Mirjam Sterk: ‘herstart CDA broodnodig’
Samenvatting
Het CDA is te lang meegegaan met het neoliberale systeemdenken, wat ten koste is gegaan van mens en gemeenschap. Het is tijd om dat te erkennen en een nieuwe start te maken.
Mirjam Sterk is momenteel voor het CDA lid van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht en fractievoorzitter van het CDA Utrecht. In de Staten heeft zij Natuur en Landbouw in de portefeuille. Met GroenLinks, PvdA, D66, VVD en CDA is dit het enige Provinciale Statencollege zonder de BBB.1 Ze was Kamerlid voor het CDA van 2002 tot 2012.
Volgens Sterk staat het CDA op het punt een nieuw hoofdstuk toe te voegen aan de christendemocratie, met een flinke plotwending. ‘We zijn een partij in opbouw met een duidelijk verhaal, en niet meer een bestuurderspartij die het gevoel heeft overal onderdeel van te moeten zijn. Ik hoop dat wij elkaar de tijd kunnen geven die nodig is om om te schakelen.’
Henri Bontenbal moet daarbij vooropgaan: ‘Bontenbal belichaamt de christendemocratie en de partij in opbouw die wij zijn. Hij is ook bij uitstek in staat het oude verhaal van waarden en normen en gemeenschapszin een nieuwe vertaling te geven op bijvoorbeeld het terrein van rentmeesterschap. Want ook ik vind dat de partij best wat groener mag.’
Drijfveren
Wat is uw inspiratie, uw drive om aan politiek te doen?
‘Ik moet daarvoor terug naar mijn roots. Ik kom uit een domineesgezin. Mijn vader was predikant in plattelandsgemeenten waar de pastorie midden in de gemeenschap stond. Je trof in de kerk een dwarsdoorsnede van de samenleving aan. Iedereen kwam er, ook de mensen in diepe nood die het minder getroffen hadden dan jijzelf. Ik heb heel erg meegekregen dat je inzetten voor elkaar essentieel is. Juist als kerk ben je een groep mensen die elkaar niet heeft uitgekozen, maar het wel samen moet zien te rooien. Ik weet mij van kindsbeen af aangesproken en gevormd door het relationele mensbeeld van de christendemocratie: je bent pas iemand door de ander. Toen ikzelf ook theologie ging studeren verdiepte het relationele mensbeeld zich aan de hand van de filosofieën van Martin Buber en Emmanuel Levinas. Zij benadrukken dat ons bestaan alleen vorm kan krijgen via de relatie tot de ander. En we kunnen alleen volledig mens worden als we ons voor anderen verantwoordelijk weten in de gemeenschappen waarin we leven. Dat gemeenschapsdenken past bij het CDA. De uitgangsvraag daarbij is: in wat voor relaties leven mensen en hoe kunnen mensen in die relaties zo veel mogelijk tot hun recht komen? Het uitgangspunt is niet dat iedereen aan elkaar gelijk moet zijn of dat anderen een sta-in-de-weg zijn voor mijn vrijheid.’
Hoe verhoudt zich dat relationele denken met het christendemocratisch appèl?
‘In den beginne was er de relatie, stelt Buber. Met het relationele denken start alles dus. Als je de ander echt ziet, ontstaat er een verantwoordelijkheid voor elkaar waaraan je je niet onttrekken kunt, volgens Levinas.’
‘We kunnen ons alleen ontplooien in relatie tot anderen. In het relationele denken staan “ik” en “wij” niet tegenover elkaar, maar horen ze bij elkaar, zijn ze van elkaar afhankelijk. Je moet kunnen worden wie je bent, maar dat kun je niet in je eentje. We moeten niet alleen vanuit het “wij” denken. Zonder mensen die de kans krijgen hun eigen weg te gaan, is er geen volwaardige gemeenschap. Sterker nog: dan zijn er knellende vormen van onrechtvaardigheid. Denk bijvoorbeeld aan het wereldwijd schenden van de lichamelijke integriteit van vrouwen, waar ik in het verleden als programmamaakster bij de IKON zeer schrijnende verhalen over hoorde. Of aan andere vormen van uitbuiting en ontmenselijking, waarbij er, zoals Buber dat noemt, sprake is van “ik-het-relaties”.’
