En dat geldt met name als je naar het uitgangspunt kijkt voor natuurbehoud. Daar hanteren we het idee van een goede staat van de instandhouding. Dat klinkt mooi, maar is ook meteen een probleem.’
Wat is het probleem? We moeten met elkaar zorgen voor een gezonde en florerende natuur? Of zit het anders?
‘Het probleem is dat het begrip uitgaat van het beschermen van een bepaalde status quo, of anders gezegd, dat een oorspronkelijke toestand het uitgangspunt is. Maar welk uitgangspunt neem je dan? Het jaar 1500? Of het jaar 1500 voor Christus? Dat maakt nogal wat uit. En hoe dan? De samenleving is veranderd, het land is veranderd, de natuur is veranderd.’
‘Het is een conservatief beginsel en het neemt onvoldoende de dynamiek van de geschiedenis, de natuur en het samenleven serieus. Uiteindelijk moet het gesprek gaan over een toestand van de natuur die wij wenselijk achten op basis van de huidige stand van de natuur, van keuzes die we willen of moeten maken. En dan kan het zinvol zijn om de geschiedenis van de natuur serieus te bestuderen en in het gesprek te betrekken. Maar je kunt niet uitsluitend conservatief het thema van natuurherstel benaderen; je moet afwegingen maken op basis van een heel aantal factoren.’
Maar uiteindelijk zullen die afwegingen zich in wetten moeten vertalen.
‘Ja, en daarom is het van belang goede wetten te maken. En dat begint ermee dat we ons realiseren dat wetgeving naar haar aard altijd te laat komt. Je neemt een maatschappelijk fenomeen waar, en daar reageer je op. We zien te veel verkeersdoden, dus verlagen we de maximumsnelheid, om maar wat te noemen. Dus ook in het geval van stikstof is er wetgeving gekomen nadat we constateerden dat stikstof in belangrijke mate veroorzaker is van schade aan bepaalde soorten, aan bepaalde delen van de natuur. Je hoort me formuleren …’
Ja, dat is heel voorzichtig.
‘Omdat het dus ook allemaal niet zo scherp gesneden ligt. Daar zul je in wetgeving rekening mee moeten houden. En we maken niet zulke hele beste wetten, terwijl dat je voornaamste taak als politicus. Daardoor bestaat er nu veel onduidelijkheid en komen vraagstukken op het bordje van de rechter te liggen. Die staan voor de dilemma’s en de afwegingen. Terwijl wetgeving moet worden voorafgegaan door een goede politieke discussie, een goed proces en uiteindelijk een heldere wet, met de juiste kaders.’
Deskundigen
U sprak zojuist over het denken vanuit habitats, in plaats van de natuur als een groot abstract geheel te benaderen. Is de structuur van Natura 2000 een goede manier om naar natuurherstel te kijken?
‘Tja, de Natura 2000-gebieden zijn gebieden waarvan wij hebben aangegeven dat we daar een goede staat van instandhouding, daar heb je het begrip weer, willen garanderen. Dat is aangegeven aan het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw, gebaseerd op onderzoeken uit de jaren tachtig en negentig. En we hebben ons niet gerealiseerd dat die aanwijzing in beginsel een reikwijdte met een onbeperkte horizon heeft. Weer dat conservatieve uitgangspunt: we pinnen een bepaalde staat van de natuur voor altijd vast. Je voelt hem aankomen.’
Sommige Natura 2000-gebieden zijn zo klein dat ze het niet zullen redden
Wat u betreft is het aanwijzen van die gebieden niet in beton gegoten?
‘Het aanwijzen van die gebieden is vooral door deskundigen gebeurd. Een beetje in de trant van: dit is mooie natuur, dit willen we graag hebben in Nederland, daar moeten we voor zorgen. Daarmee maak ik die deskundigen geen verwijt, want het is begrijpelijk hoe zo’n discussie gevoerd wordt. Waar je van houdt, wil je beschermen. Dat is een mooie menselijke eigenschap.’
