Politieke programma’s onder de loep
Samenvatting
Een veelgehoord argument voor de populariteit van BBB en NSC is dat zij oppakken wat het CDA heeft laten liggen. De partijen lijken in programmatisch en personeel opzicht immers veel te lenen van het CDA. De partij Volt wil bovendien beleid dat uitgaat van ‘een ander mensbeeld’. Is dit alles een omwenteling in de Nederlandse politiek? Een analyse van het mensbeeld en de rol van de overheid in de verkiezingsprogramma’s.
De meeste concept-verkiezingsprogramma’s zijn afgelopen augustus uitgekomen. Voor de lezers van CDV heb ik de moeite genomen om ze te lezen,1 maar vooral om ze te analyseren aan de hand van twee kenmerkende aspecten van de christendemocratie: mensbeeld en rol van de staat.
Voor de christendemocratie is het relationele het meest onderscheidende qua mensbeeld. Wij christendemocraten zien mensen ten eerste als sociale wezens, relationeel. Vanuit die relationaliteit ontwikkelen we ons als persoon. We ervaren roeping. Deze term, ‘roeping’, is uniek voor de christendemocratie. Het woord laat zien hoe we naar mensen kijken, naar de samenleving en de overheid.
Hóé mensen dat doen, hoe we samenleven en betekenis vinden, is in elke situatie anders. Maar dát mensen dit belangrijk vinden, staat als een paal boven water. Zo staat Nederland bekend om de enorme reikwijdte van maatschappelijke actie, zelforganisatie, verenigingen en stichtingen.
We nemen de manier waarop mensen samenleven als een ‘gegeven’. Allerlei vormen van samenleven ontstaan spontaan, net als relaties en vriendschappen. Clubs, verenigingen, gezelschappen, noem maar op, zijn het resultaat van keuzes die mensen maken. Ze hebben hun eigen regels en omgangsvormen. Wij leven als mensen in de ‘gegevenheid der dingen’2 of ‘van wat komt’.3
Die veelkleurigheid, pluriformiteit, is een herkenbare overtuiging van christendemocraten. Het verklaart dat vrijheid van onderwijs ons kroonjuweel is. We noemen het ook wel ‘civil society’. Het zijn de verbanden waarin menselijke neigingen, zowel goede als kwade, gekanaliseerd worden. Mensen houden elkaar scherp en corrigeren elkaar.
We zien de zelforganisatie van de samenleving in de zes miljard euro per jaar aan particuliere schenkingen, en dat is nog maar klein in verhouding tot de waarde van al het vrijwilligerswerk, waar ten minste veertig procent van de Nederlanders aan doet.4 Het gebeurt uit intrinsieke motivatie, uit verbondenheid met een goed doel en met andere mensen.
We zien deze visie terug in hoe het CDA keuzes maakt in gezinsbeleid en in de visie op onderwijs. Gezinnen zijn een eenheid, en geen verzameling losse individuen. Mensen leren en ontwikkelen zich niet als individuen, maar in een lerende gemeenschap.
Het relationele mensbeeld onderscheidt zich van het sociaal-liberale mensbeeld. Dit ziet mensen allereerst als individuen. Die individuen zijn autonoom, of moeten dat zijn. Relaties worden aangegaan alsof er geen geschiedenis, afkomst en culturele waarden zijn. Alles kan gezien worden als een ‘contract’ tussen autonome individuen.
Het vertrouwen van Volt beperkt zich tot een bepaald soort mensen: zij die niet religieus zijn
Mensbeeld in de programma’s: geen doorwerking
Alleen Volt verwijst expliciet naar een mensbeeld:
‘We kiezen voor een radicaal ander mensbeeld: een mensbeeld van vertrouwen, zonder discriminatie en racisme, met de menselijke maat als standaard, met bijvoorbeeld een nationaal schuldenpardon voor iedereen met problematische schulden.’
Het valt te prijzen dat Volt het mensbeeld benoemt. Politiek begint met een mensbeeld.
Hoe je naar mensen kijkt en hoe ze samenleven, bepaalt welke keuzes je maakt. Door dit te benoemen neem je de intelligentie van de kiezer serieus. Andere partijen zouden hier een voorbeeld aan kunnen nemen.5
Ondanks de moedige poging levert de formulering echter meer vragen dan antwoorden op. Wat is een ‘mensbeeld van vertrouwen’? Het wordt direct gevolgd door de tekst ‘zonder discriminatie’. Oftewel, discriminatie is slecht, maar het gebeurt nog wel. En er zal door de politici van Volt tegen opgetreden worden. Dan is het dus geen mensbeeld maar een staatsbeeld: de staat moet sterker optreden tegen discriminatie. Ook de rest van de zin heeft deze insteek.
