Geld uitgeven is niet de oplossing, maar deel van het probleem
Samenvatting
Hoe kun je je het best voorbereiden op de toekomst? Een overheid met diepe zakken die zonder meer veel geld investeert, is daarvoor niet per se de beste garantie. Eerst moet de verantwoordelijkheidsverdeling op orde zijn, en is het nodig te zorgen voor een deugdelijke onderlinge visie en analyse, een ondersteunende cultuur en passende wetgeving. Dan komen onvermijdelijk de echte politieke keuzes op tafel.
Tegenwoordig krijgt Nederland van Brussel de waarschuwing dat het een ‘te expansieve begrotingskoers’ vaart, die niet wordt veroorzaakt door tijdelijke en doelgerichte steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven. Het kabinet moet, vindt de Europese Commissie, maatregelen nemen om het tekort en de schuld niet te ver te laten oplopen.
Begin dit jaar eiste de Raad van State nog uitleg over de uitgaven van de Nederlandse regering. Jarenlang stond Nederland in de andere landen en in Brussel als zeer zuinig bekend, maar het huidige kabinet lijkt structureel miljarden extra te willen steken in de zorg, het onderwijs en het oplossen van de woningnood en de stikstofproblematiek.
Waar komt deze veranderende houding richting schuld vandaan, en is ze verstandig? Zo luidt kortweg de probleemstelling van deze CDV. Het nummer gaat over de omgang met schulden op macroniveau (de schulden van landen), maar ook over schulden op microniveau, van personen en gezinnen. De schulden op beide niveaus staan niet geheel los van elkaar.
Om te voorkomen dat de uitgavencrisis van gezinnen tot een vergroting van de schuldencrisis leidt, voelt het rijk zich genoodzaakt tot grotere uitgaven, waardoor de overheidsschuld oploopt.
In deze CDV constateert oud-Tweede Kamerlid voor het CDA Gerrit de Jong dat het budgetchaos troef is bij het kabinet. ‘Bij een rente van 3 procent, wat inmiddels geen hersenschim meer is, kan de schuldquote zomaar oplopen naar 150 procent van het binnenlands product, en spelen we in dezelfde divisie als Italië.’ Hij prikt en passant de mythe door dat vooral linkse kabinetten met de PvdA voor Sinterklaas spelen, en dat dit met liberale kabinetten niet het geval is. ‘Het vooroordeel bestaat dat met name socialisten graag de geldpers aanzetten en dat liberalen graag de tering naar de nering willen zetten. Niets is echter minder waar.’
Waar tot voor kort het kabinet eindeloos diepe zakken had, lijkt nu toch de bodem daarvan in zicht te komen, ook naar het oordeel van minister van Financiën Kaag, die in het kader van de najaarsnota naarstig op zoek is gegaan naar geld voor de dekking van de extra uitgaven.
Wat is de uitkomst van deze CDV?
De communis opinio die uit de artikelen naar voren komt is dat geld uitgeven – zelfs als vermeende investeringen – niet de oplossing is, maar onderdeel van het probleem. Uit de artikelen kunnen vier voorwaarden worden gedestilleerd die eerst vervuld moeten zijn, wil het uitgeven van geld verstandig en zinvol zijn.
1. Een goede verantwoordelijkheidsverdeling
Rentmeesterschap is een belangrijk begrip in onze omgang met schulden, maar dat betekent volgens oud-minister van Financiën Onno Ruding niet dat de overheid een blanco cheque kan uitschrijven. Dan weet je bijna zeker dat de private sector, de bedrijven en particulieren, hun verantwoordelijkheid niet nemen: ‘We leggen vrijwel alle risico’s bij de overheid. Dat is het feitelijk wat het kabinet met steun van de Tweede Kamer nu doet. Dat vind ik een gevaarlijke ontwikkeling. Het is zaak om de risico’s te spreiden en deze ook deels bij het bedrijfsleven en de particulieren te leggen. Alleen zo komen de gewenste gedragsaanpassingen tot stand. Als je dat niet doet, werkt de overheid zelf het voortbestaan van een niet-duurzame situatie in de hand. Dan benut je de creativiteit binnen de samenleving en de innovatieve kracht van bedrijven onvoldoende.’
