Steenkamp: ‘Fusie CDA en ChristenUnie nog niet aan de orde’
Samenvatting
Thomas Steenkamp (22) komt uit een echt CDA-gezin. Niet eens zozeer de politieke overtuiging maar veleer een bepaalde leefwijze is van grootvader, CDA-oprichter Piet Steenkamp, op zoon, en weer op kleinzoon overgeleverd. ‘Ons is altijd geleerd dankbaar te zijn voor wat anderen voor je gedaan hebben. En dankbaar ben ik, ook voor het werk van mijn grootvader. Mede daarom wil ik me voor de partij inzetten.’ Een gesprek over christendemocratie in de praktijk en de voor- en nadelen van een fusie tussen CDA en ChristenUnie.
Thomas Steenkamp komt niet alleen uit een familie met een rijk CDA-verleden – zijn grootvader Piet Steenkamp (1925-2016) was de belangrijkste man achter de oprichting van het CDA, en zijn vader Thomas Steenkamp sr. (1955) was burgemeester in Zeeuws-Vlaanderen en Gelderland –, ook Thomas’ studentenhuis in Nijmegen ademt historie. Op de stoep is een grote tegel ingemetseld, waarop staat dat Godfried Bomans én KVP-premier Jo Cals tijdens hun studententijd in dit huis hebben gewoond. Bomans schreef er in de oorlog zijn bekende Erik of het klein insectenboek, en Cals zou als student hier zijn retoricatalenten hebben ontwikkeld. En alsof het allemaal niet genoeg is, staat het huis aan de Pater Brugmanstraat, genoemd naar de befaamde volksprediker uit de vijftiende eeuw Johannes Brugman, door wie we nog steeds de uitdrukking ‘praten als Brugman’ kennen.
Geschiedenis – of liever nog: verbondenheid met het voorgeslacht – is ook voor Thomas, student politicologie, belangrijk. Hij is actief als CDA’er in West Maas en Waal, waar hij vicevoorzitter van de plaatselijke afdeling is en eerder campagneleider was. Ook zit hij in het bestuur van het CDA in Gelderland en nam hij deel aan de landelijke commissie die het verkiezingsprogramma voor 22 november heeft vastgesteld. Steenkamp is met overtuiging actief in het CDA en laat zich niet snel door de huidige moeilijkheden ontmoedigen. ‘Ik was door mijn familie eigenlijk eerder CDA’er dan christendemocraat, maar ben tijdens mijn studie politicologie en door het schrijven van mijn scriptie over de mogelijkheden van een fusie tussen CDA en ChristenUnie de waarde van de christendemocratie steeds meer gaan inzien. En vooral als ik naar de samenleving kijk, denk ik: het mag dan wat slechter gaan met het CDA, er is zoveel christendemocratische spirit in de samenleving, dat ik absoluut hoopvol ben.’
Je vader en grootvader waren beiden actief voor het CDA. Is de christendemocratische overtuiging je als katholiek van huis uit meegegeven?
‘Het is niet zo dat er thuis veel over het CDA of de christendemocratische uitgangspunten gesproken werd. Laat staan dat we met het lezen van de Bijbel zijn opgegroeid. Dat laatste vind ik overigens wel jammer, omdat ik er best meer van had willen weten. Ik luister tegenwoordig geregeld de podcast Dit is de Bijbel en bid zelfs zo nu en dan. Lange tijd dacht ik: dat geloof is toch achterhaald, maar ik snap steeds meer dat het voor mensen een houvast is. Het geeft hoop en inspiratie en bij het bidden kun je je zorgen bij een Ander leggen. Ik heb daar dan ook een Bijbel liggen, maar moet toegeven dat ik er nog niet veel in lees. Thuis gingen we met christelijke hoogtijdagen als Kerstmis en Pasen naar de kerk. Ik heb ook mijn eerste communie gedaan en het vormsel ontvangen, maar heel nadrukkelijk was het katholicisme niet aanwezig. Via die weg ben ik dus niet bij het CDA of bij de christendemocratie uitgekomen.’
