De verankering van het CDA
Samenvatting
De discussies over het belang van de C komen met de regelmaat van de klok op. Opvallend daarbij is wel dat de C nooit een probleem is als het goed gaat met het CDA. Als het slecht gaat is dat wel het geval. De C staat zo bezien vooral voor de vraag of het CDA zelf nog wel geloofwaardig is. Waar draait het om in een geloofwaardige christendemocratische politiek? En: op welke verschillende manieren werkt het christelijke in het politieke handelen door?
We gaan een nu al als historisch aangeduide verkiezingscampagne tegemoet met nieuwe partijen die volgens de peilingen bijzonder goed lijken te gaan doen: NCS en de BBB, twee partijen met ex-CDA’ers als boegbeeld. Beleven we nu de wederopleving van de christendemocratie in nieuwe vormen, of de versplintering ervan?
Binnen deze fundamentele herschikking van het politieke krachtenveld, met ook nog de combinatie GroenLinks-PvdA als nieuwe landelijke lijstverbinding, doet zich opnieuw de vraag voor: wat is een geloofwaardige christendemocratie?
Binnen deze context komt bovendien onvermijdelijk de vraag naar het belang van de C naar boven. De posities in deze CDV variëren enorm. Er zijn mensen die zeggen dat de C vooral een hinderpaal is geworden en in de weg zit om mensen met de christendemocratische boodschap te bereiken. Er zijn er ook die zeggen dat de C cruciaal als richtsnoer is. En er zijn er die zeggen dat we de reikwijdte van het appel dat met de C gegeven is veel serieuzer moeten nemen en ook meer interreligieus dienen te vertalen.
Niet de pretentie maar de inspiratie
‘Het CDA kan niet zonder zijn vleugels.’ Dat stelt burgemeester Jos Wienen in het grote openingsinterview van het themadeel, waarin hij terugblikt op onder andere de pijn van de gedoogcoalitie met de PVV, maar ook vooruitkijkt.
De vleugels staan dan in de eerste plaats voor inspiratie, voor het gegeven dat binnen het CDA de politieke overtuiging als antwoord wordt gezien op een appel dat van buiten op ons gedaan wordt, en dat ons in beweging wil zetten. Het is een appel uit de hoogte, breedte en diepte van het bestaan, dat ons optillen kan, maar dat ook uitdaagt, prikkelt en irriteert, dat lastig is. ‘Niet de pretentie maar de inspiratie’, zegt Wienen hierover. ‘Niet het zeker weten, of denken de waarheid in pacht te hebben, maar wel het steeds zoeken naar het goede in en voor de samenleving, samen met anderen die van jou verschillen.’
De vleugels staan in de tweede plaats voor de erkenning dat het CDA zelf twee vleugels heeft, met een meer rechts-conservatief deel en een sociaal-progressief deel. ‘De partij kan niet goed zichzelf zijn met slechts één van de twee vleugels. Dat is de pijn van het CDA, maar ook de kracht ervan.’ Het gaat erom deze beide vleugels met elkaar te verbinden in een samenhangend verhaal.
De constatering staat in de derde plaats voor het gegeven dat politiek in christendemocratische zin nooit het resultaat is van een plat doel-middelschema. Politiek is niet primair een zaak van willen of van maken, maar van handelen dat zelf geloof veronderstelt. In het essay van Pieter Jan Dijkman wordt op dit gegeven nader ingegaan.
Het is evenwichtskunst die bestaat bij de kunst van het eigentijdse verbinden van hooggestemde hemelse idealen met de aardse werkelijkheid in sociale praktijken.
Het frame van een afkalvende achterban klopt eigenlijk helemaal niet
Bezieling
Een politieke partij is onderdeel van de samenleving. Ontwikkelingen in de samenleving hebben altijd hun weerslag op een partij.
En dat is maar goed ook. Een verstarde overtuiging kan interessant zijn, maar roept geen herkenning meer op en kan ook niet meer bijdragen aan de samenleving. Tegelijk is dat wel een ingewikkelde dynamiek: wanneer gaat gezonde ontwikkeling en aanpassing over in met alle winden meewaaien?Enisereenlevensbeschouwelijke kern van de partij die altijd in stand moet blijven?
