MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Artikel indienen
  • Abonnementen
    • Abonneren
    • Proefabonnement
  • Over CDV
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 2024 / nummer 2
PDF  

Denkend aan Lubbers: over milieu, klimaat en burgerschap

Intermezzo
Jan Schinkelshoek
19 juni 2025

Samenvatting

In dit intermezzo staat Lubbers’ denken over het milieu centraal, voor hem geen technologisch probleem, maar een sociale kwestie die iedereen aangaat, en die niet op te lossen is door het op het bordje van de ander of van de overheid te leggen.1

Denkend aan Holland
zie ik breede rivieren
traag door oneindig
laagland gaan …

 

Ruud Lubbers gaat niet de geschiedenis in, denk ik, als een dichterlijk type. Maar hij had een misschien wel merkwaardig zwak voor poëzie. Bij meer dan een gelegenheid dook hij in zijn gedichtenbundel – nog zo’n oude, bijna stukgebladerd, vermoedelijk afkomstig van het Canisius College – om, zoals hij zei, de ‘juiste woorden’ te vinden.

Ruud Lubbers

Nationaal Milieubeleidsplan

Een van die gelegenheden was in de zomer van 1989, midden in hooglopende politieke discussies over wat toen nog het ‘milieuprobleem’ werd genoemd. Een paar maanden eerder, eind april, was het tweede kabinet dat zijn naam droeg ten val gekomen over de financiering van het (nieuwe) Nationale Milieubeleidsplan (NMP). Moesten automobilisten zwaarder worden belast? Voor de VVD was de voorgenomen afschaffing van het reiskostenforfait aanleiding om het kabinet op te blazen. Er werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven (6 september 1989), en het milieu was een van de centrale thema’s in de verkiezingscampagne.

Midden in die campagne haalde Ruud Lubbers, opnieuw lijsttrekker – het CDA wilde ‘verder met Lubbers’, zo stond op de posters –, zijn gedichtenbundel tevoorschijn en kwam op een ochtend, al citerend, het Torentje binnen. Geïnspireerd door Hendrik Marsmans klassiek geworden gedicht ‘Herinnering aan Holland’ over het Hollandse landschap, schreef hij diezelfde dag nog een artikel over ‘onze ereplicht’ om – zoals hij het noemde – ‘een deel van de herwonnen welvaart [dus, verwijzend naar de campagne van 1986, het ‘karwei’ zat er deels al op; JS] te besteden aan een schoner milieu’. Het stuk verscheen op 25 augustus – een dag of tien voor de verkiezingen – in, let wel, De Telegraaf, om te laten zien dat hij breed dacht.2

Ruud Lubbers geldt als ‘manager in de politiek’, zoals ook de titel luidt van een van de boeken die over hem verschenen is.3 Dat klopt wel zo’n beetje: hij zag het als zijn taak om problemen goed gemanaged tot een oplossing te brengen. Maar versmal dat niet tot sociale economie, laat staan tot werkloosheidscijfers of koopkrachtplaatjes.

Zeker, Lubbers was leider van kabinetten, met name zijn eerste, dat de economische crisis met succes aanpakte, de overheidsschuld tot aanvaardbare proporties terugbracht en de verzorgingsstaat van een solide basis voorzag. Maar zijn ‘karwei’ – het karwei waaraan hij in 1982 begon en dat hij in 1986 dankzij massale steun van de kiezer mocht ‘afmaken’ – was breder.

Lubbers zag het vooral als zijn opdracht – en daarin ligt zijn kracht – om, tastend naar oplossingen, zoekend naar breedgedragen steun, ‘hobbels te verschmerzen’, ‘al zwaluwstaartend’. Ja, zwaluwstaartend hobbels verschmerzen, eventueel na vertunneling … Ik vertaal maar even. Het is Lubberiaans voor het aanpakken van problemen – via de beproefde methode van het compromis, door hem tot in de puntjes verfijnd, mede dankzij een goed afgestemde antenne voor wat nodig, mogelijk en haalbaar was.

Het milieu was voor Lubbers geen ver buitenland

Zo saneerde Lubbers de economie, zo benaderde hij de beladen kwestie van de plaatsing van kruisvluchtwapens in Nederland, én zo ging hij om met wat we vandaag de dag eerder de ‘klimaatcrisis’ dan het ‘milieuprobleem’ zouden noemen.

