Terug naar een gelijkwaardige relatie met de natuur
Samenvatting
Niet alleen de politiek, maar ook natuurbeheerders hebben de afgelopen decennia te weinig oog gehad voor de spirituele band die boeren van oudsher met de natuur hebben. Daardoor zijn, tegen de zin van de boer in, op de boerderij de economische en de ecologische belangen van elkaar gescheiden geraakt. Het is van groot belang om boeren weer te erkennen in hun rol van natuurbeheerder, omdat zij soms beter dan de officiële natuurbeheerders uitgaan van de macht van de natuur.
Natuur en landbouw staan sinds de jaren tachtig tegenover elkaar. Dit is het gevolg van een politieke zet van de heer Henkes, hoofd van het Consulentschap voor bodem- en bemestingsvraagstukken. Sinds 1965 waarschuwde hij voor het mestprobleem, maar het ministerie van Landbouw deed niets met de stroom aan rapporten die hierover verscheen. Door landbouw en natuur tegenover elkaar te stellen, kreeg hij natuur op de politieke agenda, en daarmee in 1980 ook eindelijk het onderwerp mestbeleid.1 Sindsdien zitten we in een conflictmodel als het over mest gaat. Ecologische en economische belangen worden tegen elkaar afgewogen en Nederland is verdeeld in gebieden voor landbouw en voor natuur. De boerderijen in de landbouwgebieden konden groeien, terwijl geitenpaadjes moesten worden gevonden voor de groei van boerderijen naast natuurgebieden.2 Het Programma Aanpak Stikstof was zo’n geitenpaadje. Door de rechtszaak over het PAS werd het kabinet zich ervan bewust dat economische belangen de belangen van de natuur te veel hadden geschaad.3 Sommige politieke partijen (D66, Partij voor de Dieren) willen de verhoudingen nu omkeren: alles moet wijken voor natuur. Andere partijen (BoerBurgerBeweging) willen dat de economie en welvaart blijven vooropstaan. Beide posities maken slachtoffers. Willen we slachtoffers voorkomen, dan zullen we oog moeten hebben voor de waardigheid van mens én natuur. Een handreiking hiertoe vinden we in hoe boeren vanuit hun levensbeschouwelijke achtergrond aankijken tegen dier en natuur.4
Van ‘land’ naar ‘natuur’
‘Natuur’ als aanduiding voor een bepaald ecosysteem is in ons vocabulaire een relatief recent woord. Een eeuw geleden sprak men over het ‘land’, en nog altijd gebruiken boeren dit woord om te verwijzen naar het landschap waar ze onderdeel van zijn. Woordgebruik hangt samen met hoe we tegen onze omgeving aankijken. Vroeger leefden gemeenschappen van wat het land opbracht. Op de es groeiden de gewassen, in het bos sprokkelde men kreupelhout, en van de wilgentakken vlocht men manden. Alles in de omgeving had zijn nut en zijn schoonheid. Tegelijkertijd was men zich welbewust van de vernietigende kracht die de natuur ook heeft.5
De afhankelijkheid van het land en de natuur kwam in allerlei rituelen tot uiting. Sommige rituelen kennen we nog altijd, zoals oogstdankvieringen in Noordoost-Twente, die in een kerk of op een erf gevierd worden. Boeren zeggen bij deze vieringen trots en dankbaar te zijn dat hun weer een mooie oogst is gegeven, omdat het niet vanzelfsprekend is dat het goed gaat. Een van de melkveehouders die ik sprak, zei: ‘Fokken is niet 1 + 1 = 2. Nee, het is een wonder dat er zo vaak een gezond kalf ter wereld komt. Het blijft een mysterie.’
Door de landontginningen en later de ruilverkavelingen werd het land opnieuw ingedeeld. Dit ging gepaard met nieuwe vormen van eigendom en beheer, waardoor ook de relatie tot het land veranderde.6 Door de uitvinding van kunstmest werden de arme Veluwse zandgronden weer vruchtbaar en kon er goed geboerd worden. De goede infrastructuur die vervolgens werd aangelegd, deed de landbouwsector in deze regio uitgroeien tot de Food Valley die hij heden is. De boeren ontwikkelden mee en groeiden uit tot ondernemers die de leiding hebben over een melkveebedrijf dat ingebed is in de agroketen. Wat echter niet veranderde, zijn de oude overtuigingen. Bijna alle melkveehouders die ik sprak, zeiden dat hun boerderij weliswaar steeds meer als bedrijf wordt gerund, maar dat het toch een boerderij blijft, omdat ze werken met vee en land waar ze een band mee hebben.