‘Eigenlijk ontbrak het vervolgens aan een goede politieke discussie. Deskundigen komen met hun verhaal, en dat moet een politiek vervolg krijgen. Over waarden, over de mogelijkheden en onmogelijkheden van natuurbescherming. Het moet ook mogelijk zijn om die goede staat van instandhouding te garanderen. Sommige gebieden zijn zo klein en staan zodanig onder druk van de externe omgeving dat ze het niet zullen gaan redden. Als je dat tot in het oneindige wilt beschermen, zul je er misschien dierentuinen van moeten maken. Maar is dat wat we bedoelen met natuurherstel? We wilden alles houden, maar hebben misschien te weinig rekening gehouden met het gegeven dat natuur iets is wat zelf ook steeds in ontwikkeling is.’
‘En op een gegeven moment moet je de vraag stellen: dertig jaar geleden dachten we dat dit goed was, maar zouden we het nu nog steeds op deze manier doen? Maar die discussie lijken we niet aan te durven. Mensen en organisaties die zich inzetten voor natuurherstel zijn bang dat de boel dan gaat schuiven. Men is bang dat we de deur openzetten naar een maatschappelijke discussie die ertoe zal leiden dat de positie van de natuur verslechtert. Terwijl je toch ook nuchter zult moeten kijken. De wereld, de maatschappij is veranderd de afgelopen jaren. We organiseren bedrijven ook anders dan veertig jaar geleden. We verwachten van boeren dat ze veranderen en meegaan met de tijd, dus dat mogen we dan ook verwachten van natuurorganisaties. Niet om de positie van de natuur te ondermijnen, maar juist om goed te kunnen zien waar onze inspanningen toe leiden, en wat voor de natuur zelf het best is. Daarover moet een zinnige discussie gevoerd worden in ons parlement. Anders wordt een bepaalde positie ten opzichte van natuurbescherming een dogma, en dat vertroebelt de maatschappelijke en politieke discussie die we over deze onderwerpen hebben te voeren.’
Ecologische diensten
Hoe komen we uit deze impasse? Welke perspectieven ziet u?
‘In mijn tijd als minister hebben we een toekomstvisie geschreven met de titel Kiezen voor landbouw.1 Daarin hebben we heel nadrukkelijk langetermijnperspectieven geschetst voor de toekomst van de landbouw in Nederland. Innovatie en transitie van boerenbedrijven vormde daarin het beginpunt, stoppen met bedrijven was een eindpunt. Maar beginnen dus met de dynamiek van vernieuwing en innovatie, en daar hoort ook extensiveren bij, en het verbreden van activiteiten. Bijvoorbeeld een boer die een camping heeft op zijn bedrijf. En tegenwoordig kun je verbreden met ecologische diensten.’
‘We hebben nu weer behoefte aan zo’n langetermijnvisie. Een langetermijnvisie zorgt er namelijk voor dat we politieke willekeur ontstijgen. Je bent dan minder afhankelijk van de plannen van een toevallige coalitie, en dat geeft rust en vertrouwen. Ik roep al langer dat we behoefte hebben aan een commissaris voor de agrarische sector in Nederland. Ik heb dat ook vaak tegen voormalig minister Carola Schouten gezegd: benoem nou een staatscommissie, zoals we die ook hebben gehad voor het Deltaprogramma. En vervolgens benoem je dan een speciale commissaris, een landbouwcommissaris, die verantwoordelijk wordt voor de uitvoer van een langetermijnprogramma. In de Deltacommissie, die ik heb voorgezeten, hebben we heel bewust ver vooruitgekeken, naar het jaar 2100. En we hebben de vraag gesteld: willen we in Nederland blijven wonen als de zeespiegel blijft stijgen? Ja, was het antwoord. Dan heb je een uitgangspunt en kun je alle uitdagingen goed en eerlijk opschrijven. Dat wil je ook voor de landbouw. Stel maar eens de vraag: willen we in 2040 nog landbouw in Nederland? Ik zou zeggen ja, en ik denk ook dat we dat moeten willen. Maar dan heb je een uitgangspunt. En van daaruit kunnen we alle uitdagingen langslopen.’
Net als boeren moeten ook natuurorganisaties veranderen en meegaan met de tijd
Wat zijn die uitdagingen?
