‘Het CDA kan niet zonder zijn vleugels’
Samenvatting
De pijn én de kracht van het CDA is dat het twee vleugels heeft: een wat meer rechts-conservatieve en een christelijksociale. Die twee gedachtestromingen moeten elkaar op basis van de nog altijd sterke christendemocratische uitgangspunten bevragen en in evenwicht houden. Gebeurt dat niet, dan raakt de christendemocratie uit balans en heeft ze geen verbindend verhaal meer voor de samenleving, stelt Jos Wienen.
Al op de middelbare school was CDA-politicus en bestuurder Jos Wienen (1960) geïnteresseerd in geschiedenis en politiek. Daar maakte hij eens een hoorspel over politiek waarin een mevrouw Middelaar fungeerde die min of meer het CDA van toen belichaamde. ‘Zij had het constant over enerzijds anderzijds. Dat associeerde ik met de drie partijen die samen het CDA vormden. Ik was daar in eerste instantie kritisch over, maar ben gaandeweg deze benadering gaan waarderen.’ Politiek is volgens hem evenwichtskunst en er is geen alarmisme nodig, maar een nuchtere bevlogenheid die in het serieus nemen van de christendemocratische beginselen besloten ligt. Hoe kijkt Wienen – burgemeester van Katwijk van 2001 tot 2016, en sinds 21 september 2016 van Haarlem – terug op het functioneren van het CDA? Ziet hij nog toekomst voor de christendemocratie?
Welke drijfveren zorgden ervoor dat u bij de christendemocratie bent aangesloten?
‘Daar zijn drie redenen voor. Ten eerste de rol van geloof. Dat was en is voor mij belangrijk. De erkenning van de christelijke traditie van waaruit wij stammen heeft belangrijke meerwaarde, ook voor het politieke handelen. Wat mij betreft is er geen mooier en dieper verhaal. Ten tweede de eenheid in plaats van de versnippering. Het enthousiasme van Piet Steenkamp, die aan de basis stond van het CDA, werkte aanstekelijk. Ik heb bewust voor het CDA gekozen als nieuw enthousiasmerend begin en niet voor de ARP of de CHU, wat misschien meer voor de hand had gelegen. Ten derde niet de pretentie maar de inspiratie. Niet het zeker weten, of denken de waarheid in pacht te hebben, maar wel het steeds zoeken naar het goede in en voor de samenleving, samen met anderen die van jou verschillen. Juist die samenwerkingsbereidheid van het CDA sprak mij gaandeweg steeds meer aan.’
‘Ik kon mij bovendien uitstekend vinden in de vier kernbegrippen en het verband dat tussen politieke overtuiging en christelijke traditie werd gelegd, met name in het Rapport grondslag en politiek handelen uit 1978 dat aan de basis van de fusie stond.1 Daar werd gezegd: we spreken elkaar aan, niet rechtstreeks op geloof, maar op een politieke overtuiging met als kernbegrippen “gespreide verantwoordelijkheid”, “solidariteit”, “zorg voor de schepping/rentmeesterschap” – waar we over het algemeen te weinig mee doen – en “publieke gerechtigheid”. Dat zijn ongelooflijk sterke ijkpunten die resoneren met eeuwenlang religieus gedachtegoed. Ze staan als een huis. Het zijn geen modieuze kreten, maar diep doorleefde waarden.’
Het CDA is gevormd in een tijd dat het idee van een natuurlijke eigen achterban eigenlijk al passé was
Die vier uitgangspunten staan nog steeds als een huis, zegt u. Daarvan zijn de kiezers niet altijd overtuigd.
‘Aan de vier uitgangspunten ligt het niet. Wel aan het gegeven dat de praktische politieke uitwerking van de uitgangspunten soms teleurstellend is. Maar de achterliggende visie blijft aansprekend; dat is voor mij geen dode letter maar een levende werkelijkheid. Dat betekent dat je oog hebt voor de kracht van de samenleving en het heil niet in eerste instantie van de staat verwacht die alles regelt en moet oplossen. Dat resulteert in overspannen verwachtingen, loopt vast in regels en bureaucratie en leidt uiteindelijk tot geknakt vertrouwen.’