Dat relationele denken is ook de bron van het christelijke in de politiek?
‘Ja, ook onze verhouding met de C is door dat relationele denken bepaald. Het gaat in de kern om onze relatie met de ander. Denk aan het gebod “Heb je naaste lief als jezelf”. Belangrijk voor het CDA is dat de C, de D en de A in relatie tot elkaar staan. De C is niet los verkrijgbaar. Je kunt die dus niet zomaar inruilen voor “conservatief”; hij maakt deel uit van een samenhangend gedachtegoed. Met de C kun je dus ook niet zomaar aan de haal gaan, en al helemaal niet elkaar de maat nemen. Zo is het ook altijd bedoeld door de oprichters. Universele menselijke waardigheid maakt onmiskenbaar deel uit van de relationele geloofstradities waaruit we putten, iets wat ieder ander ook herkennen kan. Hetzelfde geldt voor onze vier grondbeginselen. Wij doen van hieruit een appel op iedereen om bij te dragen aan, mede vorm te geven aan de samenleving, vanuit verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Bij ons telt die verantwoordelijkheid heel zwaar. We lijden als het ware aan het appel. Wij vinden per se dat we verantwoordelijkheid moeten nemen of verantwoordelijkheid moeten afleggen. Dat zien we op verschillende terreinen gebeuren. Kijk naar stikstof. Dat is net zo’n groot vraagstuk voor de ChristenUnie, zij leveren nota bene een minister; toch zijn wij in staat om het tot ons probleem te maken. Dat was ook zo ten tijde van de tumultueuze samenwerking met de PVV, toen ik in de Tweede Kamer zat. Binnen andere partijen zoals de VVD was hier nauwelijks discussie over. Het is misschien pijnlijk dat juist het CDA over deze onderwerpen zozeer lijdt en geleden heeft. Maar gezien onze beginselen kan dat niet anders en dus is het ergens ook goed.’
Wij lijden als het ware aan het appel
Hoe kun je in de praktijk verantwoordelijkheid nemen zonder in de ik-het-relaties te vervallen waarover u eerder sprak?
‘Dat is inderdaad de kernvraag. Dat is ook een goede manier om de inzet van Voor heel Nederland te begrijpen.2 We zijn, zo is de analyse, de overheid in termen van klantenrelaties gaan zien. Voor je het weet kom je dan in “dingrelaties” terecht, zeker als je alle vormen van direct contact met mensen weg-organiseert omdat dat inefficiënt zou zijn. Denk aan de minutenregistraties in de zorg, waarbij er geen tijd meer is voor een praatje.’
‘Waar het aan ontbreekt is, zoals Buber dat noemt, de “dialogische relaties op basis van gelijkwaardigheid”. Ik denk dat dat gebrek de makke is van deze tijd. Het ontmenselijkt, niet alleen tussen burgers onderling, maar ook tussen burger en overheid. Iets dergelijks zie je ook naar de natuur toe gebeuren, zegt Buber. Het is volgens hem zaak om ook de natuur in termen van dialogische relaties te verstaan. We hebben de natuur voornamelijk als instrument gebruikt voor onze economische groei, en lopen nu keihard tegen de grenzen van zo’n houding aan.’
‘In een nieuwe vertaling van rentmeesterschap zou dat dialogisch denken een plaats moeten hebben. De vraag moet zijn: wat kunnen wij doen voor de natuur en wat doet de natuur voor ons? Er moet een ander gesprek op gang komen. Henri Bontenbal is bij uitstek in staat zo’n soort nieuw verhaal te vertellen, en om op een realistische manier invulling te geven aan rentmeesterschap nieuw stijl.’
Vormgeving in praktische politiek
Hoe zorgen we ervoor dat mensen zo’n omslag richting een rechtvaardiger groenree samenleving mee kunnen maken?
‘Mensen moeten mede-eigenaar worden van de oplossing. Je kunt als regering wel vinden dat er van alles moet worden gedaan, maar er gebeurt pas wat als de relaties “dialogisch” worden. Dat is wat misging in de kabinetsaanpak rond stikstof, waarin vooral een instrumentele aanpak vooropstond en de sector en de boeren als een van bovenaf te managen en te controleren probleem werden gezien. We zijn de sector en de mensen in termen van ik-het-relaties gaan begrijpen. In termen van Buber vindt er dan een ontmenselijking plaats. Als ik niet meer als gelijkwaardig gezien wordt of enkel en alleen als een te saneren sector, zou ik ook niet meer in beweging willen komen.’