NOS-journaal
Mijn grootvader was juist niet iemand die over vroeger vertelde en dat het toen veel beter was
Het is ook niet zo dat je grootvader over de totstandkoming van het CDA of de waarde daarvan aan jullie vertelde?
‘Helemaal niet. Mijn grootvader was juist niet iemand die over vroeger vertelde en dat het toen veel beter was; hij was geïnteresseerd in onze levens. Als wij bij hem thuis kwamen, zaten we allemaal in een kring en had hij zich met briefjes voorbereid. Hij ging dan iedereen langs en vroeg bijvoorbeeld naar de studie van mijn broer of zei: “Thomas, jij was toch met je voetbalclub naar Berlijn geweest?” Het ging hem om óns leven. Wel zei mijn vader destijds: “Zolang grootvader nog leeft, zou ik het fijn vinden als jullie op het CDA stemmen, al blijft dat natuurlijk jullie eigen keus.” Inmiddels zijn al mijn drie broers en mijn zus lid van het CDA en mijn broer Joris is samen met Ank Bijleveld voorzitter van de selectiecommissie voor de Tweede Kamerverkiezingen.’
Had je gewild dat je grootvader meer over het CDA had verteld?
‘Nu zou ik hem graag over de totstandkoming van het CDA willen bevragen, maar hij ging destijds ook niet heel uitgebreid in op vragen daarover van mijn broer. Ik was 15 jaar toen hij overleed en besefte toen pas hoeveel hij voor het CDA had gedaan. Ik vond het heel bijzonder dat zijn overlijden op het NOS-journaal genoemd werd en wat er allemaal over hem verteld werd. Op dat moment groeide bij mij het verlangen om iets van zijn werk voort te zetten. Mijn vader heeft gezegd dat de totstandkoming van het CDA mijn grootvader veel slapeloze nachten heeft bezorgd. Uit dankbaarheid wilde ook ik me voor de partij inzetten. Toen zei mijn broer: “Waarom word je geen lid?”’
Inmiddels ben je behoorlijk actief.
‘Ja, in 2018 kwam ik op de lijst voor de gemeenteraad van West Maas en Waal. Helaas gingen we terug van twee zetels naar één, terwijl we de keer daarvoor ook al van drie naar twee waren gezakt. Het stond er dus niet best voor. Bovendien waren er eigenlijk alleen een paar senioren actief, wat overigens uitstekende mensen waren. We besloten het er niet bij te laten zitten. Vier jaar later, bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2022, kwamen er ook andere jongeren bij en werd ik campagneleider. We zetten de senioren via filmpjes op sociale media en hadden als één van de speerpunten dat er een kroeg moest komen in Maas en Waal, omdat die er niet meer was. Uiteindelijk hebben we tegen de landelijke stroom in als CDA gewonnen en kregen opnieuw twee zetels. Vooral omdat we weer in contact kwamen met de gemeenschap en concreet iets voor mensen konden betekenen.’
Scriptie
Een soort ombudspolitiek dus.
‘Ja, het lijkt misschien een beetje populistisch, maar vanuit gespreide verantwoordelijkheid gezien is het goed als de lokale politiek mensen tot actie stimuleert. Het is niet zo dat we met subsidie voor een kroeg kunnen komen, maar we kunnen wel mensen met elkaar in contact brengen en bij de hand nemen. In dit geval werd ik bij mijn voetbalkampioenschap aangesproken door iemand, die zei: “Jij was toch van die kroeg? Dat wil ik wel op me nemen.” Zichtbaarheid in de campagne maar ook het hele jaar door werkt dus. Daarom vind ik het ook belangrijk dat CDA’ers niet alleen een overtuiging hebben, maar bijvoorbeeld ook op zaterdag en zondag op de voetbalclub zijn. We moeten midden tussen de mensen staan, die we met onze politiek willen bereiken omdat ze ons nodig hebben. Bij mij was de keuze voor het CDA dus eerst een keuze uit traditie, maar inmiddels is het er een uit overtuiging geworden. Tijdens mijn scriptie over de voor- en nadelen van een fusie tussen CDA en ChristenUnie ben ik echt weer opnieuw verliefd geworden op de partij. De christendemocratie is echt onderscheidend van het liberalisme en de sociaaldemocratie, omdat het een zelfstandige politieke overtuiging is.’
