‘Het Jonge Midden’ en de christendemocratie
Samenvatting
Het gedachtegoed en de principes van de christendemocratie kunnen nog steeds op veel steun rekenen in de Nederlandse samenleving. De vraag is alleen of iedereen hieraan nog de term ‘christendemocratie’ koppelt. Iedere generatie moet zich opnieuw afvragen in welke vorm de christendemocratie zich moet manifesteren. Een discussie over de naam van haar voornaamste pleitbezorger, het CDA, kan daarom heel gezond zijn.
Het is geen gemakkelijke opgave om een reflectie te geven op de christendemocratie en op ‘het vehikel’ waarmee dat gedachtegoed zich voornamelijk heeft gemanifesteerd de afgelopen veertig jaar: het CDA. En de volgende pagina’s zullen die reflectie ongetwijfeld tekortdoen. Toch is het belangrijk eens in de zoveel tijd terug te gaan naar de oorsprong van de manier waarop je naar de wereld kijkt, en om te kijken of de dingen die je nu doet nog daarmee te vereenzelvigen zijn. De verantwoordelijkheid voor dat gedachtegoed is namelijk groot. De principes en de idealen van de christendemocratie worden door veel mensen in de Nederlandse samenleving onderschreven: solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid, publieke gerechtigheid en rentmeesterschap. Het zijn de principes waar Nederland nog steeds op voortbouwt en waarom ik in juni 2019 lid ben geworden van het CDA.
Onzekere toekomst voor het CDA, nieuwe lente voor de christendemocratie
Er wordt vaker de vraag gesteld wat de meerwaarde nog is van een uitgesproken christendemocratische partij in een steeds meer geseculariseerd Nederland. Het bestaansrecht van het CDA is de afgelopen zomer door menig medium in twijfel getrokken. En dat terwijl de electorale neergang in absoluut aantal zetels minder groot is dan die van D66. Wat betreft D66 is blijkbaar niemand verrast over een electorale keldering. In de verslaggeving en de manier van spreken over het CDA merk ik iets merkwaardigs op. Een teleurgestelde, haast melancholische toon. Alsof men een groot CDA zou willen zien. De vraag is of dat vanwege de partij is, of vanwege het gedachtegoed dat daaraan ten grondslag ligt.
Het gedachtegoed wordt mijns inziens namelijk door veel Nederlanders gedeeld. De basis daarvan is voor mij terug te leiden naar het mensbeeld. In het najaar van
2022, toen de voorzittersverkiezing van het CDJA in volle gang bezig was, vroegen veel leden mij wat christendemocratie voor mij betekent. Mijn antwoord verwees altijd naar de lamp die in de centrale hal van het CDA-partijbureau hangt. In die lamp kun je de volgende uitspraak lezen: ‘God ontmoet men in de medemens.’ Die uitspraak geeft voor mij aan dat een mens nooit op zichzelf kan staan maar altijd in relatie tot anderen gedefinieerd is. Ik besta niet puur vanuit mijzelf, maar ik beteken als persoon juist iets vanwege mijn relatie tot mijn ouders, mijn vrienden en ieder willekeurig mens die ik op straat tegenkom. Het onderscheidt ons van liberalen, sociaaldemocraten en populisten.
Het zegt ook iets over hoe wij mensen zien en benaderen in de politiek van alledag. Ieder mens is uniek en ieder mens heeft daarom waarde. Dit mensbeeld leidt tot vrijheden die gelden voor iedereen: vrijheid om je mening te uiten, om je eigen godsdienst te belijden en je eigen school op te richten. Ik noem dat soms liberaal, omdat het uitgaat van de uniciteit van de mens en daaraan vrijheden koppelt. Toch verschilt het gedachtegoed van dat van het liberalisme. De christendemocratie erkent immers nog iets anders: naast je eigen, unieke ik is er ook de uniciteit van ieder persoon om je heen. En, nog belangrijker: daar draag je ook verantwoordelijkheid voor. Dat onderdeel vergeten liberalen vaak. De meeste Nederlanders, is mijn stellige overtuiging, herkennen zich in dat mensbeeld. Een van de grootste zorgen van Nederlanders op het moment is dat we steeds slechter met elkaar samenleven.1 De Nederlander bekommert zich blijkbaar om zijn medemens. Waarom blijven die enorme verkiezingsoverwinningen van het CDA dan uit? Wat betekent het als we moeten constateren dat het gedachtegoed en het mensbeeld van de christendemocratie nog wel voortleven, maar dat men daar niet meer het woord ‘christendemocratie’ aan hangt, of daarbij niet aan het CDA denkt?
Het is zonde dat mensen die het christendemocratisch gedachtegoed aanhangen, door vooroordelen niet lid worden van de partij die daarvan de voornaamste pleitbezorger is
Niet-christenen bij het CDA
In de jaren 1970, tijdens de onderhandelingen tussen KVP, ARP en CHU, was het al een heet hangijzer: mogen niet-christenen lid worden van het CDA? Ja, vonden KVP en CHU. Nee, vond de ARP. Deze en andere discussies zorgden uiteindelijk voor de formulering die we vandaag de dag kennen in de grondslag van de partij: het evangelie is het richtsnoer van het politiek handelen. Het is dus niet het uitgangspunt. Niet-christenen kunnen ook lid worden van de partij. Binnen het CDA kennen we daarom ook veel leden van andere geloofsovertuigingen en niet-gelovige leden.
