Reinhold Niebuhr: tussen Binnenhof en evangelie
Samenvatting
De Amerikaanse christelijke denker Reinhold Niebuhr verdient te worden herontdekt – maar wel een beetje kritisch, graag.
‘It is the first duty of a Christian in politics to have no Christian politics.’1
Ik herinner het me nog als de dag van gisteren: het moment waarop ik hard opliep tegen Reinhold Niebuhr (1892-1971), een Amerikaanse protestantse theoloog van Duitse origine, die me uit handen sloeg wat ik zo netjes voor mezelf had opgebouwd. Als gelovige, als christen was je toch geroepen om werk te maken van je geloof? Je geloofde toch niet alleen ’s zondags in de kerk? Het christendom had toch een ‘woord voor de wereld’? Ook aan het Binnenhof?
In plaats van al te grote christelijke stelligheid preekte Niebuhr een ‘christelijk realisme’, zoals het meer door zijn medestanders dan door hemzelf is genoemd. Dat realisme is vooral een oefening in bescheidenheid voor zich christelijk noemende politici. Het leert je hardhandig af om God voor je karretje te spannen. Het markeert de afstand tussen evangelie en Binnenhof. Het waarschuwt tegen hoogdravend idealisme, maar zonder in politiek cynisme te vervallen.
Niebuhrs denken biedt een ideale combinatie van wat niet kan en toch moet. Het verenigt een lage dunk van de mens met de hoge roeping voor diezelfde mens. Het slaat je elke vrijbrief om het er mismoedig bij te laten zitten uit handen, zonder te vervallen in al te optimistisch, laat staan naïef idealisme over wat te realiseren valt. Het blijft bij Niebuhr steeds op z’n best hoopvol aanmodderen.
De kennismaking met Niebuhr was een schok, een dubbele schok zelfs. Niebuhrs theologie bevrijdde niet alleen uit de dogmatische zelfverzekerdheid van het klassieke gereformeerdendom, al dan niet neocalvinistisch verpakt, maar rekende even hard af met de optimistische maakbaarheidstheologie die zich geroepen voelde om ‘merktekens van het Godsrijk’ op te richten, een theologie die in Nederland in de jaren zeventig z’n duizenden versloeg. Misschien is het wel daarom dat Niebuhr geen school gemaakt heeft. Vijftig jaar later is hij aan deze kant van de oceaan praktisch vergeten.
![](https://cdv.boomtijdschriften.nl/artikel_images/72899/CDV_2023_01-119-1.jpg)
Jeremy L. Sabella
Hoop in tijden van verdeeldheid. Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr en zijn lessen voor de wereld (ingeleid en bezorgd door Simon Polinder en Menno R. Kamminga)
Parthenon | 2022 | 224 pp. | € 24,90 | ISBN 9789083214382
Een paar adepten doen een poging om Reinhold Niebuhr in ere te herstellen. Simon Polinder en Menno Kamminga, verbonden aan respectievelijk de Christelijke Hogeschool Ede en de Rijksuniversiteit Groningen, hebben een Nederlandse bewerking van Niebuhrs ‘levensverhaal’ op de markt gebracht. Het is de vertaling van An American conscience. The Reinhold Niebuhr story, een jaar of vijf geleden geschreven door Jeremy L. Sabella, hoogleraar religie en politiek aan het Dartmouth College in New Hampshire.
Hoop in tijden van verdeeldheid is de Nederlandse titel. Dat zegt alles over het boek. Het wil vooral een aanprijzing zijn, een aansporing om Niebuhr weer uit de kast te halen. Dat wordt versterkt door de aanmoedigende inleiding van Polinder en Kamminga: ‘Er zijn talloze redenen waarom Niebuhr vandaag in Nederland gelezen moet worden’, afgesloten met ‘zeven politiek-ethische vuistregels’ om Niebuhrs wijze adviezen een halve eeuw later in praktijk te brengen. Voorafgegaan door een al even opwekkend voorwoord van Beatrice de Graaf (‘Het is in deze tijden van polarisatie en radicalisering […] een verademing’) krijg je het gevoel een hagiografie in handen te hebben.