Als je verbinding predikt maar ondertussen zelf intern overhoopligt, is het niet vreemd dat mensen naar andere partijen overlopen
Sommige CDA’ers vinden dat de C moet worden losgelaten, omdat het niet-christenen zou afstoten. Hoe kijk jij daartegen aan?
‘Juist omdat de christendemocratie een onderscheidende politieke overtuiging en houding is, is de C niet los verkrijgbaar van de D en de A. Dat houdt ons ook bij de les, want als we te veel naar rechts of het liberalisme afwijken, dan wel naar links of de sociaaldemocratie, kunnen mensen ons altijd op onze principes aanspreken. Het verschil tussen de christendemocratie en andere stromingen zit hem bijvoorbeeld in de visie op de overheid in relatie tot de samenleving: rechts wil graag een kleine overheid die op law-and- order inzet en veel ruimte laat voor het individu. Daarvan moet dan ook de moraal komen, alleen gebeurt dat niet omdat het individu vaak aan zijn eigen belang denkt. Links wil meer een grote staat die alles voor het individu regelt en oplost. De christendemocratie wil daarentegen dat de overheid de samenleving in staat stelt om in onderlinge verbanden het goede voor en met elkaar te doen.’
Maar heb je daar de C voor nodig?
‘Nee, niet in de zin dat alleen christenen dat doen. Maar we hebben wel de christendemocratische filosofie die door de Bijbel is geïnspireerd, nodig om ons hierbij steeds weer te bepalen. BBB heeft dergelijke uitgangspunten niet en kan dus in principe alle kanten opgaan. En wat die C betreft: een vriend van mij zei op een gegeven moment dat hij niet op het CDA ging stemmen omdat hij vond dat kerk en staat gescheiden moeten zijn, hoewel wij dat natuurlijk ook vinden. Uiteindelijk heeft hij toch CDA gestemd, omdat hij via de stemwijzer erbij uitkwam. Dat geeft veel aan. Als de partij een goed verhaal heeft en een persoon die dat vertolkt – en met Henri hebben we dat bij uitstek – dan maakt het niet uit wat de naam van de partij of de kleur van het logo is, maar dan kun je iedereen meenemen. Natuurlijk moet je dan niet die strubbelingen hebben die wij de afgelopen jaren intern hebben laten zien. Als je verbinding predikt maar ondertussen zelf intern overhoopligt, is het niet vreemd dat mensen naar andere partijen overlopen.
En ook ons aandeel in het wantrouwen richting de overheid moeten we eerlijk onder ogen zien. Want zelfs het toeslagenschandaal was wellicht minder omvangrijk geweest als we meer naar onze uitgangspunten hadden gekeken.’
Lokale ambtenaar
Hoe dan?
‘Vanuit gespreide verantwoordelijkheid en subsidiariteit willen we zaken zo dicht mogelijk bij de mensen zelf regelen, bijvoorbeeld bij de gemeente of via maatschappelijke verbanden. Stel dat de Belastingdienst via allerlei lokale kantoren was geregeld, dan had mogelijk een lokale ambtenaar van een verdachte ouder gezegd: “Maar dat kan niet, die persoon kennen we daar te goed voor”, en dan had het niet zo uit de hand kunnen lopen. Alles is enorm op afstand gekomen. Dat wekt wantrouwen in de hand, terwijl wij vinden dat we overheidsinstellingen zo dicht mogelijk bij de mensen zelf moeten organiseren. Een partij als D66 kan daarop dan reageren dat er zo vriendjespolitiek ontstaat. Maar heb vertrouwen in de professionaliteit en verantwoordelijkheid van een lokale ambtenaar, zeg ik dan. Vertrouwen, ook in de samenleving, is wezenlijk onderdeel van de christendemocratie, maar dan moet de overheid natuurlijk wel het goede voorbeeld geven. Het kan niet zo zijn dat de nationale overheid alles aan de samenleving of lagere overheden overlaat, maar zelf het goede voorbeeld niet geeft. Een verantwoordelijke samenleving vraagt ook om een verantwoordelijke overheid.’
