‘Stem geven aan de stille meerderheid’
Samenvatting
Stem geven aan de stille meerderheid: dat ziet Femke Koekoek, fractievoorzitter van CDA Hoogeveen, als haar taak. Zij wil opkomen voor degenen die vroeger de ‘kleine luyden’ heetten, en ook staan voor de pluriformiteit van opvattingen in de samenleving.
Femke Koekoek is in het dagelijks leven griffier en zelfstandig adviseur. Momenteel, ten tijde van dit interview, is zij met zwangerschapsverlof. Koekoek (37) is pas sinds de zomer van 2021 lid van het CDA. Daarvoor is ze een periode raadslid geweest in Amersfoort voor de ChristenUnie. Maar deze partij vond zij uiteindelijk te links. Vanuit Hoogeveen heeft Koekoek bewust een keuze gemaakt voor een partij die opereert vanuit het midden, een partij waarin ook haar man actief raadslid en fractievoorzitter is geweest.
In Hoogeveen zit het CDA voor het eerst in veertig jaar in de oppositie en dat is voor haar fractie wel even wennen. Zelf vindt ze het een uitdaging en een kans om het CDA weer kleur op de wangen te geven. ‘Wij zijn meer uitgesproken dan men vroeger van ons gewend was.’
Wat is uw drive om bij het CDA aangesloten te zijn?
‘Ik voel mij aangesproken door de christendemocratische waarden en uitgangspunten van het CDA. Daarnaast is het mijn droom dat er weer een grote middenpartij komt die opstaat tegen de polarisatie vanuit de flanken. Gegeven de enorme uitdagingen waar we voor staan is dat zeer nodig. Het vertrouwen in de politiek is laag en ik zie het als mijn taak om dat vertrouwen weer terug te winnen. Want dat gebrek aan vertrouwen moeten we ons wel aantrekken.’
‘Vanaf Pim Fortuyn zijn veel kiezers verweesd geraakt en ik zie het als mijn taak hun weer een thuis te geven. Het gaat erom die stem, van mensen die zich verweesd voelen en verloren, van in de steek gelaten mensen en mensen die denken dat de politiek er niet voor hen is, weer te vertolken als volkspartij. Dat begint met vertrouwen geven en dat is essentieel bij tal van thema’s die spelen.’
Hoe zit dat hier in Hoogeveen? Hoe win je dat vertrouwen terug?
‘Laat ik dat met een klein voorbeeld illustreren. Het college wilde het carbidschieten, een traditie hier bij oud en nieuw, aan banden leggen door vooraf een meldingsplicht in te stellen. Toen heb ik gezegd: dat kan toch niet waar wezen, voor welk probleem is dit een oplossing?
Laten we nou niet via overbodige regelgeving van tevoren zaken inperken. Dat is nergens voor nodig, want het loopt gewoon prima. Om vertrouwen te geven is dat terugdringen van overbodige regelgeving sowieso essentieel. Daarnaast zijn armoedebestrijding en bestaanszekerheid voor ons beleidsmatig topprioriteiten.’
De vertrouwensopdracht begint met ‘ruimte geven’, en niet met het geven van meer inspraak?
‘Dat klopt. Politiek is voor mij keuzes maken vanuit waarden, overtuigingen en standpunten, en dat dan overdragen aan de kiezer. Politiek start niet met de oren laten hangen naar opinieonderzoeken. Het gevaar daarvan is dat het politieke verdwijnt en oplost in vormen van technocratisch bestuur. Politiek is niet neutraal, maar waardegedreven. Ze wil richting geven vanuit een idee van wat een goede samenleving is.’
Welke rol speelt voor u de C daarin?
‘We zijn geen getuigenispartij, geen christelijke partij zoals SGP en ChristenUnie. Wij weten ons wel geïnspireerd door het christelijke gedachtegoed. Ik zal nooit met de Bijbel in de hand in de raad staan. Wel kan ik er heel summier naar verwijzen. Dat heb ik bijvoorbeeld gedaan toen er een motie over “regenboogschade” werd ingediend: een bepaalde partij in de raad was tegen het zogenoemde Regenboog Stembusakkoord dat in maart 2022 door zes partijen was ondertekend. Toen heb ik gezegd: “Wij geloven dat ieder mens door God geliefd en gemaakt is. Dat betekent ook dat ieder mens telt, ongeacht de specifieke achtergrond.” Dat inclusieve christendemocratische mensbeeld is voor ons een vanzelfsprekendheid en ons uitgangspunt in ons handelen en in onze politieke afwegingen. Wij waren op onderdelen best kritisch op dat akkoord, omdat het voor ons niet nodig is dat hiervoor apart beleid komt. Onder de noemer van “inclusiviteit” brengt het doelgroepenbeleid in de samenleving juist het tegenovergestelde teweeg.’