‘Nou, we hebben het al over de natuuropgave. We hebben 162 Natura 2000-gebieden en 270.000 hectare natuur die we moeten beschermen. We hebben grote stukken gebied waar landbouw bedreven wordt, maar waar we het waterpeil niet kunnen verlagen, dus die gebieden zul je anders moeten gaan gebruiken omdat het draagvermogen van de grond verandert. We hebben een enorme uitdaging op het gebied van woningbouw, op het gebied van infrastructuur. Je zult al deze puzzelstukjes uiteindelijk in een puzzel moeten leggen. Alles vraagt om een oplossing en een perspectief in samenhang.’
‘Misschien zullen we moeten nadenken over verticale landbouw in kassen [het verbouwen van groenten onder gecontroleerde omstandigheden in meerdere lagen boven elkaar; red.]. Het verbouwen van groenten wordt dan een industrieel proces. Efficiënt, maar willen we dat? Vinden we dat lekker? En wat is de toekomst van de veehouderij in
Nederland? Als we dieren op een waardige manier willen houden, zullen we de boer anders moeten betalen. Dan kunnen boeren ook de transitie inzetten, dan kunnen ze extensiveren.’
Grondbank
‘Verder zou je kunnen denken aan het opzetten van een grondbank in Nederland. Boeren die willen stoppen kunnen hun grond verkopen, en grote kapitaalverschaffers als pensioenfondsen zouden dan kunnen investeren in die grond. Die grond kan dan vervolgens aan boeren in pacht worden gegeven, vanuit het idee van erfpacht. Boeren die grond moeten kopen krijgen dat anders nooit van hun leven afgelost.’
‘Het vraagt ook van ons dat we geen spullen importeren uit andere landen, zoals Brazilië, die niet volgens de eisen produceren die wij aan onze eigen boeren stellen. Bijvoorbeeld eisen op het gebied van dierenwelzijn en het gebruik van pesticiden. Het betekent dat producten misschien duurder worden. En dat vraagt iets van de consument: zijn we ook bereid meer te betalen? Mijn opa zei altijd: het welvaartsniveau krijg je met een pink omhoog, maar met geen twee grote kerels naar beneden.’
Misschien moeten we nadenken over verticale landbouw in kassen
Een stap terug doen en werken aan een langetermijnvisie, hebben we daarvoor de tijd? Heeft de natuur die tijd?
‘De situatie van nu, waarin ieder een mening heeft en een eigen perspectief verkondigt, helpt in ieder geval niet. Maar als je tot een werkelijke langetermijnvisie wilt komen zul je naar elkaar moeten luisteren, en je eigen dogmatische positie durven verlaten. Uiteindelijk bereiken we daarmee met elkaar méér dan wanneer we afhankelijk zijn van een toevallig coalitieakkoord waarin dan weer deze en dan weer andere afslagen genomen worden. Natuurherstel vraagt om een nuchtere benadering. Vanuit het idee dat we aan de slag zullen moeten om de natuur in Nederland te beschermen, en de toekomst van de landbouw in Nederland duurzaam vorm te geven.’
Interview in het kort:
- Het coalitieakkoord bevat goede punten, maar een noodzakelijke integrale visie ontbreekt
- Intensieve veehouderij komt in Nederland verder onder druk te staan, vanwege het mestprobleem en omdat de samenleving niet meer accepteert dat dieren zo worden behandeld
- Dé natuur bestaat niet; het is beter te spreken over verschillende habitats van allerlei flora en fauna, waarbij afzonderlijk gekeken moet worden of we die in Nederland willen behouden
- Dit kan betekenen dat ook sommige Natura 2000-gebieden tegen het licht worden gehouden
- In het belang van de natuur moeten ook natuurorganisaties meegaan met hun tijd
- Er moet een breed debat komen over welke natuur en landbouw we in Nederland willen hebben
- Een staatscommissie en een landbouwcommissaris moeten vervolgens uitvoering geven aan het beleid
Noot
- 1.Kiezen voor landbouw. Een visie op de toekomst van de Nederlandse agrarische sector. Den Haag: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2005.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.