Hoe verhoudt rentmeesterschap zich met de andere christendemocratische beginselen?
‘Het relationele perspectief betekent hier voortdurend naar het juiste evenwicht zoeken. Zo bezien moet je ook oppassen voor een verabsolutering van rentmeesterschap ten koste van andere waarden. Vanuit gespreide verantwoordelijkheid en solidariteit valt er veel voor te zeggen om soms even pas op de plaats te maken. Begrijp mij goed: zo’n harde aanpak is begrijpelijk gegeven de apocalyptische vooruitzichten. Mij slaat ook de schrik om het hart; zie alleen al het noodweer dat in de wereld tal van slachtoffers maakt. Maar het probleem is dat er dan geen open gesprek meer is tussen de verschillende belanghebbenden. Dat de menselijkheid verdwijnt en ook de creativiteit voor nieuw te bedenken oplossingen. De vraag blijft hoe we de opgave samen met betrokkenen kunnen oppakken. Dat is ook de reden dat ik hier in Utrecht heb gezegd: “Ik wil Natuur én Landbouw in mijn portefeuille opnemen, anders gaat het niet.”’
Mensen moeten medeeigenaar worden van de oplossing
Hoe werkt dat in de praktijk uit?
‘Dat gaat eigenlijk best goed. Er is begrip vanuit natuurorganisaties voor de landbouwopgave en omgekeerd. Belangrijk is de gelijkwaardigheid in de dialoog. Eerlijk gezegd is dat lastig. Bij ons als provincie zit het geld en de doorzettingsmacht; bij de boeren de opdracht. Toch is het zaak te werken aan oplossingen met draagvlak. Zo heb ik boeren zelf uitgenodigd om met een gebiedsplan te komen dat past binnen de vastgestelde kaders. Zoiets schept wederzijdse verplichtingen: de boeren zijn mededrager van de oplossingen en moeten met iets komen. En van onze kant bestaat de verplichting om met het aangedragen gebiedsplan aan de slag te gaan. Misschien lukt dat niet voor de volle honderd procent, maar wel voor tachtig procent. Over de resterende twintig procent is dan vervolgens een goed gesprek mogelijk met elkaar. Het punt daarbij is: je moet de eigen visie constant toetsen aan die van anderen, want niemand heeft de waarheid in pacht, en de ander zou weleens een punt kunnen hebben. Op deze manier betrokkenen zelf aan het stuur te zetten, lijkt wel wat op de burgerraden die de laatste tijd in zwang zijn. Ook als daaruit oplossingen komen die niet door iedereen gedragen worden, kunnen ze veelal wel door de deelnemers geaccepteerd worden, omdat iedereen gekend en gehoord is en heeft kunnen meedenken. Dat is heel wat anders dan het opleggen van een eenzijdig dictaat.’
Ziet u het ook als taak de BBB-kiezer te bedienen?
‘Jazeker. Niet alleen de bestuurders in het college moeten de oplossing kunnen meemaken. Dat is ook de reden waarom de toekomstvisie van Landbouw in de Staten wordt besproken en niet als een kant-en-klare visie door het college wordt voorgelegd. Wij zijn ook het enige college dat gedwongen uitkoop niet uitsluit, maar de voorwaarden waaronder worden wel door de Staten bepaald. Dat is dus ook een manier om tot gedeeld eigenaarschap te komen. De toekomst van de landbouw en de natuur gaat iedereen aan, niet alleen de bestuurders. Het is een publieke zaak van alle inwoners.’
Heeft u nog meer voorbeelden van thema’s die in Utrecht spelen?
‘Wij zijn bijvoorbeeld drukdoende met de vraag hoe we de gemeenschapsvoorzieningen op peil kunnen houden. Zo dreigde een supermarkt in Baambrugge te verdwijnen. Het is uiteindelijk gelukt deze open te houden, met de hulp van tachtig vrijwilligers. Dat zijn initiatieven van onderop, vanuit de gemeenschappen zelf, die wij vanuit de gemeente en provincies samen moeten faciliteren; niet door de exploitatie voor onze rekening te nemen, maar wel door op allerlei manieren ondersteuning te bieden. Zie ook de manier waarop in Austerlitz de zorg via een coöperatie wordt georganiseerd door de burgers zelf, waardoor het een zaak van de gemeenschap wordt, niet een te behandelen dossier in de handen van professionele politici.’