In 2019 riep uw bestuur toenmalig CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma via een bezorgde brief op het matje, omdat hij in Buitenhof had verklaard agnost te zijn. Dat is uw lijn niet?
‘Zo’n actie past inderdaad niet bij mij. Ik zeg altijd: de kracht van het CDA is dat het een veelkleurige, pluriforme partij is. Christenen, agnosten en andersgelovigen vinden een plek in de partij, en zo hoort het ook. Wij spreken elkaar aan op de uitgangspunten, niet op geloof. Wel hebben wij hier in Hoogeveen vermoedelijk een atypische, meer klassieke CDA-fractie. Van de zes raadsleden zijn er vijf kerkelijk. We beginnen de fractievergadering met overweging en gebed. Zo’n begin biedt een goed tegenwicht tegenover de al te menselijke neiging om direct in de actiemodus te gaan staan. Laten we eerst maar eens ontvankelijk worden voor de contemplatie.’
Het directe resultaat is misschien niet het allerbelangrijkst
Zorgt dat er ook voor dat u niet cynisch wordt?
‘Het helpt om niet mee te gaan in de verplatting van politiek tot een zaak van doelen en middelen. Binnen zo’n beperkt perspectief is het best lastig om niet cynisch te worden. Ook omdat het moeilijk is om dingen voor elkaar te krijgen. Maar zeker in combinatie met onze waardegedreven inzet is het directe resultaat misschien ook niet het allerbelangrijkst. Je hebt sowieso een lange adem en uithoudingsvermogen nodig om te blijven werken aan wat goed is. Het vergt moed te blijven zeggen waar het op staat en stem te durven geven aan de zwijgende meerderheid.’
Wanneer is dat naar uw overtuiging goed gelukt?
‘Twee maanden geleden stond aanpassing van de winkeltijdenverordening bij ons in de raad op de agenda. Toen heb ik er een fundamenteel debat van gemaakt. Met als inzet deze vraag: in welke samenleving willen we leven? Omdat ik het debat mocht aftrappen kon ik de toon en inhoud ervan bepalen. Aan de hand van een citaat van Tjeenk Willink bracht ik in dat politiek meer is dan technocratie of een simpele optelsom van deelbelangen, maar draait om visie. Vertaald naar deze casus is daarbij de vraag: willen we een 24 uurseconomie zijn met het consumentisme als motor, of willen we een samenleving zijn die ook af en toe stilstaat? We hebben over deze vraag een fundamenteel debat gevoerd met elkaar. Niet alleen de uitkomst van het debat maar ook de fundamentele inzet ervan inspireert mij. Ik heb de PvdA meegekregen in de steun voor ons amendement om de winkels op Eerste Kerstdag en Eerste Paasdag niet open te laten zijn. Het was kantje boord, maar we hebben het amendement erdoor kunnen slepen.’
‘Het was mooi om te zien dat het mogelijk was om over fundamentele zaken een goed debat te voeren. Daarin worden ook gelijk de verschillen tussen partijen goed duidelijk. Zo is voor het CDA de economie dienstbaar aan de samenleving; voor de VVD bijvoorbeeld is het eerder andersom.’
Hoe ging de voorbereiding op dat debat? Was er vooraf ook goed debat binnen de fractie over de positiebepaling?
‘Dat is inderdaad de standaardpraktijk. Wij bepalen voorafgaande aan het debat in de fractievergadering de inhoudelijke koers zodat de woordvoerder op basis hiervan zijn voorbereiding kan doen en zijn eigen inbreng kan bepalen. Dat moet die persoon op eigen wijze doen. Uiteindelijk hebben we over dit onderwerp helaas wel verdeeld gestemd. Over het algemeen probeer ik dat een uitzondering te laten zijn; mensen moeten weten waar het CDA voor staat, maar daar hoort dus ook soms de pluriformiteit van opvattingen bij over een bepaalde kwestie.’
Hoe kijkt u aan tegen uw volksvertegenwoordigende rol?
