‘CDA kan voorbeeld nemen aan de kerk’
Samenvatting
Volgens Martijn Vroom is het CDA te veel de vertegenwoordiger geworden van gevestigde belangen, staat het niet meer midden in de samenleving en neemt het onvoldoende zijn eigen beginselen serieus. De partij zou een voorbeeld kunnen nemen aan de kerk. Daar staat nog de transformatieve kracht van het koninkrijk centraal, en niet de status quo.
Martijn Vroom (48) is sinds 6 maart 2023 burgemeester van Leidschendam-Voorburg. Daarvoor was hij onder meer burgemeester in Krimpen aan den IJssel en wethouder in Waddinxveen en Noordwijk. Hij vindt dat hij als burgemeester enige afstand moet bewaren tot partijpolitieke beslommeringen; toch gaat de koers van de christendemocratie, waarin hij zich de afgelopen jaren niet meer herkent, hem aan het hart. Vroom is de zoon van Henk Vroom, oud-CDA-ideoloog. Hij trapt zelf dit CDV-interview af met een duidelijk statement: ‘De christendemocratische politiek is steeds meer verworden tot het verdedigen van en het vasthouden aan de status quo. Dat is volgens mij ruim vijftien jaar geleden ontstaan. Er is steeds meer behoudszucht en beheersingsdrang ingeslopen, in plaats van een permanente drive om bij te dragen aan een betere wereld. In de balans van de vier beginselen gaat het er, denk ik, steeds weer om de goede samenleving voor iedereen dichterbij te brengen, zelfs in de wetenschap dat dat nooit helemaal lukken zal. Deze kritische impuls is de hartslag van de christendemocratie. Het permanente en hoopvolle “En tóch ...”.’
Ik herken hier iets van uw vader Henk Vroom in, in die zin dat ook hij aangaf dat christendemocratie niet gelijkstaat aan conservatisme.
‘Ja, dat klopt. Toen ik eenmaal wethouder was in Noordwijk spraken we elkaar over deze balans, doorgaans elke dag. Met de jaren merk ik dat ik me steeds meer thuis voel in de kerk, en minder in de christendemocratie. De opdracht van het evangelie en in de hele Bijbel is transformatie. Binnen de christendemocratie mis ik dat elan tegenwoordig echt wel.’
Even een stap terug. Waarom bent u eigenlijk bij het CDA politiek actief geworden?
‘Dat er thuis veel CDA over tafel ging is niet doorslaggevend gebleken voor mijn keuze voor de christendemocratie, maar ik kwam daar uiteindelijk wel op uit. Een van de belangrijkste aanleidingen om voor het CDA te kiezen is de overtuiging dat het onderwijs uiteindelijk moet worden georganiseerd onder het bevoegd gezag van de ouders. Dat is wat we “Artikel 23” zijn gaan noemen. Omdat opvoeding een zaak van de ouders zelf is, is het aan hen om scholen te stichten en leraren aan te stellen. In de afgelopen honderd jaar is er helaas weinig van dat ideaal overgebleven. De school is niet echt meer van de ouders. Alle scholen die bekostiging willen ontvangen van de overheid zijn gebonden aan cao’s en aan bijvoorbeeld de Wet op het primair onderwijs. Dat een school nog echt “van de ouders” is? Helaas, hooguit in de bestuursvorm. Dat is tekenend voor een trend. Wij zijn ons als overheid steeds meer gaan bemoeien met domeinen waarvan we ooit hebben gezegd: blijf daar nu van af.’
‘Tegelijkertijd: om waar te maken dat de overheid een schild voor de zwakken is, is de overheid met de dag belangrijker aan het worden. Wie komt er bijvoorbeeld op voor de duizenden laaggeletterden? Ik heb zo ontzettend veel mensen in mijn gemeente die de weg naar het gemeentehuis niet kunnen vinden, of niet dúrven vinden door de toeslagenaffaire. Wie komt er – écht – voor hen op?’
Heeft dat voor u met de C te maken, deze inzet voor de mensen die in allerlei systemen en regelingen gevangenzitten, die erbuiten dreigen te vallen?
‘Zeker. Dat betekent niet dat je de mensen die het voor elkaar hebben, of met wie het goed gaat, links moeten laten liggen. Maar ik vind het bij uitstek een taak van de overheid om mensen kansen te geven en tot bloei te laten komen. Ik heb dat hier bij mijn installatie als burgemeester ook gezegd. Niks “zeven vinkjes”. In de Bijbel wordt gesproken over één, twee en vijf talenten.1 Iedereen heeft dus een talent; het is niet nul, twee en vijf.’
