De transgenderwet: bevrijdend of beknellend?
Samenvatting
Bij het vraagstuk van het schrappen van de minimumleeftijd bij geslachtsherregistratie is alleen kijken naar de individuele keuzevrijheid niet genoeg. Jongeren hebben veel meer aan een veilige samenleving waar zij en hun gezin begeleid worden in moeilijke levensvragen en waar zorg met aandacht de regel is, dan aan een individueel recht.
Helpt strijd een emancipatieproces altijd vooruit? Om die vraag draait deze analyse van de transgenderwet (afgelopen september in de Tweede Kamer). Het kwam tot heftig publiek debat, posters in bushokjes en discussies op sociale media. Tot stemming kwam het niet, maar de stemming in het land was gepolariseerd. Als directeur van een preventieve zorgorganisatie die ook een anonieme chat voor jongeren bemenst, ben ik me altijd erg bewust van wat dat doet met degenen voor wie dit persoonlijk een groot vraagstuk is.
Gelaagdheid
Daarmee zitten we midden in de gelaagdheid van emancipatievraagstukken. Gelaagdheid die uitnodigt om diepere lagen tevoorschijn te peuteren. Daarbij is de christelijk-sociale denktraditie helpend om laag voor hinderlaag tot ontdekken te komen. Deze analyse beperkt zich tot het schrappen van de minimumleeftijd voor geslachtsherregistratie. Dit voorkomt dat dit artikel een boek wordt, en geeft de lezer ruimte om deze denkbeelden zelf toe te passen op wat rest. Daarmee worden vraagstukken, zoals wat deze wet voor de emancipatie van vrouwen betekent, en of het hier gaat om geslachts- of genderregistratie, bezwaren tegen de wet zoals door Gendertwijfel benadrukt, overgelaten aan anderen. In deze analyse wordt iets gezegd over een gelaagd vrijheidsbegrip en een zich opdringende gelijkheid, en om de drieslag compleet te maken wordt ook de broederschap gefileerd.
Vrijheid
Allereerst een gelaagd vrijheidsbegrip. In het debat over de minimumleeftijd lijkt vrijheid een unipolair begrip te worden: hoe meer vrijheid, hoe beter. Soms zorgt een wet die vrijheid geeft echter voor ‘beknelling’. Vanuit de praktijk van de jeugdzorg blijkt maar al te vaak dat vrijheid ook te onveilig kan zijn. Soms leidt ze tot schade, of ontstaan er zodanige problemen in de thuissituatie of in de gemeenschap dat de jongere klem komt te zitten tussen ouders en andere dierbaren.
Zelf heb ik een jongen met genderdysforie in begeleiding gehad, van wie de relatie met ouders en zussen ernstig verstoord raakte. De behandelaar was deze relaties uit de weg gegaan en had alleen deze jongen gesteund en bekrachtigd. Alsof de identiteitsworsteling niet genoeg was, werd deze jongen eenzamer en eenzamer. Relatiegesprekken waren ook spannend; als behandelaar voel je je soms ook bekneld raken. Maar toen er ruimte kwam voor de verlieservaring van de ouders (zij verloren een dochter), kwam er ook ruimte voor relatieherstel. Daarmee kwam deze jongen uiteindelijk verder, want na herstel met ouders, kwam er ruimte voor gesprekken in de kerk die hieromheen stond. Emancipatie heeft soms minder met strijd en meer met verbinding te maken.
Vrijheid in de christelijk-sociale denktraditie heeft dan ook een meer gelaagde betekenis. Dit heeft een lange geschiedenis, maar ik leg mijn vinger bij een moment waarop deze herontdekt werd. Maarten Luther poneert in zijn De libertate christiana uit 1520 twee stellingen, namelijk ‘Een christen is geheel vrij en is aan niemand onderworpen’ en ‘Een christen is een knecht van allen en onderworpen aan allen’. In de uitwerking hiervan legt hij zowel de vinger bij de individuele (gewetens)vrijheid als bij de interpersoonlijke afhankelijkheid van ieder mens. Afgesneden zijn van enige gemeenschap is niet vrij, maar diepongelukkig en eenzaam.