‘Wij vinden niet dat iedereen het maar voor zichzelf moet uitzoeken en dat het beste naar voren komt zolang iedereen maar gelijke kansen krijgt. In deze uiteindelijk individualistische en marktgedreven visie van ieder voor zich geloof ik niet; dat is niet wat ons bijeenhoudt. Het typisch christendemocratische zit in het belang van de erkenning van sociale verbanden, van familie en bedrijven, van scholen en plekken waarin mensen samen verantwoordelijkheid dragen voor elkaar, vanuit het besef dat je het niet alleen afkunt, dat je niet selfmade bent.’
Hoe kijkt u in dit verband tegen de rol van de C aan? Is de C nog wel van deze tijd nu Nederland in snel tempo seculariseert?
‘Hier zit een misverstand achter, namelijk het idee dat het CDA een natuurlijke achterban heeft en dat deze met de secularisatie aan het afkalven is. Het CDA is gevormd in een tijd dat het idee van een natuurlijke eigen achterban eigenlijk al passé was. Dat is nog steeds zo. Heel veel mensen die niet automatisch CDA stemmen, kunnen de partij nog steeds de moeite waard vinden; dat wil zeggen iedereen die zich in het appel herkennen kan en in het feit dat je niet voor jezelf leeft. Dat zijn diep menselijke waarden met een voedingsbodem binnen alle religieuze en humanistische tradities.’
‘Daarom moeten we de C niet loslaten, dat is het eigene van de partij. Waar gaan we ons anders dan nog op richten? Gaan we dan simpelweg op zoek naar waar de meeste kiezers zitten, wat de afgelopen jaren soms al het geval leek? Zoiets past meer bij een partij als D66 of bij Code Oranje, die haar partijprogramma wilde laten afhangen van opiniepeilingen. Dat is wel het laatste wat mij aanspreekt. Meer dan de eigen boodschap is de publieke opinie centraal komen te staan; het negeren daarvan is niet goed, maar als dat het uitgangspunt wordt, is het de dood in de pot.’
‘Bovendien: de C staat niet op zichzelf; de christelijke inspiratie staat van meet af aan in verbinding met de D en de A.’
Hoe ziet u de verbinding tussen die drie: C, D en A?
‘Bij de C, de christelijke inspiratie van de tien geboden, die zowel rechtvaardigheid als evangelische barmhartigheid betreft, gaat het om oog voor de zwakken als een intrinsiek bij de traditie horende opgave. Dit authentieke christelijke gedachtegoed wordt ook binnen andere monotheïstische godsdiensten gedragen. Het gaat kortom om het besef van een verantwoordelijkheid die verder reikt dan de vraag hoe zo goed mogelijk uit de volgende opiniepeiling te komen; een verantwoordelijkheid voor de schepping tegenover de Schepper.’
‘De D van “democratisch” staat voor respect voor de ander. Dat vraagt dus ook om geloof in de samenleving, het besef dat je het samen moet rooien. Er zijn landen waar dat besef ver te zoeken is. Amerika is het afschrikwekkendste voorbeeld daarvan. Het is op papier een democratie, maar in de praktijk draait het om zo veel mogelijk stemmen halen, op welke manier dan ook, inclusief list en bedrog of vals spel. Ik vind dat diep te betreuren. Een doorleefd geloof in de democratie staat ook voor de verdediging van eigenheid, voor ruimte voor de burgersamenleving, voor ruimte voor verschillen en gewetensbezwaren. Het betekent dat niet iedereen hetzelfde hoeft te zijn of hetzelfde hoeft te doen. Geen collectieve waan waaraan iedereen moet geloven; nee, het samen zoeken naar wat goed en heilzaam is.’
‘Het derde element is het appel. Oud-minister Jan de Koning heeft ooit gezegd dat het appel mensen uitdaagt een klein stukje verder te gaan dan ze in eerste instantie geneigd zijn zelf te doen. Het CDA loopt niet achter de mensen aan, maar loopt als partij vanuit het appel een klein stukje op de mensen vooruit; niet te ver, want dan verlies je het contact. Het gaat erom iedereen op hun eigen wijze mee te nemen en te waarderen. Je probeert mensen mee te nemen in je visie en hen te betrekken bij de uitwerking daarvan.’
Een doorleefd geloof in de democratie biedt ruimte aan de burgersamenleving, aan verschillen en gewetensbezwaren
Dat klinkt allemaal prachtig, maar misschien wel iets te mooi. Geloof, inspiratie, bezielde eenheid en enthousiasme waren de afgelopen jaren ver te zoeken, toch? Hoe beoordeelt u de toestand van het CDA?