‘Iedereen moet dús in staat worden gesteld om zijn of haar talenten te ontplooien. Dat is niet alleen in het belang van elk individu, maar ook van de samenleving. Dan verwacht ik hier ook inzet voor anderen voor terug. Dat je een beroep kunt doen op mensen omdat ze een talent hebben.
Als je vijf talenten hebt, hoor je in mijn ogen vijf keer zo hard te werken en vijf keer zoveel te doen. En dan is het ingewikkeld dat we, ook als CDA’ers, vaak om regels en toetsingskaders en toezicht hebben gevraagd. Marktwerking, maar dan wel een batterij toezichthouders. Vrijheid, maar dan wel ingeregeld. Dat gaat soms erg ver.’
De christendemocratie moet bij uitstek beginnen bij waarden, anders staan binnen de kortste keren de daaraan afgeleide normen en regeltjes voorop
Kunt u een voorbeeld noemen?
‘Zo’n twaalf of dertien jaar geleden had ik als wethouder een kinderspeelplan getiteld ‘Ieder kind heeft recht op een bult”. Zoiets is volgens mij nu ondenkbaar geworden. Want als een kind een bult valt, staat de politiek op haar achterste benen en eist dat er onmiddellijk extra regels en toezicht moeten komen. Daar doet het CDA even hard aan mee als andere partijen. Tekenend is dat “waarden en normen” op een gegeven moment “normen en waarden” werd. De christendemocratie moet bij uitstek beginnen bij waarden, anders staan binnen de kortste keren de daarvan afgeleide normen en regeltjes voorop, en dat kan nooit de bedoeling zijn.’
U noemt het CDA ‘behoudzuchtig’. Hoe is dat volgens u gekomen?
‘Als grote partij ging het CDA altijd voor het leveren van de premier. En zodra je die levert, moet je die plek vasthouden. Datzelfde zie je net zo bij de VVD overigens. Maar daarmee is ook steeds meer het behoud van de status quo centraal komen te staan. Terwijl vanuit de uitgangspunten geredeneerd de vraag steeds was en is: hoe kun je de samenleving een beetje beter laten draaien? Die kritische impuls, die drive, zijn we volgens mij kwijtgeraakt. Die mentaliteit van “vasthouden wat is” sijpelt naar mijn gevoel ook steeds meer door naar afdelingen. Vasthouden wat nog goed is, is steeds meer het parool geworden, in plaats van de inzet voor de benodigde transformatie van de samenleving.’
‘In de hoogtijdagen van het CDA stond de partij voor het serieus nemen van alle groepen in de samenleving, maar was ze bereid een tandje extra te lopen voor diegenen die dat nodig hebben; dat maakte de kracht en de inspiratie van het CDA uit.’
Wait is daar dan voor in de plaats gekomen?
‘Het bestaande goed vasthouden en controleren; beheersen en in de gaten houden waar mensen kritiek op hebben. Nu lees en hoor ik te vaak ook CDA’ers die snerend of boos over anderen spreken of schrijven. Dat raakt me wel: kritiek op demonstraties, op activisten, op mensen die een ruimte zoeken als lid van de regenbooggemeenschap. Cynische opmerkingen over mensen die kiezen voor een vegan levensstijl. Hoe is dat mogelijk? Dat zijn mensen die op een eigen plek bezig zijn vorm te geven aan wat zij belangrijk vinden. Laat ze met rust of zeg er iets aardigs over. Laat ze op z’n minst lekker soeverein in hun eigen kring zijn. Als er één houding is die niet bij de christendemocratie past, is het om smalend te doen of om cynisch te zijn.’
‘We hebben hier in Leidschendam-Voorburg veel last van de A12-blokkades van Extinction Rebellion. Mensen zeggen tegen mij: je moet die blokkades verbieden, maar ik denk er niet over. Deze demonstraties horen lastig te zijn en te schuren. En het is, zeker vanuit de gevestigde orde gedacht, een boodschap die schuurt. Maar wat als zij ons iets te zeggen hebben wat wellicht waar is? Dat het echt anders moet? Als burgemeester bemoei ik me niet met de inhoud van demonstraties, maar bij elk protest vraag ik me wel oprecht af: wat kan ik hier inhoudelijk van leren?