Het milieu was voor Ruud Lubbers geen ver buitenland. Eerder het tegendeel. Het speelde tijdens zijn hele politieke carrière een belangrijke rol – tot het einde toe. Zonder al te veel te overdrijven kun je zelfs zeggen dat het ook aan het begin ervan stond. Toen Lubbers in 1970 lid werd van de Rijnmondraad – een soort supergemeenteraad voor Rotterdam en omstreken – stond de milieuproblematiek hoog op de agenda. Wie toentertijd onder de rook van de stad woonde, herinnert zich vast en zeker de beruchte alarmfasen bij milieuoverlast. Konden er nog een paar hoogovens op de Maasvlakte bij?

Lubbers is in die jaren – de jaren van Grenzen aan de groei, het rapport van de Club van Rome4 – ‘groen besmet’ geraakt, zoals hij het later weleens noemde. Die besmetting speelde van tijd tot tijd op. Als minister van Economische Zaken in het kabinet-Den Uyl maakte hij zich sterk voor een selectieve investeringsregeling, een regeling waarin milieu en duurzaamheid de hoogte van de subsidie bepaalden. Hij had het over ‘selectieve’ economische groei. Tijdens de oliecrisis van 1973 maakte hij van energiebesparing een groot punt: ‘Gordijnen dicht.’ Later, als premier, was hij enthousiast over het grote internationale milieuplan Our Common Future, ontstaan onder handen van de voormalige Noorse premier Gro Harlem Brundtland.5 Een voortvloeisel van dat rapport, het Nationaal Milieubeleidsplan, was hem een kabinetscrisis waard – misschien ook wel om een andere te voorkomen.

Ook naderhand, tot het einde van zijn leven, bleef Lubbers zeer begaan met milieu, natuur en klimaat. Hij ontwikkelde zich tot een profeet van de duurzaamheid, geïnspireerd door het Handvest van de Aarde.6 Als een van de eerste Nederlanders reed hij in een elektrische auto – tot ergernis van Ria, die hem soms, meer dan eens, midden in het land moest oppikken omdat de batterij leeg was …

Katholiserende kijk

Het milieu was voor Ruud Lubbers geen technisch probleem. Zijn vroege interesse werd ingekleurd door wat ik misschien een tikkeltje te algemeen zijn katholiserende kijk op de politiek noem, beter gezegd: het leven. Een van de meest onderschatte kanten van Lubbers – ik ben benieuwd hoe dat uitpakt in de dit najaar te verschijnen biografie7 – is zijn katholiek-sociale achtergrond. Hij gaat veel door voor, inderdaad, manager. Maar dat miskent zijn drijfveren. Hij was, ook naar eigen zeggen, ‘ondergedompeld’ in de katholiek-sociale leer: van menselijke waardigheid tot subsidiariteit, van complementariteit tot synthese. Iets waar ik als protestant overigens veel van heb geleerd.

Het was een katholiciteit van naoorlogse snit. Als kind van de jaren zestig werd hij gevormd door Vaticanum II (1962-1965), het grote concilie waarmee de Rooms-Katholieke Kerk zichzelf in een paar grote stappen bij de tijd bracht. Zoals de kerk meer om zich heen ging kijken, zo kregen jonge, progressieve katholieken als Ruud Lubbers meer aandacht voor mens en wereld mee. ’s Avonds achter in de auto, onderweg terug naar Rotterdam of Den Haag, heb ik lange colleges gehad over encyclieken en andere herderlijke schrijvens, zoals Pacem in Terris, Gaudium et Spes en, niet te vergeten, Dignitatis humanae. Zelfs in de omstreden encycliek Humanae Vitae uit 1968 – de pil, weet u wel – las hij een pleidooi om het leven serieus te nemen. Zijn belangstelling voor natuur en milieu situeer ik daar, gekoppeld aan een onderliggende maatschappijvisie waarin de mens, de persoon, als verantwoordelijk wezen – verantwoordelijk voor alles en allen om hem heen – een hoofdrol kreeg toegewezen.

Van die achtergrond zijn het geen grote stappen naar een politiek waarin de zogenoemde ‘verantwoordelijke samenleving’ centraal staat.8 Dat waren voor Ruud Lubbers geen lege woorden. Allerminst een alibi voor bezuinigingen. Het was iets waarin hij geloofde – ‘mijn politieke credo’, noemde hij het eens.

