Moraal is geen bijzaak maar hoofdzaak
Samenvatting
Juist nu de christendemocratie in Nederland zich in een crisis bevindt, is het nodig het christelijk personalisme, dat de mens beschouwt als een uniek persoon in relatie tot anderen, nieuw leven in te blazen. Dit personalisme was een inspiratiebron voor christendemocraten in de wederopbouw van Europa omdat het voorzag in een gedeeld moreel verhaal. Nu het liberalisme politiek gezien een leegte heeft achtergelaten, ontstaat de gelegenheid om ook in Nederland het christelijk personalisme politiek te vertalen.
Kairos en crisis
In de Griekse mythologie werden abstracte begrippen steevast vertaald met een concrete personificatie. Een voorbeeld hiervan is het begrip ‘juiste gelegenheid’ (kairos), dat verpersoonlijkt werd door het goddelijke kind van Zeus, Kairos. In de Fabelen van Aesopus wordt hij als volgt omschreven: ‘Snel rennend, balancerend op de rand van het scheermes, kaal maar met een haarlok op zijn voorhoofd, hij draagt geen kleren; als je hem van voren vastpakt, kun je hem misschien vasthouden, maar als hij eenmaal verder is, kan zelfs Jupiter hem niet meer terugtrekken: dit is een symbool van gelegenheid, het korte moment waarin dingen mogelijk zijn.’1
Om de huidige crisis in de Europese en Nederlandse christendemocratie te begrijpen, kan de kairosfiguur ons helpen. Niet zelden gaan kairosmomenten in de politiek namelijk gepaard met crises. Dit woord komt van het Griekse krinein, dat ‘scheiden’, ‘onderscheiden’ of ‘oordelen’ betekent. In een crisis wordt dus altijd een oordeel uitgesproken en een onderscheid gemaakt. Waar een crisis vaak negatief geduid wordt, bevindt er zich in een crisis ook altijd een mogelijkheid, een kairosfiguur, die je op het juiste moment moet grijpen, voordat hij voorbijgerend is.
Het kairosmoment voor de christendemocratie
Wil de christendemocratie de voorbijsnellende Kairos grijpen, dan moet ze goed begrijpen waar ze zelf vandaan komt. De geboortepapieren van de Europese christendemocratie liggen rond de Tweede Wereldoorlog. De Italiaanse Democrazia Cristiana (DC) werd bijvoorbeeld opgericht op 15 december 1943, de Duitse CDU op 26 juni 1945, en de Nederlandse KVP, een van de voorlopers van het CDA, op 22 december 1945. Hun gemene deler was een afkeer van het fascisme en communisme en een diepgewortelde overtuiging om Europa opnieuw op te bouwen en vanuit het christendom vorm te geven met gedeelde morele waarden.
De Italiaanse auteur Carlo Invernizzi Accetti stelt in zijn toonaangevende werk What is Christian democracy? dat de christendemocraten vanaf de jaren 1940 tot het einde van de jaren 1950 hun ideeën met succes hebben vertaald op institutioneel en cultureel niveau.2 Het succes van de christendemocraten moet volgens de Duitse politicoloog Jan-Werner Müller gezocht worden in hun saaiheid: ‘But dullness was just the point: Christian Democracy promised a decent enough form of public life, while allowing citizens to turn away from politics [...] In this context, it proved highly seductive to present the postwar era not as the beginning of something new, but as the return to something safely known.’3 Keine Experimente, maar een herstel van morele waarden, Europese solidariteit en de positieve plaats van de familie.
In het herstel van Europa en het uitdragen van deze morele waarden zochten de christendemocraten aansluiting bij de belangrijke filosofische stroming van het christelijk personalisme. In zijn speech in 1946 op de Universiteit van Keulen stelde CDU-leider Konrad Adenauer: ‘De fundamentele filosofie van het programma van de CDU waaruit al onze punten voortvloeien is een centraal idee van de christelijke ethiek: de menselijke persoon heeft een unieke waarde, en de waarde van elk persoon is onvervangbaar.’4 Vele andere partijen, waaronder de Belgische CVP en de EVP, namen deze taal van het personalisme over.5
Het is niet verwonderlijk dat het christelijk personalisme aan de basis van de mensenrechten staat
Personalisme en Europa
De Duitse, Belgische en Italiaanse christendemocraten grepen het kairosmoment van de wederopbouw van Europa aan om een christelijke antropologie van de persoon uit te werken. De founding fathers van de Europese Unie, Robert Schuman, Konrad Adenauer en Alcide De Gasperi, waren allen personalisten. In het personalisme herkenden ze een begrip van de mens als persoon dat tegenover het collectivisme, fascisme en communisme geplaatst kon worden. Deze ideologieën zagen de mens als middel voor de staat en vergaten dat de mens als persoon een unieke waarde in zichzelf heeft omdat hij een schepsel van God is.