Inspiratie vanuit de samenleving
Inspirerend vind ik dat op gemeenschapsniveau de opvang van vluchtelingen in bijna alle plaatsen in Nederland hartstikke goed gaat
Welke bewegingen vanuit de samenleving zelf, waar de christendemocratie dan bij zou kunnen aanhaken, zijn voor u inspirerend?
‘Wat ik inspirerend vind is dat op gemeenschapsniveau de opvang van vluchtelingen in bijna alle plaatsen in Nederland hartstikke goed gaat. Of dat nu Oekraïners betreft of andere vluchtelingen, zoals Afghanen en Syriërs. Er zijn plekken waar mensen geen azc willen, maar als ze er zijn, blijken de asielzoekers welkom te zijn. Dan zie je heel veel mensen opstaan die zich voor hen willen inzetten. Interessant in een stad als Gouda, maar ook in Kampen, is dat er vluchtelingen werden opgevangen in een kerk. Zo van: als de overheid het niet goed regelt, dan doen wij het zelf wel. Zo zijn er veel voorbeelden van maatschappelijk initiatief die bij uitstek christendemocraten moeten aanspreken. Als we vervolgens maar niet in de verleiding vallen zo’n initiatief te voorzien van allerlei randvoorwaarden en een codificatiesysteem optuigen omdat de nodige risico’s moeten worden afgedekt.’
‘Wat mij ook energie geeft, is hoe ze bij het Leger des Heils met hun doelgroepen omgaan. Ze hebben een heel eigen mens- en samenlevingsvisie. Maar: iedereen is bij hen welkom, zonder aanzien des persoons. Dat geldt in wezen ook voor de diaconieën van kerken. Als je aanklopt voor hulp, wordt er niet eerst gevraagd om een Bijbellezing te doen of een belijdenis af te leggen. De basale vraag is niet “Wat vind ik van iemand? Kan hij of zij door de beugel of niet?”, maar: “Wat heeft deze persoon nodig?” Daar kan de christendemocratie van leren.’
Kan zoiets een basis zijn voor lokale politiek?
‘Ik heb hier afgelopen maart bij mijn aantreden als burgemeester beloofd dat ik vóór de kerst bij zestig organisaties langsga. Mensen zijn hier niet gewend dat een burgemeester dat doet. Ik vind het daarentegen belangrijk dat politici en bestuurders aanraakbaar zijn, en aanspreekbaar.
Dat men je als het nodig is even aan je jas kan trekken. Dat hoort voor mij ook bij solidariteit. Dat je even naast de mensen gaat zitten in een bibliotheek of een park en een praatje maakt. Het is niet voor niets dat velen van ons zich waarschijnlijk nog die foto van Jan van Zanen als burgemeester in Utrecht kunnen herinneren die op een bankje zat, met die bretels. Voorpagina van een landelijke krant. Waarschijnlijk is het niet toevallig dat er ook een fotograaf bij was, maar toch: het beeld zegt genoeg. Het is op een bepaalde manier iconisch voor een politiek van menselijke maat, die bereikbaar is.’
Maar iets dergelijks is toch lastig in de landelijke politiek toepasbaar?
‘Als dat zo is, doen we iets fout in Den Haag. Het zou zo moeten zijn dat ministers en Kamerleden tijd hebben om los van de officiële werkzaamheden en werkbezoeken gewoon op een bankje te zitten en te spreken met mensen.
Dat levert ongetwijfeld waardevolle inzichten op. Misschien heb je dan als bewindspersoon of als Kamerlid veel meer energie om nog een periode door te gaan. We hebben meer bewindspersonen en Kamerleden nodig die daar de waarde van inzien en het niet als noodzakelijk corvee zien. En ja, ik snap dat de afdeling protocol en de afdeling agendamanagement en de afdeling Tweede Kamercontacten alle tijd claimen. Maar het is urgent dat we onze bestuurders energie laten opdoen tussen de gewone mensen.’
‘Wat ik goed vind aan iemand als Derk Boswijk is dat hij gewoon in een stal gaat zitten en met boeren praat. Dat is dus niet als eerste – zoals het CDA lang gedaan heeft – gaan overleggen met het bestuur van MKB-Nederland, gaan praten met iemand van VNO-West of een afvaardiging van LTO. Dat is misschien ook belangrijk, maar hoogstens in de orde van het werk, niet in de orde van de inspiratie die juist voor goed bestuur en goede politiek zo essentieel is.’