‘Vanaf 1994 is het met uitzondering van een stevige opleving onder Balkenende altijd lastig geweest. De waarden-en-normenagenda was ook deels door externe omstandigheden in staat een appel te doen op de hele samenleving, en dat kan denk ik nog steeds. Al met al hebben we te weinig ons eigen geluid vooropgesteld. Een partij zonder eigen geluid is voor niemand interessant. Neem het vluchtelingendebat. ChristenUnie en VVD en een beetje D66 bepaalden dat. Het is niet het CDA dat de trom roert. De partij opereert te onzichtbaar, te angstig. Dat heeft ook met een gebrek aan zelfvertrouwen te maken. Het brengen van een helder eigen verhaal gebeurt vanuit de fractie de laatste twee jaar gelukkig meer dan in de periode daarvoor. Dat je met kracht van argumenten geloofwaardig kunt zijn, laat iemand als Pieter Omtzigt zien. Het is natuurlijk doodzonde en een groot trauma dat het tot een breuk met het CDA is gekomen. Er had meer ruimte voor verschil en verschillende rollen moeten zijn, en ook meer waardering. Het is treurig dat hij het gevoel kon krijgen geslachtofferd te worden onder de trein van het kabinetsbeleid. Juist als kritisch Kamerlid maakte hij verschil. Die breuk had niet mogen gebeuren.’
En 2010? Valt dat ook onder een traumatische gebeurtenis?
‘De manier waarop de samenwerking met de PVV is aangegaan is een bedrijfsongeval geweest. De halfslachtige pogingen om tot samenwerking te komen waren tot mislukken gedoemd. Voor het oog van de natie legde het congres van 2010 een diepe verdeeldheid in het CDA bloot: enerzijds was er een rechtsconservatieve stroming die het gevoel had hiermee verder te kunnen, en anderzijds was er een sociaal-progressieve stroming die daarin helemaal niet kon meegaan. Het prangende punt is dat deze twee stromingen binnen het CDA elkaar nodig hebben. Dat is de pijn van het CDA, maar ook de kracht ervan. De partij kan niet goed zichzelf zijn met slechts één van de twee vleugels. Met deze twee vleugels in haar inborst is ze er sindsdien alleen niet in geslaagd het benodigde verbindende verhaal te vinden. De tragiek is dat met het rapport Zij aan zij dat gemeenschappelijke verhaal wel aanwezig was.2 Dat rapport was een ijzersterk geheel. Het vertolkte een authentiek en eigentijds geluid op tal van goed gekozen thema’s. Ik dacht: met dit eigen christendemocratische geluid gaan we agenda-setting voor de toekomst zijn.’
Met Hoekstra is er een keuze gemaakt om vol op leiderschap in te zetten als alternatief voor Rutte
En? Gebeurde dat ook?
‘Tot mijn ontzetting heeft dat rapport alleen intern tot wat discussies geleid over de paragraaf over de landbouw,3 maar voor de rest is het verkruimeld in gedoe over lijsttrekkers: eerst De Jonge versus Omtzigt, en ten slotte Hoekstra die zichzelf vooral bestuurder voelde en eigenlijk niet wilde en het toch werd. Mijn analyse is dat een geloofwaardige belichaming van Zij aan zij ontbrak. Ik denk ook dat er met Hoekstra een keuze is gemaakt om niet een inhoudelijke koers te volgen, maar vol op leiderschap in te zetten als alternatief voor Rutte – iets wat totaal niet uit de verf kwam.’
‘Met Henri Bontenbal als nieuwe lijsttrekker kan de hedendaagse vertaling van waarden en normen opnieuw leidend worden. En van het huidige verkiezingsprogramma Recht doen is Zij aan zij nu wel een integraal onderdeel.4 Er is dus duidelijk een nieuwe start gemaakt, met ook een andere inzet.’
Hoe beoordeelt u de kansen daarvan, in het nieuwe politieke krachtenveld, met BBB en NCS, met ex-CDA’ers aan het hoofd ervan, als nieuwe concurrenten?
‘Het ironische is dat NSC en BBB meer het oude CDA belichamen dan het CDA, dat nu staat voor verjonging, vernieuwing, het oude verhaal met een nieuw enthousiasme. Ik hoop dat dat nieuwe elan deze verkiezingscampagne al wordt gewaardeerd, maar voor de toekomst geloof ik in de christendemocratische partij, niet in een beweging die sterk one-issue uitstraalt en ook niet in een rond een persoon geformeerde partij.’