Het levensverhaal van Reinhold Niebuhr – geboren als domineeszoon in een Duitse immigrantenfamilie in Missouri in 1892, werkzaam als predikant onder arbeiders in Fords autofabrieken, vanaf 1927 hoogleraar ethiek – is door en door Amerikaans, een variant van hoe-een-krantenjongen-succesvol-uitgever-werd. Dat heeft te maken met de opzet van het oorspronkelijke boek: auteur Jeremy L. Sabella vertelt in An American conscience een eerder verschenen, gelijknamige documentaire na. Het boek is eigenlijk een uitgeschreven film, een heldenfilm met Niebuhr in de hoofdrol. In (uitgetikte) interviews leggen tijdgenoten, leerlingen en bewonderaars – tot en met oud-president Jimmy Carter – zijn ‘blijvende relevantie in de 21ste eeuw’ uit. Dat het geen nuchtere, afstandelijke balans is, blijkt wel uit de slotzinnen: ‘Moge Niebuhrs stem en voorbeeld ons de kalmte, moed en wijsheid geven om naar buiten te treden.’ Het levensverhaal is net iets te veel een lofprijzing geworden, en dat is jammer.
Het boek is een heldenfilm met Niebuhr in de hoofdrol
Reinhold Niebuhr verdient meer. Wie een denker van zijn kaliber – iemand die theologische en ethische bezinning combineerde met adviezen aan Amerikaanse presidenten – na ruim een halve eeuw wil herwaarderen, zal kritischer te werk moeten gaan. Ook Niebuhr was een kind van zijn tijd. Zijn opvattingen zijn onvermijdelijk gekleurd door de tijd waarin hij gezaghebbend was, die van de Pax Americana. Er is sinds Niebuhrs overlijden in 1971 zó veel gewijzigd – te veel om in één zin samen te vatten – dat alleen al die veranderingen verdisconteerd moeten worden. Het kan niet anders of dat trekt z’n sporen. Hoe relevant is zijn denken nog, meer dan een halve eeuw later?
Voor mij heeft Niebuhr na ‘mijn’ ontdekking nauwelijks aan waarde ingeboet. Tot in de Tweede Kamer toe ben ik – mede dankzij hem – de waarde van het compromis principieel gaan verdedigen: niet als zwaktebod, maar als bewijs van kracht. Zijn denken waardeert kleine stappen, het bewaakt het evenwicht, het roept op tot matiging, het overschat zich niet, het weet zich dienstbaar, het werkt aan consensus. Het staat met beide voeten in de klei.
Koude oorlog
Aan dat denken is in tijden van polarisatie en radicalisering (inderdaad!) meer dan ooit behoefte. Maar lukt het ook om zo te denken? Is dat denken ertoe uitgerust? Is het niet achterhaald? Is het niet te veel een product van de Koude Oorlog? Vergen de problemen van deze tijd niet een andere, radicalere benadering? Meer vastbesloten idealisme? Of juist een verbetener realisme?
Met de Russen kon je het op een akkoordje proberen te gooien. Maar zijn problemen als de klimaatcrisis, de vluchtelingencrisis, de tegenstellingen tussen arm en rijk niet te groot om à la Niebuhr te worden aangepakt? Vergt dat geen drastischer ingrepen? Is het misschien te bedaard, te belegen, te weinig inspirerend?
Is de basis onder het niebuhriaanse denken door alle veranderingen niet omgewoeld, uitgehold en ondermijnd? De Verenigde Staten zijn niet meer de onomstreden grootmacht van toen, democratie valt van haar voetstuk, het christendom heeft in het Westen aan invloed ingeboet. Hoe geloofwaardig is het nog? Bescheidenheid, deemoed en nederigheid – voor Niebuhr vitale politieke deugden – hebben sindsdien niet aan aanzien gewonnen. Werkt zijn christelijke realisme nog wel?
Die kwestie zit dieper dan misschien op het eerste gezicht lijkt. Ze raakt aan de vraag naar de zeggingskracht van het christendom, het christelijk geloof en de christelijke traditie. Niebuhr bracht het bij de tijd, zijn tijd. Maar kan het christelijk realisme ook in die vorm de tand des tijds doorstaan? Wat heeft het nog te zeggen? Wat vermag het in een seculiere samenleving? Heeft het z’n tijd gehad, of valt er nog wat te redden? Zo ja: ook voor de buitenwereld, of moet het maar beperkt blijven tot de binnenkamer?
Kan het christelijk realisme de tand des tijds doorstaan?
Ik voor mezelf zou graag zien dat het van roestvrij staal was. Daarom verdient Reinhold Niebuhr meer dan standbeeld.
Noot
- 1.‘Het is de eerste plicht van een christen in de politiek om er géén christelijke politiek op na te houden.’ Reinhold Niebuhr, in: Faith and politics. A commentary on religious, social and political thought in a technological age (1968).
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.