Het echte mensbeeld blijft onbenoemd. Het verbod op scholen op religieuze grondslag (in de volgende zin, nota bene) maakt duidelijk dat het vertrouwen van Volt zich beperkt tot een bepaald soort mensen: zij die niet religieus zijn. Het is wel consequent aan het staatsbeeld, namelijk dat de partij vooral het individu rechten geeft en niet de collectieve vormen waarin mensen samenleven.
Geïnspireerd door ‘vertrouwen’ als kernwoord van het mensbeeld zoek ik verder in de andere programma’s. Vertrouwen is een relationeel concept, van mensen onderling. Dus hoe men over dit vertrouwen spreekt, kan iets zeggen over het onderliggende mensbeeld.
De programma’s spreken allemaal hun vertrouwen uit in mensen. PvdA-GroenLinks vertrouwt mensen zonder werk en ‘professionals die actief lokale gemeenschappen vormen’. VVD en D66 vertrouwen ‘professionals’ bij de overheid en andere beroepsgroepen in de (semi)publieke sector. Voor D66 is vertrouwen zelfs de basis om ‘radicalisering een halt toe te roepen’. Het CDA wil bij inkomensondersteuning ‘uitgaan van vertrouwen’.
Eén groep mensen krijgt onvoorwaardelijk vertrouwen, van alle partijen: de leraren (m/v). Die moeten vertrouwen krijgen, vrijheid en een lagere administratieve druk. Echter, het vertrouwen smelt als sneeuw voor de zon bij de politieke stellingname. Elke partij formuleert wensenlijstjes over de inhoud van het onderwijs: digitale vaardigheden, burgerschap, veiligheid, antidiscriminatie, basis taal- en rekenonderwijs of voedselonderwijs. Het betreft soms de inhoud van het onderwijs, maar ook de manier waarop wordt lesgegeven (zoals met ‘basisteams basisvaardigheden’ voor het geven van taal- en rekenonderwijs in het VVD-programma). In de kern zijn dit uitingen van wantrouwen aan het adres van leraren en scholen, die kennelijk niet in staat zijn om zelf verantwoorde keuzes te maken.
De overheid is geen dompteur maar een tuinman die slechts de voorwaarden voor bloei en groei schept
Hiermee in overeenstemming is de wil van een groot aantal partijen om de vrijheid van onderwijs aan te passen of zelfs af te schaffen (Volt, VVD, GroenLinks-PvdA, D66). Het willen lesgeven vanuit een bepaalde identiteit, vooral als die religieus getint is, zou bijdragen aan discriminatie en uitsluiting. Scholen op religieuze grondslag zijn in die visie gebaseerd op verkeerde principes, en de aanhangers van dit fenomeen zijn eigenlijk hun maatschappelijke opdracht aan het verzaken.
Op basis van deze onderwijsvisie zou ik willen stellen dat er heel weinig vertrouwen is in mensen. Niet in leraren of schooldirecteuren, maar ook niet in ouders. Dit is opvallend, omdat dit een vrij grote groep Nederlanders betreft die heel bewust een eigen keuze willen maken voor hun eigen kinderen of die van anderen.
NSC heeft een afwijkend perspectief. Het richt zich bijna uitsluitend op het functioneren van de overheid. De partij moraliseert niet over mensen en dat is ook wel weer verfrissend. Ze laat vooral zien hoe Kamer, kabinet en rechterlijke macht – ook mensen – te weinig verantwoordelijkheid hebben genomen voor het waarborgen van de rechtsstate lijke voorzieningen. Hierop is niets af te dingen.
Als het om mensbeeld gaat valt bij NSC wel een kanttekening te maken bij de rol van Omtzigt – de persoon waar deze partij om draait – in het ontstaan van een aantal problemen. Omtzigt heeft zelf het voorstel gemaakt voor het (op wantrouwen gebaseerde) anbi-register,6 en hij was in 2013 een groot pleitbezorger van strenger handhaven op fraude met toeslagen.7
Rol van de overheid
De overheid is er niet voor niets. Ze vindt haar kerntaak in de rechtsstatelijke voorzieningen en in andere diensten die mensen samen niet kunnen realiseren. Er is veel over getheoretiseerd in de geschiedenis van het CDA, maar één ding is onderscheidend: de overheid staat niet boven de samenleving, maar vormt er een onderdeel van.
Dit onderdeel-zijn betekent dat de staat nederig is: hij is dienstbaar aan de samenleving en oefent geen macht uit om de macht. De staat gebruikt mensen niet als middel tot het doel. Hij erkent zijn eigen beperkingen en legt zich toe op wat hij kan waarmaken. De staat streeft naar een goede verdeling van verantwoordelijkheid. De overheid is geen dompteur, maar een tuinman. Ze schept de voorwaarden voor bloei en groei en ambieert geen manipulatie van mensen. Ze is terughoudend in het sturen van gedrag, ze heft belasting naar draagkracht en respecteert het eigen karakter van maatschappelijke organisaties.
Een hoeksteen van economisch beleid is een houdbare overheidsschuld. De staat houdt zich aan financiële huishoudregels om te voorkomen dat lasten naar volgende generaties worden verschoven.