Het is een wonder dat er zo vaak een gezond kalf ter wereld komt
Misleidend conflict
Sinds de jaren zestig is de milieubeweging opgekomen. Toen was al bekend dat het milieu vervuild werd door fosfaat en stikstof. Het ministerie van Landbouw deed echter niets met de rapporten over fosfaat- en nitraatvervuiling. Het directoraat milieuhygiëne, toen onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, heeft in 1980 bewust een tegenstelling tussen natuur en landbouw gecreëerd, om zo het ministerie van Landbouw tot mestbeleid te dwingen.7 Dit leidde begin jaren tachtig tot beleid dat het mestprobleem niet structureel aanpakte, maar beheersbaar maakte. De overheid besloot tot veevoeroptimalisatie, mestverplaatsing en het ontwikkelen van technische voorzieningen voor mestverwerking.8
Het conflict tussen natuur en landbouw begon weer te gisten in 2005, toen de ammoniakvergunningverlening in een impasse kwam door te hoge deposities van stikstof op toen al stikstofoverbelaste Natura 2000-gebieden.9 Deze gebieden vallen onder de strenge bescherming van de Habitatrichtlijn, waardoor boerderijen in deze gebieden beperkt werden. Tegelijkertijd wilde de politiek ook dat deze boerderijen mee konden in de economische ontwikkelingen en werden daartoe mogelijkheden gecreëerd.10 Nadat de Raad van State in mei 2019 een streep zette door het PAS en Nederland op het stikstofslot ging, kwamen ecologische belangen boven economische belangen te staan.
In 2019 protesteerden boeren al met de leus ‘Praat met ons, niet over ons’. Boeren in Noordoost-Twente voelen zich miskend, omdat er niet wordt geluisterd naar hoe zij de relatie tot hun omgeving zien. Regeneratieve en biologische boeren op de Veluwe lopen te hoop tegen het beleid, dat blijft vastzitten in het paradigma van de geïndustrialiseerde landbouw, terwijl zij zien hoe natuur en landbouw weer één geheel kunnen vormen en hoe de kringloop op het bedrijf zo goed als gesloten kan worden. Dit toont dat zowel de huidige inrichting van de landbouw als de strikte bescherming van Natura 2000 de oude overtuiging schendt dat we in samenhang met de natuur moeten leven en dat het laatste woord aan de natuur, aan God zelf is.
God en natuur liggen hier dicht bij elkaar. Natuur kan overweldigend mooi zijn, kan mensen stil maken, of intens doen genieten. Tegelijkertijd kun je ook vrees, ontzag, hebben voor de kracht van de natuur. Dit zijn ervaringen die de theoloog Rudolf Otto toeschrijft aan
God, die hij karakteriseert als ‘vreeswekkend en fascinerend’.11 Het zijn deze ervaringen die mensen doen zeggen God te ervaren in de natuur, of dat ze ervaren zelf onderdeel te zijn van de natuur.