Christendemocratisch handelen in de praktijk
U heeft zelf laten zien hoe het op het gebied van het asiel- en vreemdelingenvraagstuk wel kan, een issue waarop het kabinet is gevallen. Wat is voor u een geloofwaardig korte- en langetermijnperspectief?
‘Hierbij zijn twee beginselen belangrijk. Het CDA is er niet altijd in geslaagd deze in gelijke mate gewicht te geven en zichtbaar te maken. Ten eerste: barmhartigheid. Het gaat allereerst over mensen. Je kunt niet alleen zeggen: er moeten minder vluchtelingen komen. Het tweede is: er is ook een grens. Niet iedereen mag komen en kan blijven. Ik behoorde tot degenen die kritisch waren over het kinderpardon. Ja, soms moet je uitzonderingen maken. Maar als er vooral op het gevoel gespeeld wordt, als de emotionele kaart getrokken wordt, gaat dat ten koste van de rechtvaardigheid.’
Hoe vertaalt het gewenste evenwicht tussen barmhartigheid en rechtvaardigheid zich in beleid?
‘Hierbij zijn drie beleidssporen relevant. Het eerste is: regel de asielopvang voor mensen die daar recht op hebben structureel goed. Dat is nu niet het geval. Dat betekent niet de opvang zeer gebrekkig regelen in krotten of tentjes, zoals ik dat in Parijs of Brussel heb gezien. Maar ook niet het ad hoe bouwen en afbreken van locaties tegen heel hoge kosten, zoals dat in Nederland het geval is. Ik vind zelf de opvang in sporthallen het evidentst. Die opvang kost per bed meer dan honderd euro per persoon per nacht; dat is absurd. Dat is gemakkelijk te voorkomen, door ervoor te zorgen dat de basisvoorziening structureel op orde is. Als we dat na de vorige crisis in 2015-2016 gedaan hadden, was er waarschijnlijk nu helemaal geen opvangcrisis geweest. Dan waren we minder geld kwijt geweest en was er veel meer draagvlak voor de asielopvang. Nu wordt die opvang steeds opnieuw onderwerp gemaakt van politiek gedoe en commotie. Dat is niet goed voor de asielzoekers en voor de gemeenschap, en ook niet voor de portemonnee.’
‘Het tweede spoor is: investeren in integratie. In 2015-2016 was het perspectief dat meer dan negentig procent van de asielzoekers in een uitkering terechtkwam, in situaties van uitzichtloosheid. Ze lopen vast in ledigheid, hebben geen werk, krijgen te maken met psychische problemen of verslavingen, en moeten noodgedwongen een beroep doen op allerlei vormen van zorg. Dat is enorm schadelijk voor de mensen en de samenleving.’
Het is onmenselijk en funest om tegen statushouders te zeggen: zoek het zelf maar uit
Hoe komt dat, en hoe kunnen we dat voorkomen?
‘Tegen vluchtelingen zeggen we dat ze hier mogen blijven, maar we laten ze vervolgens in hun eigen sop gaarkoken. We zeggen in feite: zoek het zelf maar uit. Dat is onmenselijk en funest. Goed investeren in mensen is de basis. Als iemand hier geboren wordt investeren we achttien jaar in opleiding en gezondheidszorgvoorzieningen. Zodra iemand een status heeft, moet hij of zij verplicht worden om een opleidingstraject van twee tot drie jaar te volgen. Fulltime wat mij betreft, beginnend maandag om acht uur ’s morgens, met consequenties voor inkomen en status als je daar niet aan voldoet.’
‘Ja, dat kost veel geld, maar levert aan de andere kant ook een veelvoud aan besparingen op, want het beslag dat er nu wordt gelegd op de gezondheidszorg, uitkeringen en dergelijke is enorm. Investeren in opleiding met perspectief op werk betaalt zich uit en is voor de samenleving en voor de betrokken personen oneindig veel beter.’
‘Er zijn succesvolle voorbeelden: in Katwijk, toen ik daar burgemeester was, was er een groep statushouders, Afrikaanse vluchtelingen, die naast huisvesting ook opleiding en begeleiding kregen om uiteindelijk in de ouderenzorg te kunnen werken. Dat is bijna zonder uitzondering een succesverhaal geworden. Binnen de Katwijkse gemeenschap was er eerst weerstand ten aanzien van hun komst, maar nu worden deze mensen enorm gewaardeerd. Een tweede groep statushouders kreeg de standaardbehandeling met alleen huisvesting. Dat liep over het algemeen problematisch. Dat is een triest gevolg van nalatig beleid.’