In dit nummer heeft de redactie ervoor gekozen die vragen niet alleen vanuit de theorie te behandelen, maar ook vanuit de praktijk, via een serie interviews. Hoe vertalen CDA’ers hun overtuiging eigenlijk in hun dagelijkse politieke leven? Dat leverde verrassende en inspirerende verhalen op die laten zien dat de vraag stellen misschien nog wel belangrijker is dan het precieze antwoord. De dynamiek van het gesprek geeft energie; elk antwoord lijkt te leiden tot een volgende vraag. En dat is ook hoe de samenleving in de praktijk vorm krijgt: het CDA is geen partij die haar overtuiging aan de samenleving oplegt, maar een die laat zien wat de samenleving in het leven van alledag bijeenhoudt (zie hiervoor ook het essay van Pieter Jan Dijkman).
In de interviews en essays zijn enkele rode draden zichtbaar die samen een beeld geven van de bezieling in de partij.
Een belangrijke eerste constatering daarbij is dat het frame van een achterban die er ooit was, maar nu afkalft door bijvoorbeeld secularisering, eigenlijk helemaal niet klopt. Het CDA is vanaf het begin een partij geweest met verschillende gezichten en uiteenlopende bronnen, zoals Jos Wienen benadrukt. De protestantse nadruk op het individu en het belang van economische groei gaat hand in hand met het meer katholieke perspectief van de mens als onderdeel van het geheel en van de samenhang binnen de maatschappij. In de tijd kan de nadruk wat meer op de ene of op de andere kant liggen, maar er is altijd oog voor beide perspectieven. De bezieling vanuit het evangelie – met welke woorden die dan ook wordt geformuleerd –, die altijd leidt tot transformatie en verandering, bestaat naast een hang naar het oude en bekende. Inzetten op een krachtige samenleving sluit cultuurkritiek en kritiek op diezelfde samenleving zeker niet uit. Het CDA is een partij van de balans, en de problemen ontstaan als de balans verdwijnt en we te zeer of te lang overhellen naar één kant. Het zoeken naar balans vergt evenwichtskunst en is een ambacht dat geoefend moet worden. Meerdere respondenten laten weten dat het best moeilijk is om de balans te bewaren, maar ze weten ook dat het tot het DNA van de partij behoort: zo is de partij ontstaan, en zo gaan we verder.
Het zoeken naar balans wordt in veel interviews verwoord met en rond het begrip ‘verbinding’: verbinding in de samenleving tussen verschillende bevolkingsgroepen, verbinding tussen de uitgangspunten van het CDA, verbinding tussen jouw belang en dat van de ander, verbinding tussen innerlijke vrijheid en gezamenlijke standpunten. Verbinding is in dit verband een mooi begrip. Het is iets wat we nog moeten doen; het is er niet vanzelf. Maar als het lukt blijven beide kanten, beide perspectieven, behouden. Verbinding is niet het zoeken naar de grootste gemene deler, want dat eindigt altijd in een grijs midden zonder scherpte of appel; nee, verbinding tussen twee groepen of twee standpunten biedt ruimte aan beide kanten, maar voorkomt dat ze zich los van elkaar ontwikkelen en tegenover elkaar kunnen komen te staan.
Inzetten op een krachtige samenleving sluit cultuurkritiek zeker niet uit
Verbinding komt in veel interviews naar boven omdat het verbonden is met een mensbeeld dat gedeeld wordt. In dat mensbeeld is de ander geen zakelijk contact of een klant van de overheid; nee, de ander is een persoon met gegeven talenten, een eigen spiritualiteit, met behoefte aan vrijheid en innerlijke ruimte. In de ander ontmoeten we God, zoals Mirjam Sterk en Kevin Klinkspoor dat verwoorden. Daarmee wordt niets buitenissigs of zweverigs bedoeld, maar precies daarin wordt het appel gevonden. De ander doet een beroep op jouw gevoel voor rechtvaardigheid, op jouw streven naar een betere samenleving, op jouw nieuwsgierigheid en belangstelling. Hoger kunnen we als mens niet gaan. De partij is geen doel op zich, maar een middel om de verbinding met de ander als mens aan te gaan. Dat kan alleen als de partij volop deel uitmaakt van de samenleving, en als er allerlei typen mensen in de partij te vinden zijn. Dan kan binnen de partij geoefend worden met wat in de samenleving als geheel geldt: mensen zijn elkaar gegeven, en zijn maar tot op zekere hoogte door elkaar uitgekozen. Mensen gaan geen contract aan met elkaar of met de overheid; we hebben onderling geen voor-wat-hoort-wat-afspraken. In verschillende interviews klinkt dan ook de oproep om eerst te vragen wat de ander nodig heeft voordat we dat vertellen of vastleggen in bureaucratische afspraken. Hier is opnieuw een vorm van evenwichtskunst nodig: elkaar recht doen, het goede niet uit het oog verliezen, maar ook jezelf en je eigen belangen niet verloochenen.