Sociologisch gezien lijken CDA-en ChristenUnieleden veel op elkaar
Die filosofie van de verantwoordelijke samenleving is ook bij de ChristenUnie zichtbaar. En ook zij zullen niet zeggen dat de Bijbel rechtstreeks antwoord op politieke vragen biedt. Je hebt onderzoek gedaan naar de voorwaarden voor een fusie tussen beide partijen. Wat kwam daaruit?
‘Het bijzondere is dat beide partijen zelf al fusiepartijen zijn om dezelfde reden waarom nu een fusie ook weer voor de hand kan liggen. KVP, ARP en CHU zijn in de jaren zeventig in het CDA opgegaan omdat ze electoraal structureel verloren en daardoor ook een afkalvende machtspositie kregen. Die fusie was succesvol: de eerste keer dat het CDA meedeed, werd er één zetel gewonnen en daarna heeft de partij onder Lubbers electoraal gepiekt. GPV en RPF verloren in de jaren negentig weliswaar zelf niet veel, maar zagen dat hun grote broer het CDA, die vaak hun belangen in de macht behartigde, wel verloor. Onder paars leidde dit tot allerlei wetgeving op ethisch gebied waar ze tegen waren. Mede om die reden zijn ze samengegaan, om ook zelf meer een vuist te kunnen maken.’
‘Vergelijkbare voorwaarden zijn er nu weer. Het CDA staat er, zeker nu Pieter Omtzigt meedoet aan de verkiezingen, electoraal niet best voor, en de ChristenUnie weet daarvan niet echt te profiteren. Tegelijk zie je, net als onder paars, diverse wetgeving in de maak waarop beide partijen kritisch zijn, zoals het afschaffen van de bedenktijd bij abortus, het debat over voltooid leven en de transgenderwet. Daar komt bij dat sociologisch gezien CDA-en ChristenUnie-leden veel op elkaar lijken: gelovige mannen zijn er in de meerderheid. Dat zijn allemaal zeer gunstige voorwaarden voor samengaan. Stel dat CDA en ChristenUnie daarbij samen zo’n vijftien zetels kunnen halen en op een solide achterban kunnen bouwen, dan pleit dat voor een fusie.’
Toch hoor je bijna niemand hierover.
‘Nee, niet veel, en dat is ook wel weer begrijpelijk. Vooral de partijcultuur en de mate waarin het christelijk geloof genoemd wordt zijn heel verschillend. CU-politici verwijzen heel vaak naar hun geloof en op hun partijbijeenkomsten wordt gebeden en worden er christelijke liederen gezongen. Bij het CDA is men daar veel terughoudender in. Nu hoeft een partijcultuur geen onoverkomelijke barrière te zijn, want KVP en ARP verschilden destijds ook heel erg. Dat heeft men toen overwonnen door eerst een gezamenlijke filosofie op te stellen, om vervolgens naar elkaar toe te groeien. De meer rechtlijnige ARP moest echt over de streep geholpen worden, terwijl de wat volksere KVP graag wilde. Iets vergelijkbaars zag je bij de ChristenUnie. De ruimer denkende RPF wilde graag, terwijl het veel meer belijnde GPV huiverig was.’
Nu zou het CDA dus liever moeten willen dan de ChristenUnie.
‘Ja, en dat is vooralsnog niet het geval. Dat komt paradoxaal genoeg door hetzelfde punt als waarom er ook over een fusie gesproken zou kunnen worden: de C. De mate waarin er naar het christelijke geloof verwezen wordt zou weleens het grootste struikelblok kunnen zijn. De ChristenUnie wil een partij voor alle christenen zijn – tegenwoordig zijn ook katholieken welkom – maar het CDA wil een volkspartij zijn, waarin iedereen die de uitgangspunten deelt zich kan herkennen. Dat heeft ertoe geleid dat er ook veel niet-christenen in de partij actief zijn. Ik verwacht niet dat CDA’ers willen dat de nieuwe partij alleen een partij voor christenen wordt. Maar het is ook niet aannemelijk dat de ChristenUnie op dit punt veel water bij de wijn zal doen en de vele verwijzingen naar het geloof zal weglaten. Dat laatste is precies ook de reden waarom ikzelf geen voorstander van zo’n samengaan zou zijn.’