‘Ik heb de schrijnende huidige praktijk zo vaak besproken met Kamerleden en bewindslieden. Maar over het algemeen is men bezig met brandjes blussen en met het vinden van noodoplossingen die op enig draagvlak kunnen rekenen. Er is geen langetermijnvisie. Dat was ook binnen het kabinet het geval. Feitelijk is men alleen maar bezig met wat op korte termijn politiek haalbaar en opportuun wordt geacht, en niet met wat op lange termijn verstandig is. Overigens is er ondertussen wel al wat verbeterd op dit terrein.’
Wat is dan op de lange termijn verstandig?
‘De spreidingswet is een stap in de richting, maar zeer onbevredigend. Zoals gezegd: we moeten vooral de basiscapaciteit op orde brengen. Als er onverhoopt veel meer vluchtelingen komen moet dat via opvang op grotere locaties geregeld worden. Naast structurele goede opvang en fors investeren in integratie, is er evenwel ook nog een derde spoor: je moet scherper zijn over wat nu eigenlijk vluchtelingen zijn. Hoe gaan we daarmee om en welke status zit eraan vast? Op de eerste twee punten was de VVD de grote spelbreker, maar over het derde punt zullen we het ook moeten hebben. De opvang is niet onbeperkt; we zullen scherper moeten zijn in de procedures. Daarnaast speelt ook de vraag hoe we omgaan met arbeidsmigratie. Dat vraagstuk is vele malen groter. Gegeven de krapte op de arbeidsmarkt zijn er nu al veel plekken waar we al niet zonder kunnen. Horeca en hotels draaien in feite al op arbeidsmigranten, maar ook hoogtechnologische bedrijven.’
Ik heb in Katwijk meegemaakt hoe desastreus beleid dat van bovenaf opgelegd wordt kan uitpakken
We hebben nu op één beleidslijn laten zien hoe je verantwoordelijkheid die jezelf overstijgt, geloofwaardig kunt
vormgeven. Zijn er meer voorbeelden?
‘Uiteraard. Neem de sociale woningbouw, waar de woningcorporaties door bewust kabinetsbeleid zijn uitgekleed en het kapitaal is vermarkt. Het CDA heeft voor de negatieve effecten daarvan geregeld gewaarschuwd, maar niet toen we in de regering zaten. Nu zitten we met de gebakken peren: een woningmarkt die totaal uit het lood is geslagen, met een gebrek aan goedkope woonruimte. Ik vind overigens dat minister Hugo de Jonge goed bezig is dat aan te pakken.’
‘Verder is het schrikbarend en angstwekkend hoe we de aarde aan het uitputten zijn. Daar komt nu de klimaatverandering, de aantasting van het ecologisch evenwicht en de afbraak van biodiversiteit bij. Het wordt hoog tijd dat het CDA, met rentmeesterschap in het vaandel, ook op dit thema leiderschap toont.’
‘Met Henri Bontenbal als nieuwe fractieleider hebben we op dit laatste terrein in ieder geval een goede in huis. Daar ben ik verheugd over. Hij is sowieso iemand die op basis van de inhoudelijke analyse de problemen herkent. Ook erkent hij dat wij die niet op een collectivistisch afgedwongen manier moeten aanpakken: iedereen aan de elektrische auto of zoiets, dat is niet de oplossing. Iedereen moet de transitie mee kunnen maken; en iedereen levert ook een bijdrage, inclusief de agrarische sector, maar dan wel met het bijpassende perspectief – dat is het enige eerlijke verhaal waarmee we voor de dag kunnen komen.’
U spreekt over de gevaren van een collectivistische aanpak. Heeft u nog meer voorbeelden?