‘Het CDA is een netwerkpartij met wortels diep in de samenleving. Christendemocraten staan met het ene been in de samenleving en met het andere in de raad. De kunst is om beide werelden met elkaar te verbinden. Daarnaast is de politieke stijl belangrijk. Politieke strijd moet je op het scherpst van de snede in de raadzaal voeren, op de inhoud, niet op de persoon. Goede relaties zijn en blijven van belang, ook als je het niet met elkaar eens bent, maar ze zijn geen doel op zichzelf om bijvoorbeeld als mogelijke coalitiepartij voor de volgende periode in beeld te blijven. Rond de thema’s openbare ruimte en verkeer zijn we bij uitstek de partij van de samenleving. Samen met inwoners signaleren we zaken die beter kunnen. Bij de grote thema’s is het zaak de zwijgende meerderheid voor ogen te houden. In de raadzaal is vaak vooral de sprekende minderheid hoorbaar en zichtbaar, om het netjes te zeggen. De worsteling is hoe je daarmee omgaat; voor je het weet laat je je door gepassioneerde minderheden of door enkele personen gijzelen.’
Het vergt moed te blijven zeggen waar het op staat en stem te durven geven aan de zwijgende meerderheid
Kunt u een voorbeeld noemen?
‘Er speelde een kwestie rond de plaatsing van een zonnepark. Een aantal omwonenden kwam verhaal halen, om vooral tegen de plaatsing van het zonnepark te stemmen, terwijl hier door de raad in het verleden spelregels zijn vastgesteld. Als reactie daarop is de raad gaan zwabberen en heeft hij zijn eigen beleidskaders losgelaten. Voor onze CDA-fractie was toen de vraag: hoe gaan wij hiermee om?
Wij stemden uiteindelijk als enige in met de komst van het zonnepark, omdat dit paste binnen de kaders die door de raad waren vastgesteld en ook binnen de geluiden die wij via onze woordvoerder in de samenleving hadden opgevangen. Bovendien staan we voor betrouwbaar bestuur, wat betekent dat je niet gedurende de wedstrijd de spelregels verandert. Dit zorgde voor onbegrip binnen de raad, maar dat zij dan maar zo. Ons standpunt was: je moet ook bij tegenstand koers- en waardevast blijven. Je moet ook niet tegen zijn omdat je toevallig oppositie bent.’
Hoe vertaalt zich die geloofwaardige christendemocratie voor u landelijk?
‘Het beeld dat velen van het CDA hebben is dat het een pragmatische bestuurderspartij is geworden, zonder ziel. Dat op zich is te mager en te flets. We hebben een goed verhaal; ik durf wel bijna te zeggen het beste, maar alleen met mooie woorden kom je er niet. Daar moet je dan ook wel naar handelen.’
Waar is dat handelen te bleekjes, te bestuurlijk, te pragmatisch geworden?
‘Het grote dossier is toch wel het landbouwbeleid met alles daarop en daaraan. Het ontbreekt aan een inspirerend verhaal met perspectief. Met technocratische maatregelen over de stikstofreductie win je de harten van de mensen niet. De afstand tussen de burgers en de top, de elite, is te groot geworden. We moeten vanuit vertrouwen met mensen aan de slag gaan, en niet over mensen beslissen vanuit wantrouwen. Hierbij speelt het thema betrouwbare overheid, of beter, het gebrek daaraan. De overheid stelt enorm veel regels op, maar de uitvoering loopt langzamerhand overal spaak; zie de toeslagenaffaire, het aardbevingsdossier en de stikstofaanpak. Er is zoveel aan de hand en er is zoveel wantrouwen gekomen doordat de overheid haar inwoners zelf met wantrouwen is gaan behandelen, als een te beheersen probleem is gaan zien in plaats van als potentiële dragers van een goede samenleving. Het geloof in de samenleving en haar mensen ontbreekt, en dat kan met name het CDA zich aantrekken. Als je start vanuit vertrouwen is er al een heleboel opgelost.’
Wat is daarbij de eerste stap?
‘De tijd is rijp voor een “kerntakendiscussie”, al is die term in Hoogeveen welhaast taboe. Doe een aantal dingen echt goed in plaats van alles half. Ik heb bij de behandeling van de kadernota in Hoogeveen een uitspraak aangehaald van VVD’er Frank de Grave: “Als je alles half doet, doe je uiteindelijk niets goeds.” Beperk je bijvoorbeeld tot een belangrijke grondwettelijke taak, zoals de borging van de bestaanszekerheid van mensen.