‘De kans is bovendien groot dat beide partijen veel kiezers zullen verliezen. Mensen binnen de ChristenUnie die waarde hechten aan stevige verwijzingen naar het christelijke geloof zullen wellicht naar de SGP uitwijken, en niet-christenen binnen het CDA zullen naar andere partijen overstappen. Je houdt dan alleen de mensen van het midden in beide partijen over, en de vraag is of dat electoraal voldoende oplevert.’
De christendemocratie bergt zowel het christelijk-sociale als het sociaal-conservatieve in zich
Sociaal-conservatief
De ChristenUnie presenteert zich meer als christelijk-sociaal, terwijl Henri Bontenbal het CDA nadrukkelijk neerzet als sociaal-conservatief. Hoe verhouden die begrippen zich volgens jou tot elkaar?
‘Christelijk-sociaal is een onderdeel van de christendemocratie. Ook binnen het CDA is er een stroming die zich als christelijk-sociaal afficheert. Jaarlijks wordt bijvoorbeeld het christelijk-sociaal congres georganiseerd, waarbij naast CDA’ers ook CU’ers aanwezig zijn. Conservatief heeft een wat behoudende klank en legt er de nadruk op dat we niet radicaal tot veranderingen moeten overgaan, maar mensen in hun verbanden moeten meenemen. Dat past ook bij de christendemocratie. Bij klimaat, energie en stikstof lijkt het CDA misschien wat wispelturig, maar ik vind juist de houding verstandig om niet allerlei grote maatregelen over de burgers en boeren uit te storten, zoals linkse partijen vaak doen, maar om te proberen de mensen mee te nemen. Wat Derk Boswijk doet op het gebied van Landbouw en Henri op het gebied van energie is dus heel christendemocratisch. Alleen moet je het wel goed en op tijd verwoorden. Door dat stikstofkaartje zijn de boeren bij voorbaat alle vertrouwen in het kabinet en het CDA kwijtgeraakt. Maar dat stikstofkaartje heeft niets met de kern van de christendemocratie te maken.’
Verkies je de term christendemocratie boven sociaal-conservatisme?
‘Beide vergen uitleg en dan kunnen we beter blijven bij de christendemocratie, die zowel het christelijk-sociale als het sociaal-conservatieve in zich bergt. Daarbij past de positie van het CDA als middenpartij. Aristoteles heeft gezegd dat het midden niet het midden van de middelmatigheid is, maar van de deugd. En van Hugo de Jonge is de leus: niet het midden uit verlegenheid, maar uit overtuiging. Ik kan me daar goed in vinden. Veel mensen hebben weerzin tegen het compromis. Ik heb dat niet. Het CDA is bij uitstek een partij die moet streven naar compromissen. Mijn grootvader noemde het CDA de antipolarisatiepartij, en mijn vader heeft op het partijcongres in Den Bosch twee jaar geleden de partij een harmoniepartij genoemd. Het CDA is er om de uitersten in de samenleving te verbinden. Dat betekent niet dat we geen standpunten moeten innemen op basis van onze waarden. Polariseren vanuit onze idealen is goed, maar niet polariseren door mensen tegen elkaar op te zetten. We moeten gericht blijven op het compromis en op het algemeen belang. Je ziet geregeld dat er uiteindelijk CDA-standpunten worden uitgevoerd, omdat de waarheid meestal ergens in het midden ligt en je genuanceerd naar kwesties kunt kijken. Ook in de landbouw is dat zo. Er zijn nu veel boeren die zich laten uitkopen, omdat ze geen opvolger meer kunnen vinden. Natuurlijk zijn er ook jongeren die vanwege alle politieke onzekerheid hun ouders niet willen opvolgen, maar ik hoor ook genoeg dat ze sowieso geen boer willen worden omdat ze andere studies hebben gedaan of het werk te veeleisend vinden.’
Wij-partij
Het CDA maakt in de campagne onderscheid tussen wij- en ik-partijen. Heb je de indruk dat jongeren meer op het ‘wij’ dan op het ‘ik’ gericht zijn?