Emancipatie heeft soms minder met strijd en meer met verbinding te maken
Terug naar het vraagstuk van het schrappen van de minimumleeftijd bij geslachtsherregistratie. Alleen kijken naar de individuele keuzevrijheid is niet genoeg; het is ook nodig om oog te hebben voor de context waarin een jongere ingebed zit. Die context moet zo veel mogelijk intact worden gelaten en steunend worden gemaakt in dit keuzeproces. Alles wat in de strijd om individuele vrijheid stukgaat van die context, maakt een jongere niet vrijer. Dat pleit eerder voor het wettelijk garanderen van liefdevolle zorg en begeleiding dan voor het wettelijk regelen van individuele keuzevrijheid.
Dit meer gelaagde vrijheidsbegrip kom je tegen in het debat tussen de jonge en de oude Augustinus over vrije wil en erfzonde. Maar ook bij Kuyper als hij in 1880 een lezing houdt over het begrip ‘soevereiniteit in eigen kring’. En bij vele christelijke denkers daartussen. Het denkkader maakt discussie mogelijk over de spanning tussen individuele en collectieve vrijheden, en is van invloed op hoe je aankijkt tegen thema’s als drugsbeleid, vaccinatie en integratie.
Vrijheid, gelijkheid
Een andere wijze van afpellen loopt langs de vraag of het hier eigenlijk wel over ‘vrijheid’ gaat, of eerder over ‘gelijkheid’. Het is niet heel onverwacht dat het voorstel om deze minimumleeftijd te schrappen uit de koker van de liberale partijen komt. Zij vertegenwoordigen in de Tweede Kamer op dit moment het liberaal-individualistische denken. De klassiek-liberale vrijheidsidee is verlaten voor een liberalisme van gelijke kansen. De Tocqueville zou zeggen: ‘Democratische volken willen gelijkheid in vrijheid, en als dat niet lukt, ook nog in slavernij’ (Over de democratie in Amerika, 1840).
Het liberaal-individualisme is het dominante denkspoor geworden bij de liberalen, maar zelfs ook bij de socialisten. In taal zijn de argumenten nog wel ‘vrije keuze voor de jongere’ of ‘sociaal omgaan met’, maar dat het stukmaken van de sociale context van de jongere juist vrijheid wegneemt, is geen beletsel meer. Het gaat er vooral om alle jongeren gelijke kansen te geven om hun eigen koers te bepalen, ook als hun gezin, familie, of (religieuze) context hierin ‘tegenzit’.
Over dit negatieve frame over gezin, familie en samenleving later meer; eerst meer over die ‘gelijkheid’, die de ‘vrijheid’ verdringt. Er is door schrijvers als Groen van Prinsterer, in zijn Ongeloof en revolutie uit 1847, en Edmund Burke, in zijn Reflections on the Revolution in France uit 1790, heel wat gereflecteerd op het ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’ van de Franse Revolutie. Vanuit de christelijk-sociale denktraditie kunnen we op zijn minst zeggen dat bij een thema als de minimumleeftijd voor geslachtsherregistratie, de begrippen ‘vrijheid’, ‘gelijkheid’ en ‘broederschap’ tegen elkaar afgewogen mogen worden. Waarbij in deze denktraditie de laatste van de drie juist het gezonde tegenwicht biedt: meer oog voor collectieve belangen en rechten.
Broederschap
De derde manier van afpellen is wat mij betreft dan ook het onderkennen en positief waarderen van de zorgzame en normerende kant van de samenleving. Nederland is een pluralistisch land van louter minderheden, dat alleen goed werkt als de overheid ruimte geeft aan de samenleving (de zogenoemde subsidiariteit). De Tocqueville stelt dat dit zelfs de remedie is om te voorkomen dat gelijkheid de vrijheid vernietigt, en de democratie sterft; een maatschappelijk middenveld dat zich ontworstelt aan de staat, en voorkomt dat deze zijn taken steeds verder uitbreidt en ontaardt in een vriendelijke doch dwingende dictatuur.