De ontmoeting met de ander, een relationeel mensbeeld, vormt in veel interviews de kern van de C. Daar volgen een paar lijnen uit voor de toekomst van het CDA. De eerste lijn is het besef dat de ander in de samenleving een eigen bezieling en inspiratie heeft. We hebben openheid en aandacht nodig om dat serieus te nemen, en we moeten elkaar vrijheid geven voor de eigen bezieling. Dat kan alleen onder twee voorwaarden. De eerste voorwaarde is dat gelijkwaardigheid geen loze term is, maar een gedragen idee (zie het interview met Christiene Everaars). De overtuiging en de levenskeuze van de ander zijn nooit minder of slechter dan die van onszelf (uiteraard binnen de grenzen van wet en democratie). We denken niet in doelgroepen, categorieën of soorten, maar we nemen ieder mens serieus als drager van betekenis (zie het interview met Femke Koekoek). De tweede voorwaarde is dat we goed zicht houden op de eigen inspiratiebronnen. Het gesprek daarover mag nooit verstommen, maar is essentieel voor deze grondgedachte in de partij. En dat gesprek kan alleen de vorm van een waarlijke dialoog hebben: een vast weten en kennen van het geloof geeft ruimte om de ander net zo serieus te nemen in diens geloof. Nooit het grijze midden van waar we het allemaal wel over eens zijn, want dan is alle scherpte en diepgang verloren. Een doorstart van het CDA Theologen Netwerk kan een goed vehikel zijn voor deze dialoog en bezinning (zie de bijdrage van Bert Jan Lietaert Peerbolte).
Het gesprek over de eigen inspiratiebronnen mag nooit verstommen
De tweede lijn om uit te werken gaat over de grenzen van dit mensbeeld. Als jouw eigen belang niet boven dat van de ander gaat, loop je het risico vermorzeld te worden en voortdurend het onderspit te delven. Simon Polinder wijst erop dat macht de bezieling compliceert, en dit is zo’n complicatie. Of zoals Mirjam Sterk bepleit: zoek altijd naar gedeeld eigenaarschap. Er zijn ook mensen die de ander soms als bedreigend ervaren, omdat die er andere waarden op na houdt. Hoe daarmee om te gaan?
De derde lijn die uit dit relationele mensbeeld voortkomt voor het CDA is afscheid nemen van het individualisme. De mens bestaat niet als geïsoleerd organisme, maar wordt mens in de ontmoeting met de ander. Dat is niet alleen een uitnodiging om de ander te zien en te horen, maar houdt ook de dure plicht in om iets voor de ander te betekenen. Een samenleving is niet vrijblijvend, of zoals Martijn Vroom zegt: als je vijf talenten hebt ontvangen, mogen we ook meer van je verwachten dan als je één talent hebt gekregen. De zevenvinkers van Luyendijk hebben niet alleen geluk en een voorsprong, maar ook een fikse verplichting ten opzichte van anderen.
De vierde lijn ten slotte die hieruit volgt en in de interviews en essays oplicht is het besef dat de ander geen statisch gegeven is. De ander van vandaag verschilt van de ander uit het verleden of de toekomst. Mensen en de samenleving als geheel zijn voortdurend in beweging. Het openstaan voor het belang van de ander kan alleen maar in een partij die in staat is zichzelf te herijken. Een partij die een streep zet tussen mensen, of mensen in hokjes plaatst met ‘in’ of ‘uit’, kan dit niet waarmaken.
De ander zal zich nooit laten vastleggen, net zomin als wij onszelf kunnen vastleggen. Voortdurend zullen we dus actief moeten vasthouden aan wat goed is, en tegelijk steeds de vraag durven stellen wat goed eigenlijk is. Die vraag wil rekening houden met het gegeven dat maatschappelijke ontwikkelingen in de tijd steeds weer om nieuwe antwoorden vragen.
Positionering
De voorgaande vier lijnen kunnen het CDA ook positioneren ten opzichte van andere partijen of instellingen.