‘Jazeker. Ik heb als burgemeester meegemaakt hoe desastreus beleid dat van bovenaf opgelegd wordt kan uitpakken voor de motivatie en betrokkenheid van mensen. Dat is bijvoorbeeld in de visserij gebeurd. Vissers in Katwijk lieten mij vol trots zien hoe ze veel geld hadden geïnvesteerd in de verduurzaming van hun bedrijf door middel van investeringen in de pulsvisserij. Dat is veel beter voor het milieu, verlaagt het brandstofgebruik, en zorgt dat de bodem minder wordt omgewoeld. Het is frustrerend dat daar dan toch een streep door moet op basis van nieuwe regelgeving van Europa. Al die investeringen weggegooid geld. En ik snap ook de boeren. Zij zijn beleidsmatig van overheidswege gestimuleerd om fors te investeren en vervolgens wordt gezegd: “Sorry, het kan niet meer zo”, met een heel korte termijn. Dat is een vorm van cynische politiek waar ik niet aan wil bijdragen. Je moet een sector meenemen en helpen om de transitie te kunnen maken en betalen, want het moet wel anders.’
Wat bedoelt u daarmee?
‘De politiek ziet de bijdragen die mensen ten goede leveren niet of onvoldoende, en walst daar dan vervolgens zonder pardon overheen. Er wordt gezegd: wij weten wat goed is voor u. Er wordt te veel vanuit Den Haag en Europa geregeld. We zijn de verbinding kwijtgeraakt met degenen die beleid moeten uitvoeren en de gevolgen daarvan dragen.’
Er is geen alarmistische toon nodig, maar eerder een bevlogen nuchterheid
Is er nog wel ruimte voor zo’n verbindende politiek met oog voor de praktische gevolgen van beleid?
‘Dat is hartstikke lastig, maar wel nodig. In een gepolitiseerd klimaat worden de vraagstukken vaak ten onrechte tot een simpele vraagstelling gereduceerd, bijvoorbeeld: “Bent u voor of tegen gezinshereniging?” Er is moed voor nodig om het complexere verhaal te blijven vertellen en niet in eenvoudig ja of nee te vervallen. Wij hebben een politiek van evenwichtskunst nodig die geworteld is in de praktijk van alledag. Wij hebben behoefte aan maatregelen die werken. Ik geloof niet in de benadering dat we allemaal crises hebben. Zo wordt er gesproken van een coronacrisis, een vluchtelingencrisis, een stikstofcrisis, een klimaatcrisis. Natuurlijk zijn dat stuk voor stuk ernstige problemen die dringend om aandacht vragen, maar de benaming “crisis” suggereert dat we het echt niet meer weten, terwijl de richting vaak wel duidelijk is. Het gaat er vaak vooral om met de aanpak ervan een start te maken. Er is geen alarmistische toon nodig, maar eerder een bevlogen nuchterheid, die vanuit de praktijk van alledag ziet wat er wel en niet mogelijk is en zegt: we zetten de schouders eronder, en gaan ervoor!’
Hoe ziet u uw volksvertegenwoordigende rol als burgemeester?
‘Ik heb het Nederlandse model van burgemeestersbenoemingen, dat nu onder druk staat, altijd uniek en bijzonder waardevol gevonden. Waarom? Directe verkiezingen zorgen er vaak voor dat mensen niet gekozen worden op basis van hun kwaliteiten, maar op de mogelijkheid om reclame in te zetten of hun connecties te gebruiken. Zo iemand is dan niet primair een verbinder, maar eerder een bron van potentiële verdeeldheid. In de Raad van Europa heb ik gezien hoe zoiets helemaal mis kan gaan. Politieke tegenstanders worden vijanden van elkaar. Het gaat niet meer om de gewone politieke strijd, en men is al helemaal niet meer op samenwerking uit. In de Verenigde Staten zien we in extreme zin hoe dit kan ontsporen. Maar ook dichterbij heb ik gezien hoe zoiets uit de bocht kan vliegen: in het Duitse Dillenburg, de geboortestad van Willem van Oranje, kwamen de gemeenteraad en de gekozen burgemeester in een politiek conflict terecht met een bestuurlijke impasse tot gevolg, die je bijvoorbeeld terugzag in het onderhoud van het groen.’
‘In de Nederlandse constructie kom je als burgemeester niet in een rechtstreekse politieke strijd terecht en dat is een groot goed. Het hoofddoel van de burgemeester is de verbindende rol. Ik vind het fantastisch dat er in een politiek klimaat dat sterk is gepolitiseerd, waarbij als je niet uitkijkt mensen elkaar niet meer zien staan, nog mensen zijn die als hoofddoel hebben om mensen bij elkaar te brengen. En dat gegeven moeten we koesteren en niet afbreken.’
Die verbindende rol ziet u eroderen met een rechtstreeks gekozen burgemeester?