Het is geen toeval dat het zo’n prominente rol speelde bij wat ik de gründerjahre van het CDA noem. Direct na de fusie van de drie confessionele partijen KVP, ARP en CHU in 1980, stond de christendemocratie – tot op zekere hoogte vergelijkbaar met nu – voor de taak zichzelf opnieuw uit te vinden. Om te laten zien dat het samengaan van de drie meer was dan oude wijn in nieuwe zakken, werd een programmatische vernieuwing ingezet, geleid door Arie Oostlander en het WI, een vernieuwing die in 1983 uitmondde in rapporten als Appèl en weerklank, over overtuiging en organisatie van het CDA, en Van verzorgingsstaat naar verzorgingsmaatschappij, een titel die ook zonder sociaal-conservatieve verhulling voor zich spreekt.9 Met die programmatische heroriëntatie heeft Lubbers – als pas optredend premier – zich achter de schermen intensief bemoeid. Hopelijk is de briefwisseling met Oostlander, lange epistels, er nog. In de genoemde rapporten vind je ‘zijn’ opvattingen terug over verantwoordelijkheid, verantwoordelijk zijn, verantwoord handelen en verantwoordelijkheid nemen – uitmondend in principiële pleidooien om de samenleving in haar brede geledingen ruimte te geven. Het leverde vanuit de oppositie smalend commentaar op: hoe het nieuwe CDA de verzorgingsstaat reduceerde tot een gaarkeuken waar je een pannetje soep kon komen afhalen … Dat commentaar was niet alleen gemakkelijk of goedkoop, maar miskende bovendien dat politiek, juist als ze iets wil bereiken, niet zonder activerende, publieke betrokkenheid kan. De rapporten laten zich lezen als een even principieel pleidooi voor burgerschap: je moet het samen doen.

Niet afschuiven

Ruud Lubbers schreef het al midden in de verkiezingscampagne van 1989, in dat door Hendrik Marsman geïnspireerde artikel over het milieu.10 Ik citeer: ‘Geen enkele partij, geen enkele groepering in ons land kan dat met mooie woorden, met mooie verkiezingsprogramma’s, op z’n eentje waarmaken. Het zal alleen lukken als we samen aan de slag gaan. Het milieuprobleem is ons gezamenlijke probleem. Gezamenlijk moeten we het aanpakken. Het is niet op te lossen door het op het bordje van de ander of van de overheid te leggen. Nee, dat is de weg van de minste weerstand. Een schoon milieu, een schoon land vergt een waarlijk nationale inspanning.’ Lubbers sloot vervolgens poëtisch af:

 

Denkend aan Holland
zie ik schone rivieren
traag door weer gifvrij
laagland gaan.

Noten

  • 1.Dit intermezzo is een bewerkte versie van een tekst die op 13 mei 2024 is uitgesproken op het symposium Ecologisch Burgerschap in Den Haag. Dit symposium, georganiseerd door Socires en het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, vond plaats als onderdeel van de tweejaarlijkse reeks ‘De nalatenschap van Ruud Lubbers’.
  • 2.R.F.M. Lubbers, ‘Denkend aan Holland’, De Telegraaf, 25 augustus 1989, p. 7.
  • 3.Arendo Joustra en Erik van Venetië, Ruud Lubbers. Manager in de politiek. Baarn: Anthos, 1989.
  • 4.Dennis Meadows, Rapport van de Club van Rome. De grenzen aan de groei. Utrecht/Antwerpen: Het Spectrum.
  • 5.The World Commission on Environment and Development, Our Common Future. Oxford: Oxford University Press/Verenigde Naties, 1987.
  • 6.Earth Charter Commission, Het Earth Charter, 29 juni 2000. Zie https://earthcharter.org/wp-content/uploads/2020/03/echarter_dutch.pdf
  • 7.Johan van Merriënboer en Lennart Steenbergen, Ruud Lubbers. Een slag anders. Amsterdam: Boom, november 2024.
  • 8.CDA, Op het spoor van de verantwoordelijke samenleving. Eindresultaat van een CDA-discussie. Den Haag, 1988.
  • 9.Deze twee discussierapporten werden gebundeld uitgebracht (zie https://www.cda.nl/leden/publicaties/appel-en-weerklank-van-verzorginsstaatnaar-verzorgingsmaatschappij).
  • 10.Lubbers 1989.
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 2, zomer 2025

ABONNEER je nu Laatste editie VORIGE editie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Christen Democratische Verkenningen
t.a.v. drs. M. Janssens

Postbus 30453
2500 GL Den Haag

marc.janssens@wi.cda.nl

 

 

 

Administratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl