‘Met homohuwelijk is emancipatie allerminst voltooid’
Samenvatting
Het doet ertoe vanuit welke mensvisie emancipatiebeleid wordt gevoerd, benadrukt Frank Buijs van het CDA Pride-netwerk. ‘Bij liberalen staan vrijheden tegenover elkaar, bij sociaaldemocraten is men al snel slachtoffer, terwijl bij christendemocraten verantwoordelijkheid en gemeenschap centraal staan.’ Het CDA moet zich daarom blijven inzetten voor minderheden zoals homo’s; homo-emancipatie staat niet gelijk aan de gayparade.
Volgens Frank Buijs, scheidend voorzitter van het CDA Pride-netwerk, moeten we niet denken dat met het homohuwelijk de emancipatie voltooid is. Dat kan zeker niet als excuus gelden om vervolgens niets meer te doen. Juist het CDA heeft veel te winnen bij inzet op homo-emancipatie. ‘Laat ons niet achter bij de VVD of D66 met hun kosmopolitische emancipatieagenda en een op zichzelf gerichte mentaliteit.’
Op de dag van het interview (op 17 januari jl.) met Buijs wordt bekend dat handicap en seksuele geaardheid zijn toegevoegd als antidiscriminatiegrond in artikel 1 van de Grondwet. Hij krijgt hierover tijdens het gesprek een berichtje via de app en reageert verheugd.
Waarom is de antidiscriminatiegrondtoevoeging in artikel 1 zo cruciaal?
‘We willen als CDA Pride-netwerk vooral de gedachte wegnemen dat het, met het openstellen van het huwelijk voor stellen van gelijk geslacht, wel klaar is met de emancipatieagenda van niet-hetero’s. Dat is duidelijk niet zo. Zo zien we een afname van acceptatie van mensen met een andere seksuele gerichtheid en een toenemende openbare geweldpleging. Het is niet normaal dat het meest gehoorde scheldwoord op het schoolplein “homo” is. We accepteren dat richting gehandicapten, moslims of joden of wie dan ook toch ook niet? We hebben er als netwerk jarenlang voor gepleit dat alle gemeenten een antidiscriminatiebureau hebben en dat ze bestaande wetgeving toepassen en handhaven. Veel gemeenten hebben hier helemaal geen loket voor, maar ook geen meldpunt of adviesorgaan – slechts één op de drie gemeenten heeft zelfs maar antidiscriminatiebeleid. Dit betekent dat er vaak geen werk wordt gemaakt van discriminatiegerelateerde openbare geweldpleging. Mede dankzij het CDA wordt er nu wel werk gemaakt van het handhaven van artikel 1 in de Grondwet. De expliciete toevoeging aan artikel 1 van seksuele gerichtheid als reden waarop niet gediscrimineerd mag worden, helpt daarbij.’

Frank Buijs
Foto: Hein Athmer
Interview in het kort:
- De vermenigvuldiging van minderheden in de Ihbtiq-reeks helpt niet bij hun emancipatie; laten zien hoe ieders unieke bijdrage essentieel is voor de opbouw van de gemeenschap doet dat wel
- Hiermee is emancipatie geen primair liberale of linkse agenda, maar een christendemocratische opdracht
- In een christendemocratische opvatting van emancipatie staat niet het slachtofferschap of een zo groot mogelijke vrijheid centraal, maar het volop kunnen nemen van de verantwoordelijkheid binnen de verschillende maatschappelijke verbanden
- Zolang er een onveilig klimaat voor niet-hetero’s is om zich te uiten, is de emancipatie onvoltooid
‘Uiteraard geldt dat evenzeer voor de positie van gehandicapten. Binnen de samenleving heerst nog veel onbegrip richting hen. Er wordt gedaan alsof zij zielig zijn of zoiets, hetgeen een volwaardige participatie nogal in de weg staat. Hier hebben mijn man (die gehandicapt is) en ik veel mee te maken. Ook op dit punt kan veel meer gedaan worden aan erkenning en positieve beeldvorming.’
Het CDA Pride-netwerk telt ongeveer honderdvijftig belangstellenden en groeit nog steeds. Kort na de afname van dit interview, namelijk op 27 januari, heeft Buijs bekendgemaakt dat hij stopt als voorzitter van het netwerk, waardoor dit gesprek ook een afscheidsinterview is. Over dit afscheid na vijf jaar bestuurswerk zegt hij: ‘Het is goed. Ik wil geen meubelstuk worden en ben het netwerk niet.’
Wat is een christendemocratisch antwoord op identiteitspolitiek? Hoe kunnen we recht doen aan verschillen en onrechtvaardigheid bestrijden? Hoe kunnen we voorbij het hokjesdenken komen? Dat is de inzet van deze CDV. Hoe kijk je daartegen aan, mede op basis van vijf jaar ervaringen als voorzitter van het Pride-netwerk?
‘Ik snap deze vraag en insteek. Om maar gelijk een steen in de vijver te gooien: als voorzitter van het CDA Pride-netwerk heb ik die lettersoep nooit begrepen. Het was lhbti, maar dat was dan niet meer genoeg. De q van queer en de a van aseksueel moesten er nog bij, enzovoort. Daarmee zet je je in feite steeds meer af tegenover andere seksuele minderheden. Ik begrijp heel goed dat mensen erkenning willen, maar deze vermenigvuldiging van minderheden helpt daar niet bij. Natuurlijk, iedereen moet het gevoel hebben dat hij of zij er ook echt bij hoort. En iedereen die hoe dan ook een positieve bijdrage levert, hoort er vanzelfsprekend bij en is mededrager en -bouwer van de gemeenschap. Dat is voor mij de christendemocratische insteek; de zoektocht naar het gemeenschappelijke waar je samen drager van bent. Je hoort erbij, niet zozeer vanwege je seksualiteit of geloof of je op één kenmerk vastgepinde particuliere eigenheid. Nee, je veelzijdigheid als persoon maakt jouw bijdrage uniek.’
Om maar gelijk een steen in de vijver te gooien: ik heb die lettersoep nooit begrepen
Waarom is er dan toch zoiets als een Pride-netwerk nodig?
‘Omdat de positie van niet-hetero’s niet gelijkwaardig is aan die van hetero’s. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar op het gebied van erfrecht, dat voor niet-hetero’s veel ingewikkelder is geregeld. Ook de positie van transgenders die in een transitie zitten, is kwetsbaar. Daar is nog beduidend minder voor geregeld. Niet ieders bijdrage kan daardoor even sterk tot zijn recht komen.’
‘Positief is dat het CDA bij de Tweede Kamerverkiezingen het regenboogstembusakkoord heeft ondertekend, met een aantal beloften voor de huidige kabinetsperiode over de lhbti-emancipatie en gezinnen met meervoudig ouderschap. Vijftigduizend kinderen in Nederland leven in gezinnen waarin meerdere volwassenen ouder zijn. Het is belangrijk dat wij er ook voor die kinderen zijn en het familierecht aan de veranderende omstandigheden aanpassen.’
Waarom past dit bij het CDA?
‘Op deze vraag is een historisch en principieel antwoord mogelijk, en ook een praktisch politiek antwoord. Om de vraag eerst vanuit de geschiedenis te bekijken: als ik terugdenk aan de strijd die Abraham Kuyper voerde, ging het uiteraard vooral om de destijds zo genoemde “kleine luyden”. In feite was dat ook een emancipatiestrijd voor achtergestelden. Het gewone volk wilde eenvoudigweg voor vol aangezien worden en zoiets fundamenteels verkrijgen als het kiesrecht. Als een van de eerste Nederlandse politici – als hij niet überhaupt de eerste was – kwam Kuyper op voor deze kleine luyden via zijn Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Met enige goede wil is het in de decennia daarna ook steeds zo gegaan met andere achtergestelden: vrouwen, mensen met een beperking, mensen met een migratieachtergrond, niet-hetero’s. Het CDA kwam voor hen op via concrete beleidsvoorstellen, door ze hoog op kieslijsten te plaatsen, door ze als kabinetslid naar voren te schuiven. Voor al die mensen die zich achtergesteld weten, kan het CDA nog steeds een thuishaven zijn: een brede volkspartij voor iedereen, zodat iedereen gelijkwaardige kansen krijgt. Dat vergt tegelijkertijd wel dat het CDA een nieuwe visie heeft op emancipatie en deze herkenbaar over het voetlicht brengt. Dat we niet onzichtbaar blijven ronddraaien in een conservatieve comfortzone, maar juist “overcompenseren” voor de afgelopen decennia, waarin we als partij veel kansen hebben laten liggen op het vlak van emancipatie. Denk bijvoorbeeld aan het als “vrije kwestie” bestempelen van het openstellen van het huwelijk voor partners van gelijk geslacht. Een historische fout.’
In het ‘kansen laten liggen’ ligt ook een deel van het praktisch politieke antwoord?
‘Ja. Het CDA kan zowel principieel als electoraal gezien deze groep beter niet overlaten aan andere partijen en buiten beschouwing laten in zijn positieve emancipatieboodschap. Ik denk dat het heel goed is dat het CDA zich realiseert dat veel niet-hetero’s heel burgerlijk zijn. Homo-emancipatie staat bepaald niet gelijk aan de gayparade.’
Laat ons niet achter bij de VVD of D66 met hun kosmopolitische emancipatieagenda en een op zichzelf gerichte mentaliteit
‘Daarom zeg ik: laat ons niet achter bij de VVD of D66 met hun kosmopolitische emancipatieagenda en een op zichzelf gerichte mentaliteit. Kijk vooral naar de gemeenschap en mensen die zich primair daartoe willen verhouden, tot hun buren en hun wijk. Daar heb je de mensen te vinden die op het CDA stemmen, en zij kunnen prima niet-hetero’s zijn natuurlijk; je vindt ze uiteraard niet alleen onder de Randstedelijke elite, maar in heel Nederland, overal.’
Emancipatie is dus niet primair en uitsluitend een liberale agenda?
‘Nee, alsjeblieft niet zeg! Als er één stroming is die zich het afgelopen jaar in naam van de zogenaamde vrijheid heeft afgezet tegen bijvoorbeeld mensen op het platteland, of tegen mensen met te weinig geld om hun huis of bedrijf te verduurzamen, is dat wel de liberale stroming. Dat het antipolarisatiethema nu juist door D66 wordt opgepakt is nogal wrang.’
Gelijkwaardigheid
Wanneer zijn verschillen een bron van onrechtvaardigheid, en wanneer zijn verschillen een te vieren bron van pluriformiteit?
‘Dat zit denk ik in het verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid. Mannen en vrouwen zijn niet gelijk. Hetero’s en homo’s zijn niet gelijk. Mensen zijn in al hun verschillen wél gelijkwaardig. De samenleving dient zo te worden ingericht dat mensen op eigen wijze tot ontplooiing kunnen komen. Juist omdat mensen niet aan elkaar gelijk zijn, voegen zij iets unieks toe aan de samenleving.’
Waar komt uw betrokkenheid bij het CDA vandaan?
‘Ik ben sinds jaar en dag bestuurlijk actief, naast mijn werk als belangenbehartiger. Sinds 2005 was ik bestuurlijk actief voor Junior Chamber International (JCI), een internationale club van jonge ondernemers tot 40 jaar, gericht op persoonlijke ontwikkeling door maatschappelijke inzet. Steevast reageerde het CDA als eerste en positief op de uitnodigingen voor bijeenkomsten. Ruth Peetoom sprak op een bijeenkomst toen ik gekozen werd tot voorzitter van JCI Nederland. Wim van de Camp sprak in 2013 bij mijn afscheid. Deze betrokken en maatschappelijke inzet is voor mij tekenend voor de christendemocratie. Vanaf 2015 was ik actief voor het CDA, achtereenvolgens eerst als secretaris CDA Zuid-Holland, toen als schaduw-raadslid Lansingerland/Berkel en Rodenrijs, en nu als schaduw-raadslid in Veenendaal. Ook primair vanuit de drive om maatschappelijk van betekenis te willen zijn voor mensen.’