‘Dat klopt. Politici scoren de een-na-laagste waardering qua vertrouwen onder de bevolking. Voor de burgemeester als gezagsdrager is de publieke waardering daarentegen enorm hoog. Waarom kies je ervoor de huidige constructie te onthoofden en in plaats daarvan in te zetten op politisering? Ik neem het de landelijke CDA-fractie kwalijk dat ze heeft ingestemd met het uit de grondwet laten verwijderen van de benoemde burgemeester. Waarom de weg naar een gekozen burgemeester makkelijker maken als je zelf principieel niet voor de gekozen burgemeester bent? Ik zeg: sta voor je standpunt als het erop aankomt. Voor mij heeft dat ook met geloofwaardige christendemocratie te maken.’
Ik neem het de landelijke CDA-fractie kwalijk dat ze heeft ingestemd met het uit de grondwet verwijderen van de benoemde burgemeester
Welke accenten zou u nog meer willen zetten? Wait betekent uw verhaal voor de landelijke politieke koers?
‘Wij moeten in de eerste plaats ons geloof in de kracht van de samenleving serieus nemen, en niet proberen alles dicht te regelen en vast te leggen. Nu worden gemeenten vaak gedwongen tot een bepaalde uitvoering die peperduur is. Dat zie je in de jeugdzorg gebeuren, waarvan de decentralisatie sowieso al twijfelachtig was, omdat de schaal van de jeugdzorg al niet meer de schaal van de gemeente is. Als je decentraliseert, doe het dan goed en laat ruimte voor verschil. Daarnaast zou ik veel kritischer willen zijn op marktwerking, particuliere verrijking en verwaarlozing van het algemeen belang. Dat heeft ook met de christendemocratische kijk op rechtvaardigheid te maken. Het is gewoon idioot dat een paar individuen rijker zijn dan de helft van de wereldbevolking. Daar is geen enkele rechtvaardiging voor te bedenken. Het vraagt om een Europese aanpak om deze ontsporing recht te trekken. Dat geldt evenzeer voor de datamacht van de hightechondernemingen. Dat laten we gewoon gebeuren, terwijl we van overheidswege soms weleens te streng op het bewaken van privacy zijn. De machtsverhoudingen kloppen niet meer. Het is tijd voor een grondige herijking van het evenwicht tussen markt, overheid en burgersamenleving.’

Jos Wienen
Foto: Tessa Posthuma
Interview in het kort:
Het is een misverstand dat het CDA een natuurlijke achterban heeft die door de secularisatie aan het afkalven is. De vorming van het CDA gaf al aan dat dit idee achterhaald was
2010 laat zien dat de pijn én de kracht van het CDA is dat het twee vleugels heeft: een meer rechts-conservatief en een meer sociaal-progressief deel. Beide vleugels hebben elkaar nodig in het zoeken naar een verbindend verhaal
De tragiek is dat dit verbindende verhaal met Zij aan zij volop aanwezig was, maar dat hierop niet is ingezet. Er is onder Wopke Hoekstra ingezet op leiderschap als alternatief voor Rutte, in plaats van op christendemocratische profilering
Politiek wordt in de mediale werkelijkheid te gemakkelijk gereduceerd tot simpele frames. Het blijft de uitdaging om bij asielen vreemdelingenbeleid, duurzaamheid, volkshuisvesting, zorg en de aanpak van onrechtvaardige concentraties van macht en rijkdom, het evenwichtige verhaal te vertellen
Het vertrek van Pieter Omtzigt is een traumatische gebeurtenis, die nooit had mogen plaatsvinden. Met het aantreden van Henri Bontenbal ontstaan ondanks een verslechterde situatie nieuwe kansen om terug te keren naar de christendemocratische beginselen die resoneren met eeuwenlang religieus gedachtegoed en diep doorleefde waarden
Noten
- 1.CDA, Rapport grondslag en politiek handelen voorafgaand aan de fusie tussen de ARP, CHU en KVP. Den Haag, 30 oktober 1978.
- 2.Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Zij aan zij. Toekomstperspectief voor Nederland in 2030. Den Haag: CDA, juli 2020.
- 3.Zie bijvoorbeeld de sectie ‘Actualiteit’ in het winternummer van CDV uit 2019.
- 4.CDA, Recht doen. Een hoopvolle agenda voor heel Nederland. Ontwerpverkiezingsprogramma CDA 2023-2027. Den Haag 2023.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.