In een cultuur die de liberaal-individualistische belofte ‘jij kunt alles worden’ ademt, zijn jongeren kwetsbaar voor gevoelens van desillusie en ontevredenheid
Het probleem van het seculariserende Nederland is dat het maatschappelijk middenveld krimpt en uit elkaar valt. Discussies over het bijzonder onderwijs en het personeelsbeleid van christelijke organisaties laten zien dat de democratie onder vuur ligt. En de vaststelling van het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2019 dat Nederland tot de vier meest individualistische landen van de wereld behoort, spreekt boekdelen.
Dit betekent een probleem voor de zorgzame kant van de samenleving. In een cultuur die de liberaal-individualistische belofte ‘jij kunt alles worden’ ademt, zijn jongeren kwetsbaar voor gevoelens van desillusie, ontevredenheid en boosheid op de overheid, en ook voor een diep gevoel van falen. Hiertegenover staat de netwerksamenleving van de ‘soevereiniteit in eigen kring’ van Kuyper, waarin maatschappelijke organisaties zoals (bijzondere) scholen, zorg- en welzijnsorganisaties, kerken en verenigingen de samenleving activeren en verbinden met elkaar.
De preventieve organisatie waaraan ik mag leidinggeven, heeft bijna tien keer meer vrijwilligers dan betaalde medewerkers. Allemaal mensen die, vanuit een zich verbonden voelen met de missie, tijd en energie steken in een chat met jongeren of in trainingen voor de klas. De overheid kan dat op die manier niet. Daarom is het zo belangrijk om inefficiëntie en improductiviteit in de samenleving te koesteren, met als beloning zorgzaamheid. Jongeren hebben veel meer aan een veilige samenleving waarin zij en hun gezin begeleid worden in moeilijke levensvragen en waarin zorg met aandacht de regel is, dan aan een individueel recht.
Het liberaal individualisme is vol van het eigen waardevrij zijn, en blind voor de normerende kant van de samenleving, inclusief zijn eigen morele appel. De Canadese filosoof Charles Taylor schetst in Sources of the self uit 1989 hoe het denken over morele bronnen de cultuur vormt. Amitai Etzioni werkt dit verder uit in The new golden rule uit 1996, in de wisselwerking tussen politiek en wetgeving aan de ene kant en publieke opinie en sociale normering aan de andere kant. Daarbij is het minder mijn zorg dat jongeren met twijfels over hun gender elkaar beïnvloeden, maar meer dat de stap om jongeren in hoge mate verantwoordelijk te maken voor individuele keuzes, en daarmee voor hun eigen falen, niet zonder doorwerking blijft.
Maar ook: binnen beperkende wetgeving is het prima mogelijk om een jongere en diens gezin liefdevol te begeleiden en daarbij de jongere de benodigde en passende keuzevrijheid te geven. Andersom is veel moeilijker: waar eenmaal een recht is op vrije keuze, lijkt er geen noodzaak meer te zijn voor zo’n gezamenlijk proces van overweging en afstemming.
Pastorale vraagstukken dulden geen revolutionairen in de spreek- / Tweede Kamer
Emancipatiestrijd
Helpt strijd een emancipatieproces altijd vooruit? Ik heb genoeg antirevolutionaire wortels om daar vraagtekens bij te plaatsen. En belangrijker nog: pastorale vraagstukken dulden geen revolutionairen in de spreek- / Tweede Kamer.
Artikel in het kort:
- Vrijheid kent meerdere relationele lagen. Meer individuele vrijheid is niet altijd beter; afgesneden zijn van de gemeenschap kan diepongelukkig en eenzaam maken
- Het voorstel om de minimumleeftijd voor geslachtsherregistratie te schrappen wil jongeren vooral meer gelijke kansen geven om hun eigen koers te bepalen, en ziet gezin, familie en religieuze context vooral als te overwinnen hindernissen
- De zorgzame kant van de samenleving wordt ten onrechte veronachtzaamd en zadelt jongeren op met een te grote vrijheidslast
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.