‘Het is best een lastig onderscheid. GroenLinks hecht sterk aan eigen keuzes van individuen maar komt ook op voor het klimaat: is het dan een ik- of een wij-partij? Heel veel jongeren eten minder vlees vanwege het klimaat, maar dringen vervolgens niet aan anderen op om dat ook te doen: is dat ik- of wij-gericht? Natuurlijk spreekt dat wij-gerichte me wel aan. Ik bezoek sinds kort via een stichting elke week een oudere die het niet makkelijk heeft en bij wie ook in de familie veel problemen voorkomen. Dat hebben mijn ouders er echt ingeprent: weet dat veel mensen het niet zo goed hebben als wij en zorg ervoor dat je voor hen klaarstaat en naar hen omziet. Vroeger gebeurde zoiets veel via de kerk, maar tegenwoordig zijn er allerlei stichtingen waar je je bij kunt aansluiten.’
Mijn grootvader was hoogleraar en echt geen volks type
Bij de totstandkoming van het CDA was de ARP bang dat de fusiepartij een grote KVP zou worden. Nu wordt er wel gesmaald dat het CDA een kleine ARP is geworden. Ben je als katholiek bang dat het katholieke aandeel verdwijnt?
‘Dat zou niet goed zijn, zowel om de katholieke sociale leer, die veel te zeggen heeft, als om de inbreng van katholieken in de partij. Ik vind het daarom erg jammer dat Pieter Omtzigt en Mona Keijzer de partij verlaten hebben. Katholieken kunnen soms iets meer dat volkse hebben en dicht bij de mensen in het dorp staan. Om die reden vind ik het belangrijk dat CDA’ers ook ’s zondags op het voetbalveld staan en niet alleen in de kerk zijn. Dat betekent overigens niet dat protestanten niet ook dicht bij het volk kunnen staan of dat alle katholieken meer volks zijn. Mijn grootvader was hoogleraar en echt geen volks type. En datzelfde geldt voor mensen als Ruud Lubbers of Ernst Hirsch Ballin.’
Ben je hoopvol als het gaat om het CDA, dat de diepste crisis uit zijn bestaan kent?
‘Ja, gek genoeg wel. Ik zet me voor de partij in omdat ik mijn grootvader dankbaar ben voor wat hij gedaan heeft en zijn werk wil voortzetten. Maar ik zie zoveel andere mensen die dat niet hebben en zich toch het vuur uit de sloffen lopen voor de partij. Blijkbaar is er iets in het CDA en de christendemocratie waarvoor mensen zich belangeloos willen inzetten.’
Wat is dat dan?
‘Uiteindelijk zijn het allemaal mensen die beseffen dat jouw eigen belang niet boven dat van anderen gaat. Ze weten: ik hoef niet altijd te winnen. Voor de stille meerderheid in Nederland die zó denkt, is het CDA er. En dat kan zelfs de moeilijke periode waarin de partij nu verkeert, overleven. Er is zoveel CDA-gedachtegoed en -mentaliteit in de samenleving, dat ik niet anders kan zijn dan hoopvol.’

Thomas Steenkamp
Foto: Isa Emmen
Interview in het kort:
CDA’ers moeten niet alleen een overtuiging en idealen hebben, maar ook midden in de samenleving staan
Omdat de christendemocratie een onderscheidende politieke overtuiging is, kan de C niet worden losgekoppeld van de D en daarna afgestoten
De verankering in de christendemocratie belet het CDA om alle kanten op te waaien
Het toeslagenschandaal was wellicht minder omvangrijk geworden als de Belastingdienst conform CDA-principes meer lokaal was georganiseerd
De voorwaarden voor een fusie tussen CDA en ChristenUnie zijn gunstig, maar juist de verschillende omgang met de C maakt deze voorlopig niet waarschijnlijk
Omdat christendemocratie zowel het christelijk-sociale als het sociaal-conservatieve in zich bergt, moeten we bij die karakterisering blijven
Het CDA is er voor de stille meerderheid die beseft dat het eigen belang niet boven het algemeen belang gaat
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.