‘Wat doe jij bij het CDA? Jij gelooft toch niet?’ is vaak de eerste vraag die ik krijg. En dat klopt. Mensen van buitenaf vinden het blijkbaar heel opmerkelijk dat een agnost lid is van en actief is voor het CDA, terwijl ik van mensen binnen de partij nooit enige verontwaardiging over mijn agnosticisme heb gehoord. Voor mij zijn de uitgangspunten en het gedachtegoed leidend. Toch was het voor mij geen uitgemaakte zaak dat ik bij het CDA terecht zou komen. Ik had immers veel vooroordelen over de partij: ‘Als niet-gelovige ga je niet bij een christelijke partij als het CDA.’ Pas toen die vooroordelen wegvielen door mij te verdiepen in de uitgangspunten van de partij en door in contact te treden met de lokale afdeling, werd het voor mij een optie om lid te worden.
Toch blijven die vooroordelen bij veel niet-christelijke mensen en mensen met een andere geloofsovertuiging bestaan; ze weerhouden hen er uiteindelijk van om lid te worden van het CDA. Het is zonde dat mensen die het gedachtegoed en het mensbeeld aanhangen, door vooroordelen niet lid worden van de partij die van beide de voornaamste pleitbezorger is. De vraag is bij mij al een tijd wat dat voor implicaties heeft voor het CDA. Uiteindelijk is een partij ook slechts een middel, een vehikel van het onderliggende gedachtegoed. Wat als dat vehikel een update behoeft, gezien de huidige samenleving?
Sinds de naamswijziging blijft Die Mitte stabiel of wint zelfs een aantal zetels in lokale verkiezingen
Manifest der twaalf verenigde provincies
In het voorjaar van 2021 ging het over die vraag op het CDJA-congres. Voor het congres lag een resolutie genaamd het ‘Manifest der twaalf verenigde provincies’. De resolutie, die haar naam ontleent aan de steun die het kreeg van alle provinciale CDJA-afdelingen, benoemt de ‘breed gedragen wens [...] binnen de vereniging om met elkaar in discussie te gaan over de koers en naamgeving van het CDJA’.2 Al een aantal jaar gebruikt het CDJA bijvoorbeeld de ondertitel ‘Het Jonge Midden’. De resolutie is een kanalisering van de gevoelens die in de voorgaande alinea’s zijn beschreven, en vormt een poging om daar iets mee te doen. De resolutie werd aangenomen door de leden.
De resolutie roept het landelijk bestuur op om in alle lagen van het CDJA een discussie te starten over onder andere de naam van de politieke jongerenorganisatie. In deze discussie moet er ‘speciaal aandacht’ worden gegeven aan de C van het CDJA. De discussie is, gezien de wens om deze met elkaar fysiek te voeren, een tijd uitgesteld vanwege de beperkingen tijdens de coronaperiode, en daarna vanwege tussenliggende verkiezingscampagnes. Gezien de naderende Tweede Kamerverkiezingen in november gaan we deze discussie direct daarna faciliteren. Op die manier kunnen we, na een ongetwijfeld woelige verkiezingsperiode, met de leden hierover op een gedegen manier in gesprek en kunnen we luisteren naar de gevoelens en ideeën die hierover leven. Het kan zelfs een aanleiding zijn voor een bredere discussie. Niet alleen bij het CDJA, ook juist bij het CDA.
Van CVP naar Die Mitte
Mijn persoonlijke mening over de vraag over een potentiële naamswijziging is te karakteriseren als een van twijfel. Ik wil desondanks een voorbeeld aandragen van hoe een naamswijziging van een partij het onderliggende gedachtegoed weer prominenter naar voren kan laten komen in het politieke discours. In Zwitserland bestond tot een tijdje geleden de Christlichdemokratische Volkspartei der Schweiz (CVP). Na een ledenreferendum heet de partij sinds 1 januari 2021 op federaal niveau Die Mitte, oftewel ‘het midden’. Belangrijk om daarbij op te merken is dat de onderliggende ideologie nog steeds de christendemocratie is. De verschillende kantonnale afdelingen hebben vanaf het ingaan van de federale naamswijziging vijf jaar de tijd gekregen om voor hun kanton te kiezen tussen het behouden van de naam CVP of het overnemen van Die Mitte.
