Wetgeving is meer dan afspraak
Samenvatting
Als we van iemand uit de klassieke oudheid veel weten, dan is het van de Romeinse redenaar, filosoof, advocaat en politicus Marcus Tullius Cicero (106-43 v.Chr.). Niet alleen heeft hij diverse redevoeringen en politiekfilosofische traktaten nagelaten, ook zijn er veel brieven van hem overgeleverd, zodat we redelijk goed zijn leven en werk kunnen nagaan. Een van zijn werken is nu voor het eerst in het Nederlands vertaald, namelijk De legibus, letterlijk ‘Over de wetten’, maar door classicus en jurist Maarten Klink van de pakkende titel Wet en rechtvaardigheid voorzien. Oud-minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin schreef er een passend nawoord bij, waarin hij het belang én de actualiteit van Cicero’s studie belicht.
Cicero schreef dit werk in het jaar 51 v.Chr., toen de Romeinse republiek op haar laatste benen liep. Burgeroorlogen, schermutselingen en stevige controverses teisterden de geplaagde staat al een tijdje, en het zou niet lang duren of de republiek, die – al kunnen we genoeg minpunten aanwijzen – de kenmerken van een democratie had, zou omgeturnd worden in de autocratie van de Romeinse keizers. Alleen om die reden is het geschrift al van waarde: het is geschreven in het besef dat democratie en rechtsstaat niet vanzelfsprekend zijn. Cicero, die in 63 v.Chr. zelf het hoogste ambt van consul had bekleed en in zijn werken opkwam voor republikeinse waarden als vaderlandsliefde, moed, trouw en vroomheid, was in het jaar 58 v.Chr. al naar Griekenland verbannen geweest en zou uiteindelijk in 43 v.Chr. vermoord worden. Zijn hoofd en handen werden daarna tentoongesteld op het spreekgestoelte op het Forum, waar hij in betere tijden vaak had gesproken. Terwijl hij zich in Wet en rechtvaardigheid nog hevig verzet ‘tegen het gebruik van geweld in de constitutionele staat’, dat hij gruwelijk noemt – ‘niets is zo ondermijnend, niets druist zo in tegen wet en recht, niets is zo onbeschaafd en zo onmenselijk als dit’ (p. 133) –, zal hij er uiteindelijk zelf het leven door laten.
Priester
Het opkomen voor recht en rechtvaardigheid kenmerkt het hele traktaat van Cicero, dat hij in navolging van zijn voorbeeld Plato als een dialoog heeft geschreven, waarin naast hemzelf ook zijn broer Titus en zijn vriend Atticus optreden. Het werk is in drie boeken verdeeld: het eerste gaat over het natuurrecht, het tweede over godsdienstige wetten, en het derde over wetten voor de magistraten. Het tweede deel komt ons tamelijk vreemd voor, omdat onze overheid zich vanuit de scheiding tussen kerk en staat niet met religieuze voorschriften heeft te bemoeien. Cicero, die zelf augur of priester is geweest, houdt rekening met de wil van de goden en vindt zelfs dat een publieke vergadering niet gehouden moet worden als de religieuze voortekenen ongunstig zijn.
Toch sluiten zijn bevindingen in dit deel aan bij het hoofdbestanddeel van zijn werk in boek I, dat over het natuurrecht gaat en nog altijd actueel is. Het recht, zo betoogt Cicero daarin, is niet slechts gebaseerd op afspraken tussen mensen, maar is als het ware religieus en rationeel gebaseerd in de natuur. Ga maar na: als het recht slechts conventie of afspraak is van mensen, of als het slechts bepaald wordt door wat op een gegeven moment in wetten is opgeschreven, dan kan iets wat van nature onrecht is op papier en in de praktijk toch recht worden. Een dictator kan immers in de wet wel zijn alleenheerschappij vastleggen, maar dat betekent niet dat die wetten daarmee rechtvaardig zijn. Maar ook een meerderheid kan ernaast zitten als zij rechtvaardig noemt wat haar slechts het meeste voordeel oplevert. ‘Hoe zou er [dan] ruimte zijn voor vrijgevigheid, voor vaderlandsliefde, voor vroomheid? Waar blijft de wil om anderen te helpen of dankbaarheid te tonen? Want deze kwaliteiten komen voort uit onze natuurlijke neiging om onze medemensen lief te hebben: het fundament van het recht. Niet alleen onze sociale houding naar mensen toe, maar ook onze eerbied en achting voor de goden zouden wegvallen. Volgens mij moet niet de angst maar de relatie tussen mens en God de reden zijn waarom we daarnaar leven’, aldus Cicero.