Zijn er gesprekken binnen het CDA over de emancipatieagenda? De precieze inhoud ervan ligt mogelijk nogal verdeeld.
‘Ja, dat klopt. Dat laat voor mij zien dat het CDA in samenstelling nog steeds een brede volkspartij is met mensen uit verschillende lagen van de maatschappij. Momenteel lopen de gedachten binnen de partij bijvoorbeeld uiteen over gezinssamenstelling: we beamen als CDA nu wel dat moderne gezinnen elke denkbare samenstelling kunnen hebben, maar pakken niet door als het gaat om het goed regelen van de rechten en plichten voor kinderen in meeroudergezinnen – volgens deze brede gezinsdefinitie. Ook het weinig doortastende optreden van de Tweede Kamerfractie bij het aanpakken van conversietherapie (homogenezing) is voor mij tekenend: is het pastorale gesprek belangrijker dan de bescherming van kwetsbaren? Kortom: qua niet-zichtbare diversiteit kan de portefeuille emancipatie binnen het CDA een stuk voortvarender en prominenter worden opgepakt. Terwijl het CDA ter bevordering van “zichtbare” diversiteit uiteindelijk wél akkoord ging met een vrouwenquotum in de boardroom. Belangrijk is nu dat we vooruitkijken en elkaar vinden in de gedachte dat iedereen medebouwer is aan de samenleving.’
Ik denk dat het CDA bij uitstek de partij is om het kind centraal te stellen
Wanneer moet de staat iets regelen om dat medebouwen mogelijk te maken, en wanneer moet het van onderop komen?
‘Dit is wat mij betreft geen of/of-vraag. Hierbij hebben verschillende partijen een duidelijke verantwoordelijkheid. Neem nu die kwestie van de vijftigduizend kinderen die tegenwoordig opgroeien in meeroudergezinnen. Uiteraard hebben ouders een primaire verantwoordelijkheid voor hun kind. Maar wat als er voor kinderen door ruzie of scheiding geen veilige omgeving is? Of als er door verhuizing geen omgang meer mogelijk is voor de kinderen met volwassenen in hun gezin? Ik denk dat het CDA bij uitstek de partij is om het kind centraal te stellen. Nu zijn kinderen vaak de inzet van een conflict tussen ouders. Het kind moet al zijn ouders kunnen blijven zien, ongeacht de samenstelling van hun gezin. Zoiets kan en moet de overheid regelen, als beschermer van de zwakste partij. Het CDA houdt zich vooralsnog doof voor deze oproep, al in 2016 gedaan door de Staatscommissie Herijking Ouderschap, en blijft cirkeltjes draaien in zijn conservatieve comfortzone. Zo komt de verandering van het meerouderschap vanuit de samenleving. De regulering ervan is iets waarbij het CDA zich niet opnieuw een fout zou moeten willen veroorloven, zoals bij het homohuwelijk.’
Wat is daar christendemocratisch aan?
‘In de liberale opvatting van emancipatie komt jouw vrijheid tegenover die van een ander te staan als in een concurrentieverhouding of een wedstrijd. In een sociaaldemocratische opvatting van emancipatie is het nooit af en is er altijd een staat nodig ter compensatie, omdat er altijd wel een reden is om je slachtoffer van de omstandigheden te wanen. In een christendemocratische opvatting van emancipatie staat niet het slachtofferschap of een zo groot mogelijke vrijheid, maar de verantwoordelijkheid binnen de verschillende maatschappelijke verbanden centraal. Mensen moeten zelf de middelen hebben om zich te ontwikkelen, zonder dat daarvoor per se een staatsapparaat nodig is en zonder dat degenen die het best kunnen hardlopen of boksen altijd de wedstrijd winnen. Mensen ontwikkelen zich niet ten koste van anderen of aan de hand van de staat, maar door aan verschillende maatschappelijke verbanden deel te nemen.’