Sinds de omslag op federaal niveau tweeënhalf jaar terug zijn bijna alle kantonnale afdelingen over op Die Mitte. De effecten op electoraal gebied en op de partij zijn interessant om te observeren. Sinds de naamswijziging blijft Die Mitte stabiel of wint zelfs een aantal zetels in lokale verkiezingen. Die Junge Mitte, de politieke jongerenorganisatie van Die Mitte, kent zelfs een grote ledengroei sinds de naamswijziging. De echte uitdaging voor de Zwitserse partij komt echter dit najaar, tijdens de federale verkiezingen op 22 oktober. De peilingen wijzen naar een stabilisatie of een lichte groei. De partij zou zelfs weer de derde partij van Zwitserland kunnen worden. Daarmee zou ze een extra zetel krijgen in de federale bondsraad, ten koste van de liberalen.
Het is aan de huidige generatie om zich opnieuw af te vragen in welke vorm het gedachtegoed en de principes het best tot hun recht kunnen komen
Inhoud boven vorm
Of een dergelijke discussie bij ons nu oplevert dat we kiezen voor het behoud van de naam CD(J)A of voor een naamsverandering naar ‘Het Midden’ of naar ‘Nederlandse Volkspartij’ om maar even een dwarsstraat te noemen (naar de Europese Volkspartij in het Europees Parlement): het is voor mij, net als in de tekst van de aangenomen resolutie, geen uitgemaakte zaak of de naam gewijzigd dient te worden. Wat in ieder geval duidelijk is, is dat die discussie op gang komt na de verkiezingen in november. Voor sommigen een ogenschijnlijk vervelende discussie. En dat binnen het CDJA, het deel van het CDA dat doorgaans ‘de horzel’ wordt genoemd (naar de woorden van oud-partijvoorzitter Hans Huibers).
Laten we daarentegen wel eerlijk zijn met elkaar. Een naam wijzigen lost de prangendste problemen waar het CDA nu voor staat niet op. Wat dat wel oplost is een geloofwaardig verhaal in lijn met onze uitgangspunten, geloofwaardige kandidaten die rasechte volksvertegenwoordigers zijn, en daarmee een terugkeer naar een geloofwaardige politiek. Een politiek van hoop en optimisme. En die weg zijn we sinds half augustus ingeslagen met elkaar. Ik zie een generatie jonge CDA’ers opstaan die stuk voor stuk geloven in het gedachtegoed en de partij verder willen helpen naar een nieuw hoofdstuk. Dat geeft hoop voor de toekomst.
De toekomst van een christendemocratische partij
De christendemocratie en haar principes zijn een onmiskenbaar rijke bron voor waarde(n)volle politiek. Uitgangspunten als solidariteit en gespreide verantwoordelijkheid doortrekken vandaag de dag nog steeds onze samenleving.
Iedere generatie moet zich echter elke keer weer opnieuw afvragen in welke vorm die rijke bron gepresenteerd moet worden. Elke keer weer moet een generatie zich opnieuw afvragen hoe die rotsvaste principes te vertalen naar de nieuwe tijd.
De generatie voor ons had dertien intensieve en moeizame jaren nodig om van drie partijen één CDA te maken. Het gedachtegoed heeft daarvan geprofiteerd door lang een van de grootste partijen als vehikel te hebben, die ook nog eens het vaakst van alle partijen in het kabinet zitting had. Het is aan de huidige generatie om zich opnieuw af te vragen in welke vorm het gedachtegoed en de principes het best tot hun recht kunnen komen. Een discussie over de naam van haar voornaamste pleitbezorger, het CDA, kan daarom heel gezond zijn.
Behouden we de naam CDA, bewegen we naar een in naam seculiere volksbeweging met christendemocratische grondslag, wordt het ‘Het Midden’ of ‘Nederlandse Volkspartij’, of verspreiden uiteindelijk delen van het gedachtegoed zich over meerdere partijen? Dat laatste zou op zichzelf een compliment zijn, maar doet door die partijpolitieke fragmentatie de invloed van het gedachtegoed op de inrichting van de samenleving stevig verminderen, wat het gedachtegoed natuurlijk uiteindelijk geen recht doet.
Wat de mogelijkheden ook zijn, binnen het CDJA gaan we hierover na de verkiezingen met elkaar de discussie aan.
Artikel in het kort:
Er is in de samenleving nog veel draagvlak voor het christendemocratische gedachtegoed, maar daarbij denken velen niet meer aan het CDA
Om de eventuele gevolgen hiervan voor de naam van het CDJA, en wellicht ook het CDA, te doordenken, start het CDJA na de Kamerverkiezingen een debat
De naamsverandering van de zusterpartij in Zwitserland is daarbij een hedendaags succesvol voorbeeld, waarbij de christendemocratische inhoud nog steeds leidend is
Deze discussie geeft uitvoering aan het ‘Manifest der twaalf verenigde provincies’, een door alle lokale CDJA-afdelingen gesteunde resolutie uit 2021
Noten
- 1.Bram Geurkink en Emily Miltenburg, Somber over de samenleving? Een studie naar verschillen in maatschappelijk onbehagen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, mei 2023, p. 41.
- 2.CDJA, ALV-bundel 22 mei 2021, onderdeel 16, resolutie A. Zie https://cdja.nl/wp-content/uploads/2021/05/ALV-bundel-gewijzigd-met-amendementen-.pdf
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.