De overheid werkt zelf het voortbestaan van een niet-duurzame situatie in de hand
Hoogleraar ondernemingsfinanciering en financiële markten Arnoud Boot stelt in zijn bijdrage in dezelfde lijn dat de dominantie van de overheid in het economische proces moet stoppen. Deze dominantie versterkt elementen van wat Boot ‘zonnebloemkapitalisme’ noemt: de neiging van bedrijven om zich te richten op initiatieven van de overheid, die als ‘zon’ de economie energie geeft. Dit ondermijnt private verantwoordelijkheden. De trage exit van de ondersteuningsmaatregelen en de vormgeving van met name de klimaatinvesteringen geven hem niet het vertrouwen dat na corona een principieel andere weg is ingeslagen, te weten een weg met betere verantwoordelijkheids- en risicoverdeling. Hij pleit voor een investeringsbank met een publiek-private aandeelhoudersstructuur als alternatief voor de huidige publieke investeringsfondsen, die momenteel de verantwoordelijkheid van de private sector ondermijnen.
2. Onderliggende diagnose en visie
CDA-wethouder Peter Heijkoop en bestuurskundige en bijzonder hoogleraar schuldenproblematiek Nadja Jungmann missen vooral een deugdelijke onderliggende diagnose en visie. Zo hekelt Jungmann het wensdenken dat achter veel beleid schuilgaat wat het reduceren van schulden betreft. ‘Bij gebrek aan deugdelijke beleidstheorieën gaan goede bedoelingen en grote inzet niet het beoogde verschil maken’, zo stelt zij.
Volgens Heijkoop is een politieke reden waarom zo’n onderliggende beleidsvisie er niet is, dat de coalitiepartijen het op dit punt simpelweg niet met elkaar eens zijn. In plaats daarvan wordt er vooral symboolbeleid gevoerd, zoals het opnieuw starten van een campagne tegen een te groot uitgavenpatroon. Hij daagt vooral het landelijke CDA uit om niet te veel achter de liberale partijen aan te hobbelen, en leidend te zijn door de eigen christelijk-sociale visie op bestaanszekerheid met verve uit te dragen.
Ook hoogleraar financiële economie Dirk Bezemer mist een visie die de economie als geheel verder helpt. Schuiven met schuld is op zich geen probleem, maar wel als de juiste richting ontbreekt. En volgens hem is dat precies de laatste twintig jaar het geval geweest. Veel geld is gegaan naar vastgoed en speculatief handelsverkeer, hetgeen de economie destabiliseert en oneerlijker maakt.
3. Ondersteunende cultuur
Andere auteurs wijzen op het belang van een ondersteunende cultuur. Zo wijst Kees Buitendijk, programmacoördinator van de denktank Socires, er in zijn bijdrage op dat de huidige geldeconomie symbool staat voor een mateloze levenshouding en -stijl. Het opnieuw inbedden en begrenzen van geld wordt de politieke uitdaging en het komende samenlevingsvraagstuk. ‘Laat politici en bestuurders die daarmee aan de slag willen liever Laudato Si’ lezen dan het volgende rapport van de ECB, DNB of WRR’, meent hij.
Het is onbegrijpelijk dat we in de achterliggende jaren immense schulden aangegaan zijn, alleen maar om ons eigen consumptieniveau overeind te houden
Govert Buijs zet de zaak in zijn bijdrage op scherp: ‘Het is onbegrijpelijk dat we in de achterliggende jaren immense schulden aangegaan zijn, alleen maar om ons eigen consumptieniveau overeind te houden, en nog nauwelijks om de wereld ecologisch en politiek duurzamer te maken.’ Er dreigt daardoor een gevaarlijk anti-Europees sentiment te ontstaan, en het Westen zal zich actief moeten inzetten voor een wereld die zowel ecologisch als politiek-sociaal geloofwaardig is.