Politici en bestuurders moeten aanraakbaar zijn, en aanspreekbaar
Dan zijn we weer terug bij uw constatering dat het CDA verworden is tot een behoudzuchtige club, een belangengroepen-
vertegenwoordiger. Maar het is ook lastig: we willen een partij van het midden zijn, en voor je het weet fungeer je dan als spreekbuis voor ...
Vroom onderbreekt: ‘We zijn dat allang niet meer, die partij van het midden. De afgelopen vijftien jaar hebben we vooral wat meebewogen met de VVD. We zijn in mijn ogen verworden tot een partij van (de) instituties. Ook de invloed van die instituties is tanende, en daarom zijn zij ook behoudzuchtig in zichzelf geworden. Ze staan volgens mij allang niet meer midden in de samenleving. Dat gaat overigens over de breedte van het spectrum, want hoeveel mensen zijn er actief bij een vakbond? Of bij een publieke omroep? Hetzelfde kun je natuurlijk van vrijwel alle politieke partijen zeggen. Nog geen twee procent van de mensen is lid van een politieke partij; geen enkele partij staat nog midden in de samenleving.’
En wat betekent dat dan?
‘Ik geloof inmiddels niet meer in de klassieke vertegenwoordiging via instituties, het “middenveld” van weleer. We moeten van de weeromstuit ook weer niet vervallen in het andere uiterste, door het dan continu aan de samenleving zelf te vragen. Het is aan de politiek om richting en sturing te geven.’
Maar wat is dan de aangewezen weg? Ik hoor u spreken over instituties en politieke partijen die vervreemd zijn van burgers. Je zou bijna de boel opnieuw moeten opstarten, maar dat kan ook weer niet.
‘Toch is dat precies wat er aan de hand is, als je de fundamentele verschuivingen in het politieke landschap beziet. Er is sprake van een fundamentele herstart, van een totaal “reshuffelen”. Voor het CDA betekent dit dat het terug moet naar het principe “Elke voordeur telt”. Om opnieuw weer ergens op uit te kunnen komen als partij, als je een kleine partij weer groot wilt maken, is zo’n acht à tien jaar nodig. Voor het eerst in lange tijd bespeur ik bij mezelf een nieuw vonkje:
Henri Bontenbal spreekt een taal waar ik goede hoop van krijg. Ik denk dat er een grote groep mensen is die snakken naar rustige, inhoudelijke politici. Ook de kieslijst bestaat volgens mij uit mensen met nieuwe energie.’
‘Wat mij betreft is de bijl aan de wortel gekomen toen we de vier grondbeginselen gingen hertalen; dat hadden we nooit moeten doen. Dat vond ik toen al, en nog steeds; het dolen is daarmee ingezet. Ankers voorkomen dat het schip op drift raakt.’
Hoezo? We moeten de beginselen toch blijvend en permanent zo vertalen dat ze aanspreken, dat de relevantie en de urgentie ervan blijken in de praktijk van alledag?
‘Dat klopt en klopt niet. Maar bij hertaling worden de woorden veranderd. We moeten niet “rentmeesterschap” schrappen en vervangen door “duurzaamheid” bijvoorbeeld. We hebben te allen tijde de verplichting om steeds uit te leggen welke nieuwe en actuele lading we aan rentmeesterschap willen geven. Door middel van het hooghouden van die klassieke grondbeginselen worden we namelijk, als het goed is, herkend als authentiek christendemocratisch. Dat is ook de belofte waarmee de christendemocratie zichzelf scherp kan houden. Juist dat laatste is niet of onvoldoende gebeurd. Gerechtigheid is iets anders dan rechtvaardigheid. Gespreide verantwoordelijkheid is iets anders dan marktwerking – al dan niet onder gemankeerd staatstoezicht.’
Wij doen onszelf als samenleving enorm tekort als één miljoen mensen niet goed tot hun recht en bestemming kunnen komen
Transformatief samenlevingsideaal
Wanneer we voor politiek handelen het transformatieve samenlevingsideaal als uitgangspunt nemen, waar kom je dan op uit?