Goede wetten zijn niet op hun voordeligheid voor mensen maar op de door God, het goddelijke of de goden gegeven natuur gebaseerd, betoogt Cicero, want als dat niet zo is, kunnen ‘dwazen ook bepalen dat het slechte en schadelijke voortaan gelden als goed en heilzaam’. Om dezelfde reden moet ook niet zozeer de angst voor straf mensen op het goede pad houden, maar het besef, mede door opvoeding en onderwijs ingegeven, van wat goed en kwaad is. ‘Op het moment dat wij niet door het morele zelf worden bewogen, met als doel goede mensen te zijn, maar door een of ander nut of voordeel, dan zijn we sluw, niet goed’, aldus Cicero.
Goede wetten zijn niet op hun voordeligheid voor mensen maar op de door God, het goddelijke of de goden gegeven natuur gebaseerd
Alternatieve feiten
Cicero probeert hiermee het recht en de wetgeving een diepere verankering te geven dan alleen maar in afspraak en nut of voordeel, en dat is nog altijd actueel in tijden van nepnieuws en alternatieve feiten. Om die reden is de vertaling Wet en rechtvaardigheid voor De legibus ook goed gekozen. Wetten staan niet op zichzelf maar vertolken iets wat als het goed is ten diepste door mensen als rechtvaardig wordt ervaren. Het recht is niet gebaseerd op een mening maar op de natuur, is de overtuiging van Cicero, die echter ook wel weet dat mensen eveneens tot het kwaad kunnen overgaan. Wat dat betreft sluiten ook boek I over het natuurrecht en boek III over de regelgeving voor magistraten goed bij elkaar aan. De Romeinse republiek had door schade en schande steeds meer checks-and-balances, macht en tegenmacht in haar structuur ingebouwd, zoals het feit dat de hoogste uitvoerende macht bij twee consuls werd ondergebracht, die slechts één jaar mochten dienen. Ook wilde Cicero vastleggen dat magistraten sowieso na hun diensttijd tien jaar moesten wachten om opnieuw gekozen te worden. Daarnaast laat hij zien dat de elite een voorbeeldrol vervult en dus van het besef van goed en kwaad vervuld moet zijn. Mensen kunnen door slechte gewoonten en begeerten ook op het kwaad gericht zijn, en om die reden is opvoeding van wezenlijk belang, waarmee hij opnieuw Plato volgt. ‘Heel ons betoog’, zegt Cicero tegen zijn broer, ‘voert naar het stutten van staten en het opvoeden van volken.’
Cicero zou uiteindelijk vermoord worden als gevolg van de misstanden van de ondermijners van de republiek, en zelf had hij zich als politicus ook niet enkel van zijn beste kant laten zien. Ondanks – of wellicht zelfs: dankzij – dit besef van het kwaad zijn zijn geschriften nog altijd actueel, in dit geval zowel om het debat over de verankering van het recht als om de noodzakelijke wijsheid en rechtvaardigheid van machthebbers en de belangrijke rol van tegenmacht. Het is daarom goed dat deze tekst, met inzichtgevende inleiding door de vertaler, nu ook in het Nederlands beschikbaar is.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.