Zowel de huidige inrichting van de landbouw als de strikte bescherming van Natura 2000 schendt de oude overtuiging dat we in samenhang met de natuur moeten leven
Ontkenning oude spirituele verhouding
De tegenstelling tussen economische en ecologische belangen, en de ontkenning van deze oude spirituele verhouding tot het land, maken boeren boos en stellen ze voor dilemma’s. Dilemma’s ontstaan daar waar de bedrijfsvoering en de boerderijvoering met elkaar botsen. Uit mijn onderzoek naar de impact van de levensbeschouwing van melkveehouders in de regio’s Veluwe/Gelderse Vallei en Noordoost-Twente, en van zes politieke partijen (CDA, ChristenUnie, SGP, GroenLinks, D66 en Partij voor de Dieren) op het stikstofconflict, een klimaatgerelateerd conflict, komt naar voren dat de bedrijfsvoering gaat over het economische aspect en de beleidsregels. Hieronder vallen de koe als productiedier, bemestingsnormen, en de melkprijs. De boerderijvoering gaat over de relaties die de boer met zijn koeien en het landschap heeft. Dan spreken boeren over de liefde voor hun dieren, de emotionele band met hun koeien en de schoonheid van het landschap. Als deze werelden botsen, moet de boer kiezen tussen het economische belang en het dierlijke en het natuurlijke belang. De afschaffing van de derogatie is hier een sprekend voorbeeld van. Derogatie is de uitzonderingsregel die de EU verleent aan boeren, die door deze uitzonderingsregel vijftig kilo stikstof per hectare méér op het land mogen brengen dan het Europese stikstofplafond van 170 kilo stikstof per hectare, als aangetoond is dat deze extra mest leidt tot hogere grasopbrengsten en minder uitspoeling van nitraat. Doordat er minder mest op het land mag nu de derogatie afgeschaft wordt, moet de verminderde grasopbrengst gecompenseerd worden met kunstmest strooien of veevoer aankopen. Beide zijn slecht voor het milieu en de boer, maar ja, de koeien mogen geen honger lijden.12
Ook het huidige natuurbeheer botst op een aantal vlakken met hoe boeren tegen de natuur aankijken. In Noordoost-Twente spreken boeren over een coproductie met natuur, een samenwerking tussen boer en natuur die leidt tot een goede oogst, gezonde melk en een mooi landschap. In deze samenwerking heeft de boer niet het laatste woord, maar de natuur. De natuur bepaalt uiteindelijk wat zal groeien en bloeien, wat zal leven en sterven. Deze visie botst met natuurbeheerders die de relatie tussen boer en natuur verbreken en vervolgens bepalen welk ecosysteem in dat natuurgebied bewaard moet blijven. Daarmee ontkennen ze, in de ogen van de boeren, de macht van de natuur, want de natuur hoort zelf te bepalen wat daar groeit en niet een natuurbeheerder.
Boeren in de regio Veluwe/Gelderse Vallei spreken niet over een corelatie, maar zien het landschap als mooi en nuttig. Zij spreken in Bijbelse termen over het landschap. Het land is Gods schepping, een prachtig sieraad, en wij hebben de opdracht gekregen deze aarde te bewerken en te bewaren. Boeren leggen dit rentmeesterschap ook wel uit als: we hebben het land in bruikleen gekregen om het in een betere conditie door te geven aan de volgende generatie. Ook hier zien we de afhankelijkheidsrelatie van de natuur en het besef dat we goed met de natuur moeten omgaan.
We moeten toe naar een systeem waarin de waardigheid van de boer, de gemeenschap én de natuur geëerd wordt
Erkennen van afhankelijkheidsrelaties
In het huidige politieke klimaat staan natuurminnende partijen tegenover voorstanders van een toonaangevende landbouwsector. Beide posities schaden gemeenschappen en boeren. We moeten toe naar een systeem waarin zowel in taal als in daden de waardigheid van de boer, de gemeenschap én de natuur geëerd wordt. De christendemocratie heeft van oudsher de menswaardigheid hoog in haar vaandel staan. De recente aandacht voor natuur heeft ertoe geleid dat we ook aandacht hebben voor de inherente waardigheid van natuur. Die inherente waardigheid van de natuur was al deel van de oude relatie die boeren rapporteerden te hebben met natuur. Laten we die relatie herpakken.
Wanneer we die oude relaties van boeren herpakken en het systeem hiernaar inrichten, welke stappen moeten we dan zetten? Het opnieuw doordenken van deze oude gedachtegang vraagt dat we de relatie herzien tussen mens en natuur, die allebei begiftigd zijn met een inherente waardigheid. De christendemocratie biedt de handvatten om dit proces te leiden, waarbij haar principes als richtingwijzers kunnen dienen.13 Denk hierbij aan begrippen als gedeelde verantwoordelijkheid, rentmeesterschap met betrekking tot de natuur, en de natuur zien als ons gemeenschappelijk huis waarbinnen we een goede gemeenschap moeten vormen. Zo creëren we niet alleen een duurzame, maar ook een vredelievende wereld.