Er moeten geen regels op regels worden gestapeld. Zie het ondoorzichtige, complexe stelsel van de toeslagen. Dat is op zijn best een vorm van pleisteren, van symptoombestrijding die niet werkt. Er moeten structurele keuzes gemaakt worden over waar we ons wel en niet voor inzetten.’
Wat is voor u essentieel voor een geloofwaardige christendemocratische koers?
‘Het CDA moet zich veel meer als pleitbezorger van de “kleine luyden” opwerpen, zoals dat vanouds bij Abraham Kuyper het geval was. Vertaald naar vandaag betekent dat opkomen voor de onderwijzer, de doktersassistent, de politieman. Voor al die mensen kortom die in de praktijk vanuit verantwoordelijkheidszin Nederland draaiende houden, maar die niet of onvoldoende gezien of gehoord worden.’
Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking is conservatiever dan de progressieve bestuurlijke elite
‘Het tweede dat ik belangrijk vind is dat het CDA opkomt voor de pluriformiteit van opinies. We worden gegijzeld door de publieke opinie – ook het CDA heeft er last van –, die door de progressieve culturele elite wordt gedicteerd en via de media wordt verspreid. Dat is ook een kloof die ik ervaar tussen een progressieve bestuurlijke elite en het overgrote deel van de Nederlandse bevolking, dat conservatiever is.’
Wat bedoelt u?
‘Ik geef twee voorbeelden die onlangs lokaal speelden. Vanuit het CDA werden kritische mondelinge vragen gesteld aan het college over het kwijtscheldingsbeleid grafrechten voor oud-KNIL-militairen. Vervolgens werd er door de raad een oproep gedaan om de mondelinge vragen in te trekken. Daarmee werd het democratisch recht dat je hebt als raadslid om het college te controleren ter discussie gesteld. Ook probeerde de burgemeester een aangevraagde schorsing door het CDA te voorkomen.’
‘Een ander voorbeeld betreft het vlaggen-protocol, waarin is opgenomen dat ook de regenboogvlag wordt gehesen op bepaalde dagen van het jaar. Het hijsen van andere vlaggen naast de Nederlandse vlag om bepaalde groepen extra aandacht te geven doet wat mij betreft afbreuk aan de eenheid waarvoor onze nationale vlag staat. Om die reden heb ik, afwijkend ten opzichte van onze fractie, destijds tegen het vlaggenprotocol gestemd, iets waarop ik van andere fracties veel kritiek heb gekregen. Toen ik hierover vertelde aan een aantal mensen buiten de politiek, kon ik van hun kant wél rekenen op waardering, want, zo gaven ze aan, waarom wordt dit zo opgedrongen aan ons?’
‘De essentie van deze twee lokale voorbeelden is dat je geen kritiek mag hebben op de agenda van de linkse elite. Zodra je die toch uit, word je óf tegengewerkt óf in een hoek gezet, terwijl de Gemeentewet heel duidelijk stelt dat de raad “de gehele bevolking” van de gemeente vertegenwoordigt. Dat is niet een feit, maar een zware verantwoordelijkheid van ieder individueel raadslid: de verantwoordelijkheid om alle meningen in de samenleving in te brengen in de raadzaal, ook en juist die meningen die niet stroken met de heersende gedachten. Die opdracht wil ik ter harte wil nemen.’
Waarom is die opdracht voor u belangrijk?
‘Voor alle geluiden moet ruimte zijn. Politiek bestaat bij de gratie van verschil. Ik moet denken aan een uitspraak van de verlichtingsdenker Voltaire: “Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen.” Deze uitspraak is ook cruciaal voor het CDA als moderne volkspartij. Christendemocraten staan pal voor de pluriformiteit van opvattingen in het politieke bestel. Ook dat past bij waardegedreven politiek en bij het vanuit verantwoordelijkheidszin werken aan een goede samenleving waarin iedereen zo veel mogelijk tot zijn recht kan komen.’

Femke Koekoek
Interview in het kort:
Het gaat erom de stem van mensen die zich verweesd en verloren voelen, weer te vertolken als volkspartij
Het geloof in de samenleving en haar mensen ontbreekt, en dat kan met name het CDA zich aantrekken. Als je start vanuit vertrouwen, is er al een heleboel opgelost
Het CDA moet opkomen voor de pluriformiteit van de publieke opinie, die nu door een progressieve culturele elite wordt gedicteerd
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.