‘Degenen die niet kunnen lopen of boksen moet je een zetje geven om mee te kunnen doen. Vandaar ook het pleidooi voor wettelijke bescherming van het kind in het geval van meeroudergezinnen. Kinderen zijn nog niet in staat voor zichzelf te zorgen.’
Lokale gemeenschappen
Moet het CDA zichzelf actief emanciperen of is dat een brug te ver?
‘Net als in het management van grote organisaties helpt het als het bestuur of kader divers is samengesteld. Ik zie in het CDA veel te weinig mensen met een andere huidskleur. Maar ook mensen met een andere culturele achtergrond of uit de grote steden zie ik veel te weinig. Het is misschien eenvoudiger om ons als CDA te richten op varkensboeren of kokkelvissers, maar ook voor niet-westerse migranten in de Schilderswijk is onze boodschap van gemeenschapszin belangrijk. Wat ik vooral als taak zie voor het CDA: we moeten de lokale kampioenen aan ons binden, de leiders in lokale gemeenschappen, mensen midden in de samenleving die met gezag hun functie uitoefenen en daarmee zelf ook verbindende personen zijn binnen die gemeenschappen.’
Maak van de verschillende emancipatieagenda’s een verbindende samenlevingsagenda
Hoe zou dat kunnen?
‘Maak, meer dan nu gebeurt, proactief gebruik van de kennis die in de netwerken zit. We hebben diverse bewindspersonen die zich vanuit hun verantwoordelijkheid met het thema emancipatie bezighouden: Karien van Gennip vanuit het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Hanke Bruins Slot waar het de antidiscriminatiewetgeving aangaat op Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Vanuit de Tweede Kamer is Lucille Werner op dit vlak actief. Wat let het CDA om van die verschillende emancipatieagenda’s een verbindende samenlevingsagenda te maken? Onze taak als partij is om de maatschappelijke verbondenheid te laten zien door alle verschillen heen. Niets minder dan de menselijke waardigheid van eenieder staat daarbij op het spel.’
Wat is er nodig vanuit de samenleving?
‘Als het goed is staat het CDA midden in de samenleving. Want voor het goed kunnen beschermen van de menselijke waardigheid is ook een mentaliteitsverandering vanuit de samenleving nodig, een diep doorleefd besef om iedereen te accepteren zoals hij is. Waardeer mensen op hun acties en niet op hun afkomst. Ieders bijdrage is welkom en hoort erbij, hoe klein die bijdrage ogenschijnlijk ook is. Het betekent dat iedereen aan tafel hoort te zitten, en daarin kan juist het CDA vanuit zijn overtuiging zichzelf nadrukkelijker manifesteren.
Als dit interview verschijnt bent u voorzitter af. Wat wenst u uw opvolger en het Pride-netwerk voor de toekomst toe?
‘Het netwerk zelf wens ik nog meer inspirerende netwerkactiviteiten toe. Maatschappelijk gezien staat voor mij als thema het bevorderen van diversiteit aan de bestuurstafels voorop. Maak ook de schoolbesturen diverser. Dat kan tegengaan wat er op het schoolplein plaatsvindt aan scheldpartijen of erger. Maar er is over de hele linie nog een lange weg te gaan. Ook bij bijvoorbeeld de politie. Als er van de vijfhonderd politiemensen in een stedelijke regio er slechts twee voor uitkomen niet-hetero te zijn, dan betekent dat eenvoudigweg dat het niet veilig is voor mensen.’
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.