De founding fathers laafden zich aan de ideeën van christelijk personalisten zoals Jacques Maritain, Romano Guardini en Dietrich von Hildebrand, die stelden dat de mens niet slechts materie is, maar eerst en vooral geest is en een morele opdracht heeft. De mens heeft een innerlijk leven waar zijn vrijheid begint om deze opdracht te ontdekken. Dit innerlijke leven behoort de staat niet toe. Deze plek waar de geest en het geweten zetelen geeft de mens een waardigheid, en die moet beschermd worden door de mensenrechten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het christelijk personalisme aan de basis van de mensenrechten staat, zoals de Amerikaanse historicus Samuel Moyn stelt.6 Maar waar deze taal over waardigheid, morele opdracht en de mens als schepsel kort na de Tweede Wereldoorlog nog resoneerde, zijn deze begrippen door de jaren heen sleets geworden. De Europese christendemocratie heeft zich zozeer vervlochten met de macht en de tijdgeest dat ze de radicale consequenties van dit personalistisch mensbeeld is kwijtgeraakt.
Het personalistisch moment in Nederland
Toch bestaat er in Nederland nog een gelegenheid om het personalisme daadwerkelijk te vertalen en het te verbinden met een gedeelde morele taal. Waar het christelijk personalisme in de Duitse, Belgische, Franse en Italiaanse politieke context vertaald is via de christendemocratie, is dat in Nederland nooit zo nadrukkelijk gebeurd. In Nederland ontleende de christendemocratie wel elementen uit het christelijk personalisme, maar de kabinetten-Balkenende waren vooral neocalvinistisch en antirevolutionair geïnspireerd, waardoor het personalisme niet noodzakelijk was voor de intellectuele voeding.
Daarnaast heeft het personalisme zich in de omliggende landen binnen de christendemocratie altijd sterk verbonden geweten met het katholiek-sociaal denken. De christelijke personalisten zochten aansluiting bij de heropleving van de katholiek-sociale leer, waarin de menselijke waardigheid werd uitgewerkt op allerlei terreinen.
In Nederland heeft het katholiek-sociaal denken zich in de jaren 1980 via het CDA verenigd met het protestants denken, waardoor het altijd naar gedeelde begrippen zocht. Solidariteit, rentmeesterschap, subsidiariteit en barmhartigheid werden zowel door katholieken als protestanten omarmd. Door deze samenwerking met het protestantisme binnen de christendemocratie heeft het katholieke personalisme zich politiek gezien nooit echt zelfstandig ontwikkeld.
Het personalisme moet een belangrijke rol vervullen in de zokktocht naar een alternatief voor het dominante liberalisme
De betekenis van het christelijk personalisme
De huidige crisis van de christendemocratie geeft de mogelijkheid om deze lacune op te vullen door het christelijk personalisme nu wel uit te werken. Het moreel verankerde christendemocratische gedachtegoed biedt een enorme kans in een tijd waarin men op zoek is naar een gedeelde moraal.7 Het personalisme moet een belangrijke rol vervullen in de zoektocht naar een alternatief voor het dominante liberalisme, waarin de mens gezien wordt als een calculerend individu dat zich door middel van een contract net zo makkelijk verbindt met als losmaakt van andere mensen.
In plaats daarvan stelt het personalisme dat de mens een schepsel is en zich verhoudt tot God en de medemens door middel van een verbond. In zijn recente Hannie van Leeuwen-lezing sloot Henri Bontenbal aan bij deze notie: ‘De samenleving is geen contract, maar een verbond. Het contract gaat over transacties, het verbond over relaties.’8 Bontenbal haalde daarbij de Britse opperrabbijn Jonathan Sacks aan: ‘Een contract gaat over jou en mij, een verbond gaat over ons, over identiteit. Volgens Sacks kun je met een contract een staat en een markt reguleren, maar geen samenleving. [...] Om een samenleving bij elkaar te houden, is een gemeenschappelijke moraal nodig.’9
Ecologie van de mens als persoon
Deze gemeenschappelijke moraal hoeven we niet met elkaar te construeren in een contract; ze kan daarentegen gevonden worden in de natuur van de menselijke persoon, zo stelt het personalisme. Paus Benedictus XVI stelde in zijn toespraak voor de Duitse Bundestag in 2011 dat er net als een ecologie van de natuur ook een ecologie van de mens als persoon bestaat. ‘Ook de mens heeft een natuur die men moet eerbiedigen en die men niet naar believen kan manipuleren. [...] De mens maakt zichzelf niet.’10 De mens kent namelijk een plek binnen de geschapen werkelijkheid en de natuurlijke orde. Dit begrip ‘natuurlijke orde’ wordt vaak verdacht gemaakt omdat die orde de mens zou beperken in zijn vrijheid, maar volgens het christelijk personalisme komt de mens juist tot bloei als hij begrijpt met welk doel hij op deze aarde rondwandelt. De christendemocratie heeft het idee van een doel en roeping vertaald met het woord ‘appel’. Dit appel overstijgt de mens en gaat aan hem vooraf. Door dominant liberaal relativisme zijn dit appel en de bijbehorende morele orde weggedrukt en zijn veel jongeren op zoek naar de zin van het leven en de morele opdracht van het appel dat in het leven besloten ligt.