De eerste lijn wijst op de bezieling die mensen hebben en die gekend en serieus genomen moet worden in een dialogische uitwisseling. Het CDA is dus geen kerk of religie die de eigen overtuiging per definitie hoger acht dan die van de ander; nee, het CDA geeft ruimte aan het gesprek over de eigen inspiratie om van daaruit open te staan voor die van de ander.
Volgens de tweede lijn moet het CDA zich altijd bewust zijn van de grenzen van overtuigingen en belangen, anders is er geen verbinding mogelijk. Het CDA is dus geen getuigenispartij, maar staat per definitie open voor gesprek en gedachtevorming, ook over het eigen gedachtegoed.
De derde lijn benadrukt het gezamenlijke dat inherent verbonden is aan het relationele mensbeeld. Het CDA is dus geen liberale partij waar het individuele belang bovenaan staat, maar een wij-partij waar belangen dienen samen te gaan en waar vanuit verantwoordelijkheid en plichtsbesef gehandeld wordt, zonder dat wij en ik tegen elkaar worden uitgespeeld, want een samenleving zonder achting voor personen met hun eigen waardigheid is geen menswaardige samenleving (zie de bijdragen van Maurits Potappel en Mirjam Sterk).
De vierde lijn onderstreept het gegeven van dynamiek en beweging. Het CDA kiest dus niet voor links of rechts, maar accepteert de dynamiek en gaat daarmee uit boven de gewoonlijke tegenstelling tussen progressief en conservatief.
Het CDA is geen kerk of religie die de eigen overtuiging per definitie hoger acht dan die van de ander
Relationeel mensbeeld kan ook het CDA zelf op koers houden
Uit de essays en interviews wordt ook duidelijk wanneer het CDA uit koers dreigt te raken. Averij ligt op de loer bij de keerzijde van de vier aangegeven lijnen. Wanneer er geen ruimte voor dialoog is, raken mensen verstrikt in ontmenselijkende systemen en regels, richt de partij zich te veel op de macht en te weinig op de inhoud, en komt het tot onderling conflict. Wanneer de eigen positie wordt verabsoluteerd verwordt de politiek tot een kwestie van top-down besturen. Wanneer het relationele mensbeeld niet volop serieus genomen wordt, komt het CDA zelf in neoliberaal vaarwater terecht of verwordt het tot een conservatieve gemeenschapspartij waarin het kritische appel verdwijnt (zie het interview met Martijn Vroom). En wanneer de politiek als evenwichtskunst wordt miskend, verwordt de partij tot een vleugellam vehikel zonder bezieling.
Wanneer politiek als evenwichtskunst wordt miskend, verwordt de partij tot een vleugellam vehikel zonder bezieling
Samenlevingsopbouw
Het relationele mensbeeld is het waard om volop serieus te nemen. Het biedt christendemocratische wegwijzers om te oefenen in het goede en vreedzame samenleven. Het doel van christendemocratische politiek is altijd geweest om mensen in hun relaties, het gezin, hun omgeving en samenlevingsverbanden tot hun recht te laten komen (publieke gerechtigheid), opdat zij in verantwoordelijkheid naar vermogen een bijdrage leveren aan de samenleving (gespreide verantwoordelijkheid), omzien naar elkaar (solidariteit) en bouwen aan een perspectiefrijke toekomst voor onze kinderen (rentmeesterschap). Deze vier beginselen en relationele trefwoorden zijn ankers die ook het CDA zelf op koers kunnen houden. Ze vragen om geloof in de eigen grondslagen van samenlevingsopbouw, in de eigen manier van kijken. Dit vraagt allereerst om het meer serieus nemen van het appel, een verantwoordelijkheid die oneindig veel verder reikt dan de eerstvolgende opiniepeiling. Ook vraagt het om geloof in de samenleving en degenen die haar vormgeven – de kracht en de waardering van het onderlinge verschil. Ze veronderstelt geloof dat het christelijke in de politiek zichtbaar is daar waar in de praktijk goed en vreedzaam wordt samengeleefd (zie het essay van Pieter Jan Dijkman) en dat wordt opgestaan tegen datgene wat zo’n praktijk weerspreekt (zie het interview met Martijn Vroom).
Het CDA heeft lang electorale populariteit belangrijker gemaakt dan de eigen beginselen, en dient van die koers terug te komen. Veel auteurs in deze CDV zien dan ook dat, om met Mirjam Sterk te spreken, een dergelijke ‘herstart van het CDA’ broodnodig is. Hopelijk wordt het CDA de tijd gegund om vol overtuiging aan wederopbouw van de partij te doen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.