Artikel in het kort:
- Om het mestoverschot aan te pakken heeft de politiek vanaf de jaren tachtig landbouw en natuur tegenover elkaar geplaatst
- Hierdoor is het mestprobleem niet structureel aangepakt maar slechts beheersbaar gemaakt
- De kloof tussen landbouw en natuur werd versterkt toen Natura 2000-gebieden werden aangewezen, maar boerderijen toch van bepaalde regels uitgezonderd werden
- Na een rechterlijke uitspraak in 2019 werd voor het belang van natuur boven dat van de landbouw gekozen
- Om uit de huidige impasse te komen moet de tegenstelling tussen landbouw en natuur weer gedicht worden door te erkennen dat boeren vanouds de belangen van de natuur op het oog hebben
Noten
- 1.Jaap Frouws, Mest en macht. Een politieksociologische studie naar belangenbehartiging en beleidsvorming inzake de mestproblematiek in Nederland vanaf 1970 (proefschrift). Wageningen: Landbouwuniversiteit, 1994.
- 2.Hoofdlijnennotitie Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) (2010). Zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-53918.pdf
- 3.Raad van State, 29 mei 2019 ECLI:NL:RVS:2019:1603, en Raad van State, 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1604.
- 4.Deze bijdrage is mede gebaseerd op mijn promotieonderzoek naar de religieuze dimensie van klimaatgerelateerde conflicten, waarbij ik naar de casus van de stikstofcrisis kijk. Door te focussen op de levensbeschouwingen van melkveehouders in Noordoost-Twente en de Veluwe/Gelderse Vallei, en zes politieke partijen (CDA, ChristenUnie, SGP, GroenLinks, Partij voor de Dieren en D66), leg ik de waarden bloot die botsen in het stikstofconflict.
- 5.Marinke Steenhuis, ‘Van gebiedsgerichte naar gebiedseigen processen in het landelijk gebied’, Vakblad Natuur Bos Landschap 21 (2024), nr. 204, 34-37; Auke van der Woud, Het landschap, de mensen. Nederland 1850-1940. Amsterdam: Prometheus, 2020. Zie ook: Provincie Overijssel, ‘Presentatie Marinke Steenhuis. Springendal / Dal van de Mosbeek (Noordoost Twente)’ (presentatie in opdracht van de Provincie Overijssel, gegeven op 15 mei 2023). YouTube, 18 juli 2023. Zie https://www.youtube.com/watch?v=bGmEDubyQJs
- 6.Van der Woud 2020.
- 7.Frouws 1994.
- 8.Toine Spapens, ‘Mestfraude. Een groen criminologisch perspectief’, in: Natasja Teesing (red.), Milieuproblemen in de landbouw. Falend omgevingsrecht en mogelijke oplossingen. Den Haag: Vereniging voor Milieurecht / Boom Juridisch, 2019, pp. 65-84.
- 9.De Natura 2000-gebieden zijn pas aangewezen vanaf 2008, maar er waren in 2005 al gebieden die vielen onder de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijn, en deze gebieden zijn later ook als Natura 2000 gelabeld. Voor de duidelijkheid spreek ik nu al over Natura 2000-gebieden.
- 10.Hoofdlijnennotitie PAS (2010).
- 11.Rudolf Otto, Das Heilige. Über das Irrationale in der Idee des Göttlichen und sein Verhältnis zum Rationalen (17e-22e oplage). Gotha: L. Klotz, 1929.
- 12.Gerard Velthof, ‘Wat betekent “einde derogatie” voor de Nederlandse landbouw en natuur?’, website WUR, 5 september 2022. Zie https://www.wur.nl/nl/show/wat-betekent-einde-derogatie-voor-de-nederlandse-landbouw-en-natuur.htm
- 13.Wouter Beekers, Christelijk-sociale canon. Amersfoort: Wetenschappelijk Instituut ChristenUnie, 2022; Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Om een gemeenschappelijk huis. Handboek christendemocratie in de praktijk. Amsterdam: Prometheus, 2020.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.