Onze tijd van het verlaten individu leert dat er weer behoefte is aan een gemeenschappelijke morele taal
Moraal is geen bijzaak, het is hoofdzaak
De christendemocratie moet daarbij ook de hand in eigen boezem steken. Ze heeft zich te veel ingelaten met een liberaal mensbeeld waarin de mens zelf zijn doelen bepaalt en zich niet meer laat leiden door een gemeenschappelijke moraal. Vaak wordt nog wel gesproken over een relationeel mensbeeld en solidariteit, maar hierbij wordt vergeten dat de menselijke persoon vanuit het personalisme ook genormeerd wordt. De persoon heeft namelijk een morele opdracht te vervullen en moet zijn talenten inzetten voor het algemeen welzijn. Het liberalisme heeft deze normering zo veel mogelijk weggedrukt vanuit de gedachte dat iedereen voor zichzelf bepaalt wat goed en kwaad is. Na jaren van liberalisme waarin de moraal relativistisch benaderd werd, leert onze tijd van het verlaten individu dat er weer behoefte is aan een gemeenschappelijke morele taal.11 ‘Moraal is geen bijzaak, het is hoofdzaak’, zegt Jonathan Sacks.12
Het kairosmoment om een antwoord te bieden op de liberale afwezigheid van de moraal is er. Er is een schreeuwende behoefte aan visie en normering op allerlei gebied. Een aantal jaar terug deed Herman Van Rompuy al een voorzet hiervoor vanuit het personalisme.13 In aansluiting daarop kan gedacht worden aan normen op het gebied van de inrichting van de economie, fatsoenlijke omgangsvormen in het parlement en daarbuiten, een integrale katholieke visie op klimaat, een positieve waardering voor de christelijke bronnen van de Europese cultuur, en een gedeelde moraal. Wil de christendemocratie daadwerkelijk haar crisis te boven komen, dan moet ze nu het kairosmoment aangrijpen en deze gedeelde moraal met behulp van het christelijk personalisme uitwerken.
Artikel in het kort:
De Europese christendemocratie ontstond rond de Tweede Wereldoorlog als reactie op het fascisme en het communisme
De Duitse, Belgische en ltaliaanse christendemocraten zagen in de wederopbouw van Europa een kans om een christelijke antropologie van de persoon te ontwikkelen, die vervolgens aan de basis heeft gestaan van de universele mensenrechten
In Nederland is het personalisme door dominantie van het protestantisme wat minder goed uit de verf gekomen als zelfstandige stroming
Nu de christendemocratie in crisis is, is het moment aangebroken om aan de hand van het personalisme een gedeelde morele taal te ontwikkelen als antwoord op de morele leegte die het liberalisme heeft achtergelaten
Noten
- 1.Aesop’s Fables. A new translation by Laura Gibbs. Oxford: Oxford University Press (Oxford World’s Classics), 2002.
- 2.Carlo Invernizzi Accetti, What is Christian democracy? Politics, religion and ideology. Cambridge: Cambridge University Press, 2019, p. 195 en p. 247.
- 3.Jan-Werner Müller, Contesting democracy. Political ideas in twentieth-century Europe. New Haven: Yale University Press, 2011, pp. 131-135.
- 4.Invernizzi Accetti 2019, p. 53.
- 5.De Christelijke Volkspartij werd in 1945 opgericht als de christendemocratische partij van België en nam tot 1999 bijna onafgebroken deel aan de Belgische regering.
- 6.Samuel Moyn, Christian human rights. Philadelphia: University of Pennsylvania Press, 2015, p. 8.
- 7.Marc Janssens, ‘De diepe verankering van de christendemocratie’, Christen Democratische Verkenningen 40 (2020), nr. 3, pp. 106-110, aldaar p. 108.
- 8.‘Henri Bontenbal: “Het CDA kiest voor bestaanszekerheid van gezinnen”’ [artikel over Bontenbals Hannie van Leeuwen-lezing], cda.nl, 1 september 2023.
- 9.Jonathan Sacks, Moraal. Waarom we haar nodig hebben en hoe we haar kunnen vinden. Utrecht: KokBoekencentrum, 2020, p. 17.
- 10.Benedictus XVI, The Listening Heart Reflections on the foundations of law. Toespraak in de Reichstag in Berlijn, 22 september 2011. Zie https://www.vatican.va/content/benedict-xvi/en/speeches/2011/september/documents/hf_ben-xvi_spe_20110922_reichstag-berlin.html
- 11.Esther van Fenema, Het verlaten individu. Waarom voelen we ons zo leeg? Amsterdam: Prometheus, 2022.
- 12.Sacks 2020, p. 11.
- 13.Herman Van Rompuy, ‘Naar een nieuw evenwicht’, Christen Democratische Verkenningen 40 (2020), nr. 3, p. 87.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.