‘Je weet niet precies waar je dan uitkomt; je weet alleen dat het beter kan. Wij doen hoe dan ook onszelf als samenleving enorm tekort als één miljoen mensen op een of andere manier niet goed tot hun recht en bestemming kunnen komen. Heel veel mensen uit die doelgroepen – werkeloos of taalarm of allochtoon of toeslagenslachtoffer of langdurig ziek; noem maar op – zullen misschien niet (zonder meer) CDA stemmen, maar voor CDA-kiezers was het traditioneel altijd wel een doorslaggevend argument om voor het CDA te kiezen. Iets wat het “sociale gezicht” van het CDA heette. Het gevoel daarvoor zijn we behoorlijk kwijtgeraakt. Oog voor wat je de afgeleide belangengroep zou kunnen noemen, of misschien wel zoiets als gewoon het algemeen belang. Jij had het namelijk ook kunnen zijn, zo iemand die het niet zo goed getroffen heeft. Rawls heeft natuurlijk groot gelijk met z’n veil of ignorance: voor hetzelfde geld was jij die zieke, dat overheidsslachtoffer, die bajesklant. Maar het potentieel en de waarde van die mensen moeten we wel constant blijven zien. Die gedachte is enorm belangrijk en inspirerend.’
De verlegenheid met de C is een vorm van luiheid
In dat licht moeten ook discussies over de omgang met de C en zelfs eventuele afschaffing daarvan u vreemd voorkomen?
‘Al 25 jaar popt die discussie geregeld op. Dat we een verlegenheid ervaren bij de C komt doordat we moe zijn geworden om steeds weer uit te leggen dat het uiteindelijk om de daarvan afgeleide grondslagen gaat.’
‘Er is een gebrek aan moed en energie om dat te blijven doen. Ik ken moslims bij het CDA die typisch christendemocraat zijn. Denk bijvoorbeeld aan Nihat Eski of Mustafa Amhaouch. Dan is het een enorm zwaktebod dat je voor niet-gelovigen de C gaat afschaffen. Het is een gebrek aan inzet, duiken voor werk, een vorm van luiheid. Ik ken inmiddels nog maar weinig mensen binnen de kerken die nog CDA stemmen; maar degenen die er zijn, die moet je niet nog verder van je vervreemden.
We zijn de laatste jaren al een heel groot deel van de PKN-achterban kwijtgeraakt. Dat is zonde, want het gaat nog steeds om een enorme groep van zo’n anderhalf miljoen mensen.’
Waarom zijn die kiezers weggelopen?
‘Wat mensen mij vertellen is dat het komt doordat het CDA niet meer waardegedreven is, of, om het in kerkelijke taal te zeggen: niet meewerkt aan het koninkrijk, aan het transformatieve samenlevingsideaal. Zij zien het CDA niet opkomen voor de zwakkeren, maar wel voor de gevestigde belangen. Ik weet natuurlijk dat het ook kerkelijk gezien wat genuanceerder in elkaar zit. Zo is er ook een SGP-vleugel en kunnen mensen op een partij als Forum voor Democratie stemmen. Maar voor het gros van de PKN-leden is het belangrijker om voor een vluchteling en voor de schepping te zorgen dan om precies allerlei leerstelligheden uit te pluizen.’
‘Het CDA zou een voorbeeld kunnen nemen aan de kerk. Daar is nog wel het idee van de transformatie en het koninkrijk te vinden. Dat idee zijn we kwijtgeraakt. De tegenstelling in de politiek is niet die tussen links en rechts. De cruciale vaag is: ben je voor veranderingen ten goede, of wil je behouden wat nu goed is? Ik wil bestuurder zijn vanuit een onrustgevende, schurende en inspirerende traditie die zegt: het is nog niet goed genoeg, het kan anders!’

Martijn Vroom
Interview in het kort:
Christendemocratische politiek is verworden tot het verdedigen van de status quo; ze komt op voor de gevestigde belangen, niet voor de zwakkeren
Het gaat erom stapje voor stapje een betere samenleving voor iedereen dichterbij te brengen, zelfs in de wetenschap dat dat nooit helemaal lukt en dat er ook dingen fout kunnen gaan
Christendemocratie leeft vanuit een onrustgevende, schurende en inspirerende traditie die zegt: het is nog niet goed genoeg, het kan anders!
In de hoopvolle taal die Henri Bontenbal spreekt is voor het eerst in lange tijd weer een authentiek christendemocratisch verhaal herkenbaar dat geworteld is in de klassieke grondbeginselen
Noot
- 1.Matteüs 25: 14-30
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.