Christendemocratisch potentieel
Het is ongelofelijk dat naar aanleiding van de toeslagenaffaire in eerste instantie alleen Lodewijk Asscher is opgestapt
Wat zijn de lessen vanuit de provinciale praktijk voor de landelijke politiek? Sommigen zeggen dat de tijd van gemeenschapszin en van volkspartijen die kunnen verbinden wel zo’n beetje voorbij is. Hoe staat u daarin?
‘Ik kan niet in een glazen bol kijken. Wel zie ik dat er nog heel veel gemeenschapszin is.
In tijden van polarisatie was het bijvoorbeeld hartverwarmend dat veel mensen hun hart en huis openstelden voor Oekraïners.’
‘Ook zijn er veel partijen die de gemeenschap centraal stellen, de zogenoemde wij-partijen. Het potentieel van zetels voor partijen met een ex-CDA’er als boegbeeld is groot. Zie het succes van BBB, een wij-partij, en van Pieter Omtzigt. Omtzigt stelt de systemische relatie tussen overheid en burger aan de kaak. Hij komt in wezen op voor mensen die door het systeem vermorzeld zijn, en vraagt aandacht voor de andere kant van het relationele denken, de personen.’
Vanuit christendemocratische inspiratie gaat het dus vooral om weerwerk tegen een cynische politiek waarin mensen zich alleen maar onderdeel van een beleidsplan weten.
‘Ja, ik spreek me uit tegen de instrumentalisering van mensen, zoals bij de gaswinning en de toeslagenaffaire. Christendemocraten zijn te veel meegegaan in het neoliberale systeemdenken dat alles wel goed voor de burgers zou regelen, maar ondertussen een deel daarvan in de steek laat. Dat heeft men het CDA terecht kwalijk genomen. Het is ongelofelijk dat naar aanleiding van de toeslagenaffaire in eerste instantie alleen Lodewijk Asscher is opgestapt. Om een nieuw hoofdstuk te kunnen beginnen, is het hard nodig dat politici dat doen, niet omdat ze persoonlijk schuldig zijn, maar wel omdat ze verantwoordelijk zijn voor wat er is misgegaan. Alleen dan is er ruimte voor nieuw perspectief.’
Hoe ziet dat nieuwe perspectief er wat u betreft uit?
‘In dit nieuwe hoofdstuk van het CDA moet dat anders, en dat kan ook. Dat begint allereerst met toegeven dat we fouten hebben gemaakt. Daarnaast moeten we het christendemocratische gedachtegoed naar de nieuwe context vertalen. Daar zijn overigens al uitstekende aanzetten voor gedaan binnen de Tweede Kamerfractie. Zie bijvoorbeeld de notitie van Inge van Dijk over het belang van het verenigingsleven. Het komt erop aan de relationele kern van het christendemocratisch gedachtegoed serieus te nemen en te vertalen naar vormen van politiek die recht doen aan mens, natuur en de maatschappelijke verbanden.’

Mirjam Sterk
Interview in het kort:
Het CDA is een partij in opbouw en niet meer een bestuurderspartij die het gevoel heeft overal onderdeel van te moeten zijn
Christendemocraten zijn te veel meegegaan in het neoliberale systeemdenken dat alles wel goed voor de burgers zou regelen, maar ondertussen een deel daarvan in de steek laat. Dat moet en kan anders
Het is zaak de relationele kern van het christendemocratisch gedachtegoed serieus te nemen en die te vertalen naar vormen van politiek die recht doen aan mens, natuur en de maatschappelijke verbanden
Noten
- 1.Eind augustus kwam Noord-Brabant hier nog bij. Dit CDV-gesprek met Sterk vond plaats op 17 augustus 2023, vlak na de presentatie van Henri Bontenbal als kandidaat-fractievoorzitter voor het CDA.
- 2.CDA-Tweede Kamerfractie, Voor heel Nederland. Over sterke steden en vitale regio’s. Den Haag: CDA, januari 2023.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.