Arjen Siegmann hekelt vooral de cultuur van slachtofferschap die dreigt te ontstaan. Volgens hem doet het ‘compensatiedenken’ dat in de politiek dominant is geworden, meer kwaad dan goed. Als mensen niet op tijd geholpen worden, zien wij hen als slachtoffer van een falend systeem. De nadruk op slachtofferschap verkleint de weerbaarheid van de samenleving en legt een te groot geloof in maakbaarheid bloot. In zo’n situatie is extra geld niet de oplossing.
Wat betreft de omgang met microschulden nemen wij volgens Arjan Vliegenthart, directeur van het Nibud, langzamerhand terecht afstand van een schuld-en-boetecultuur, en gaan we naar een cultuur van gezamenlijke verantwoordelijkheid toe. ‘Van goed werkgeverschap met oog voor financiële problemen op de werkvloer, via iets meer flexibiliteit bij het treffen van betalingsregelingen, naar extra inzet van vrijwilligers en extra pogingen om mensen zelf hun financiën goed te laten organiseren: het leven weer betaalbaar maken, dat doen we met elkaar’, aldus Vliegenthart. Schuld is daarmee onvermijdelijk een moreel en relationeel geladen begrip en een gedeelde verantwoordelijkheid, zo stelt Paul van Geest in zijn bijdrage.
4. Wetgeving die noodzakelijke randvoorwaarden aangeeft
Ook zonder passende ondersteunende wetgeving is geld uitgeven dweilen met de kraan open. Zo pleit Peter Heijkoop eveneens voor een fatsoenlijk bestaansminimum en het terugdringen van flexwerk en de marktwerking op de ‘woningmarkt’ als een bron van instabiliteit. Ook wil hij via wetgeving de schuldenindustrie aan banden leggen, omdat die mensen van de regen in de drup helpt. Chris Bakhuis geeft in een interview aan dat zij dat niet nodig vindt; volgens haar zou het al helpen als er een ‘preventietarief’ zou komen voor de inspanningen van gerechtsdeurwaarders om schulden te voorkomen. Ook in de maatregelen die Boot en Ruding als remedie voor de scheve verantwoordelijkheidsverdeling voorstellen, zijn andere spelregels en aanvullende wetgeving integrale onderdelen. Ook beleggers hebben een betrouwbaar politiek kompas nodig, omdat zonder zo’n kompas private investeringen weleens achterwege kunnen blijven. ‘Politieke beslissingen, wetten en regels, zijn nodig om vast te leggen welke activiteiten moeten groeien en welke niet’, zegt beleggingsanalist Laurens Swinkels in deze CDV.
Harald Benink, Sara Murawski en Rens van Tilburg van het Sustainable Finance Lab pleiten in Europees verband voor aanpassing van de Europese begrotingsregels. De huidige regels werken alleen op papier; ze schieten tekort om een groene en inclusieve energietransitie te realiseren.
Nieuwe begrotingsregels, op maat gemaakt, moeten zorgen voor een verantwoordelijkheidsverdeling die past bij een politiek volwassen Europese Unie.
Het verbond tussen overheid en burger heeft eigenschappen, heeft een kleur, maar die is vervaagd
Hypotheek op de toekomst
De titel van dit nummer verwijst naar een financiële schuld, de hypotheek. Maar een hypotheek is méér dan een schuld of financieel contract. Het is een verbond tussen bank en leningnemer op basis van een onderpand, in dit geval ons gemeenschappelijk huis. Het gaat dus in de kern om de vraag van rentmeesterschap: hoe beheren wij de aarde als ons gemeenschappelijk huis? Onze kinderen houden ons hier al terecht voor verantwoordelijk, zoals Buijs in zijn bijdrage aangeeft.
De vier voorwaarden die uit deze CDV tevoorschijn komen zijn te zien als een reflectie hiervan. Het verbond tussen overheid, private partijen en burgers heeft eigenschappen, heeft een kleur, maar die is vervaagd. Die kleur terugbrengen in het publieke debat – door het te hebben over de noodzaak van een goede verantwoordelijkheidsverdeling, een onderliggende diagnose en visie, en ondersteunende cultuur en wetgeving – zou prioriteit moeten hebben voor huidige en komende kabinetten.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.