Partijprogramma’s: veel regie, weinig beperking
In de (concept-)partijprogramma’s is een verontrustende lijn te zien die haaks staat op het gedachtegoed van zojuist. Het aantal keren dat het woord ‘grip’ of ‘regie’ voorkomt, is hoog. Er moet grip komen op migratie (CDA, VVD, GroenLinks-PvdA), regie op technologie (Volt) en de woningmarkt (VVD). Hier lijkt de additieve afwijking op te gaan: de politiek wil altijd meer beleid, meer regie en meer ingrijpen.8
De staatsschuld dan. Deze wordt genoemd bij CDA en D66, maar bij de VVD, GroenLinks-PvdA en NSC helemaal niet. Volt wil de norm van 60% oprekken naar 90% van het bbp. Partijen lijken zich niet bewust te zijn van de grote begrotingstekorten als erfenis van Rutte IV, die tot enorme bezuinigingen zullen nopen in de komende regeerperiode.
Gelukkig zien de meeste partijen het probleem met ons belasting- en toeslagenstelsel. Alle programma’s willen in die context wel een of meerdere fiscale maatregelen ‘stoppen’ of ‘afschaffen’. Op dat vlak lijkt men dus wel minder te willen doen. Maar de consequentie, namelijk dat inkomensbeleid minder zal aansluiten bij individuele leefomstandigheden, wordt niet uitgesproken.
Het scheppen van verwachtingen die je niet kunt waarmaken, versterkt de erosie van het vertrouwen in de politiek. Vertrouwen dat nu al op een naoorlogs dieptepunt is.9 De keuze van NSC om het functioneren van overheid en politiek als onderwerp te nemen, verdient dan ook navolging. Het moet scherper worden waar de overheid voor is, en waar ze níét voor is. Voor het CDA zou dit geheel passen bij de kernwaarde van publieke gerechtigheid.
De keuze van NSC om het functioneren van overheid en politiek als onderwerp te nemen, verdient navolging
Conclusie
In dit artikel zocht ik naar sporen van christendemocratie in al langer bestaande en nieuwe politieke partijen. Veel partijen willen iets doen aan het gebrek aan vertrouwen in de politiek en aan een gebrekkig mensbeeld dat het eigenbelang vooropstelt. Maar in de uitwerking van de programma’s is daar weinig van te merken. Het kroonjuweel van de christendemocratie, onderwijsvrijheid, is maar bij een handjevol partijen veilig.
Dan het probleem van een uitdijende overheid, die zich steeds instrumenteler opstelt richting de samenleving. Van nederigheid ten aanzien van de competenties van de overheid om beloftes waar te maken, is weinig te merken. NSC is het uitgebreidst in zijn kritiek op het instrumentalisme en past in een christendemocratische visie op de overheid.
Noten
- 1.Voor NSC is gebruikgemaakt van het ‘Basisdocument politieke lijn Groep Omtzigt’. D66 heeft nog geen conceptprogramma; waar nodig heb ik gebruikgemaakt van het verkiezingsprogramma van 2021. Voor BBB raadpleegde ik het ‘verkiezingsprogramma algemeen’ voor de Provinciale Statenverkiezingen van 2023.
- 2.Marilynne Robinson, De gegevenheid der dingen. Over wat het betekent om mens te zijn in onze tijd. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2016.
- 3.Erik Borgman, ‘Leven van wat komt: pleidooi voor een contemplatieve politiek’, Christen Democratische Verkenningen 36 (2016), nr. 4, pp. 121-129.
- 4.René Bekkers, Barbara Gouwenberg, Stephanie Koolen-Maas en Theo Schuyt (red.), Geven in Nederland 2022. Maatschappelijke betrokkenheid in kaart gebracht. Amsterdam: Amsterdam University Press.
- 5.Ook NSC bespreekt uitgebreid zijn ‘relationeel en personalistisch mensbeeld’ in het document ‘Grondgedachten & Uitgangspunten van de politieke partij Nieuw Sociaal Contract’ (p. 7).
- 6.Motie Omtzigt (CDA) en Van Vliet (PVV), 15 november 2011. Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 003, nr. 52. Zie https://zoek.officielebekendmakmgen.nl/kst-33003-52.pdf
- 7.Jesse Frederik, ‘Zelfs betrokkenen “Bulgarenfraude” krijgen tienduizenden euro’s compensatie’, De Correspondent, 21 december 2021.
- 8.Gabrielle S. Adams, Benjamin A. Converse, Andrew H. Hales en Leidy E. Klotz, ‘People systematically overlook subtractive changes’, Nature 592 (2021), nr. 7853, pp. 258-261.
- 9.Isabel Baneke en Bart Zuidervaart, ‘Vertrouwen in politici holt achteruit, maar de rechtsstaat staat nog fier overeind’, Trouw, 8 september 2023.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.