‘Overheid moet waken voor blanco cheques’
Samenvatting
Rentmeesterschap is een belangrijk begrip in onze omgang met schulden, stelt Onno Ruding. Maar het betekent geen blanco cheque uitschrijven, aldus de oud-minister van Financiën. ‘Als de overheid te veel risico’s op zich neemt, zullen bedrijven en particulieren hun verantwoordelijkheid niet nemen.’ Ruding benadrukt hiermee wat christendemocraten ‘gespreide verantwoordelijkheid’ noemen.
Voor rentmeesterschap is gespreide verantwoordelijkheid essentieel. Dat is de kernboodschap van Onno Ruding in een vraaggesprek met CDV over de schuldenproblematiek. Aanleiding voor het interview is de verbazing over het feit dat begrotingsdiscipline als thema geheel en al weg lijkt te zijn, ook bij partijen als CDA en VVD, die zich traditioneel op gezonde overheidsfinanciën lieten voorstaan. Komt dit nu door de coronacrisis en de uitzonderlijke situatie waarin de wereld op dit moment verkeert? Of is de economische theorie zelf aan het schuiven? Ruding werkte onder meer bij ABN Amro en het IMF. Nadat hij minister was geweest in de kabinetten-Lubbers I en II, werd hij topman bij de Citibank. Hoe beoordeelt hij de situatie vanuit zijn jarenlange werkervaring als bankier en als minister van Financiën?
Als wij bij Ruding thuis komen voor een CDV-gesprek, steekt hij zelf gelijk van wal, met een aantal kanttekeningen bij de schuldenproblematiek die zijns inziens wat onderbelicht zijn. Ten eerste wijst hij op het belang van de financiële markten en de reinigende functie daarvan. ‘Financiële beleggers die reageren, handelaren die zien dat er iets misgaat en zo economisch onverantwoorde beleidskeuzes afstraffen. Deze reinigende functie van financiële markten wordt nogal eens vergeten in beschouwingen over schuld, vooral in publicaties die uithalen naar de financialisering van de economie.’
‘Het sprekende voorbeeld hiervan is het wanbeleid in Engeland door voormalig premier Truss. Zij is gecorrigeerd door de tucht van de financiële markt. Mijn punt is: je kunt de invloed van financiële markten niet straffeloos negeren. Meloni, de nieuwe premier van Italië, heeft – los van wat je van haar kunt vinden; mijn smaak is het niet – dat goed begrepen door er rekening mee te houden en goed te luisteren, maar de Britse regering-Truss heeft dat niet gedaan.’

Onno Ruding
Foto: ANP
‘Mijn tweede kanttekening is: de cumulatie van schulden wereldwijd met de private schulden is riskant. De publieke schulden zijn wereldwijd sterk toegenomen. Bij de private schulden is het beeld overigens gemengd, zowel bij bedrijven als bij particulieren. Wel verergert de private schuldenproblematiek de toegenomen schulden bij de overheid. Beide, de publieke en de private sector, moeten nu aankloppen bij de financiële markten. Ook belangrijk daarbij zijn de verschillen tussen landen. Zo heeft de Italiaanse staat lang op de pof kunnen leven omdat de Italiaanse burgers zoveel sparen. Anders dan de Fransen, Engelsen en Amerikanen kan de Italiaanse overheid veel staatsleningen in eigen land uitschrijven.’
Hoe verhoudt de corrigerende macht van financiële markten waar u over spreekt zich met de democratie? Wellicht hebben mensen in Italië of Engeland wel het gevoel dat ze geregeerd worden door de markt, en gaan ze daartegen in verzet.
‘Dat is een goede vraag, die evenwel van de verkeerde veronderstelling uitgaat. Er is geen dwang en mensen worden niet geregeerd door financiële markten. Je kunt namelijk met recht zeggen: “Ik accepteer de financiële consequenties van beleidskeuzes ook als die negatief uitpakken.” Dat zag je in zekere zin bij de brexit gebeuren, waar ik altijd fel tegenstander van was. Ik heb vele brexiteers gesproken en zij waren over het algemeen slim genoeg om de consequenties te overzien. Zij hadden andere beleidsdoeleinden en hadden eenvoudigweg de illusie dat ze terug konden naar het verleden van het British Empire. Daar is willens en wetens de eigen bevolking voor benadeeld, ondanks beloften van het tegendeel.’
Het altijd dreigende gevaar in de politiek is dat tijdelijke situaties permanent worden
Sinds de coronacrisis wordt met een beroep op noodzaak enorm veel geld uitgegeven door de overheid. Het maken van schulden door de overheid lijkt opeens geen probleem meer. Hoe komt dit volgens u?
‘Allereerst: dit is natuurlijk niet nieuw. Dat wordt wel gezegd, maar dat is niet zo. In de jaren zeventig tot begin jaren tachtig was dat ook al het geval. Het tij keerde pas onder het kabinet-Lubbers I [aangetreden op 4 november 1982; red.).’
‘Ook zo’n nieuwe monetaire theorie als die van econome Stephanie Keaton, die stelt dat overheden straffeloos geld kunnen uitgeven, is mijns inziens in essentie oude wijn in nieuwe zakken. De interessante vraag is: waarom keert die gedachte terug? Daar waren twee redenen voor. Ten eerste de lage rente van praktisch nul. Maar dat is nu, zoals te verwachten viel, voorbij. Het argument dat extra lenen geen rente kost en dat je dat dus zonder problemen kunt doen, miskent het feit dat je de lening zult moeten terugbetalen. Bovendien is het waarschijnlijk dat de rente binnen afzienbare tijd zal stijgen tot het historisch gemiddelde niveau van drie tot vijf procent. Ik heb voor deze twee zaken een paar jaar geleden al gewaarschuwd, aan het begin van de coronacrisis. Maar deze helaas uitgekomen waarschuwing bleek in Den Haag, ook binnen eigen CDA-kring, aan dovemansoren gericht.’
‘De eerste reden was dus de onterechte aanname “Het kost niets”. De tweede reden is een praktische: de crisissituatie die door corona en de oorlog in Oekraïne is ontstaan. Begrijp mij goed: ik ga er tot op zekere hoogte mee akkoord dat de overheid bedrijven en burgers wil tegemoetkomen. Maar dat mag nooit ongeclausuleerd gebeuren. Het altijd dreigende gevaar in de politiek is dat tijdelijke situaties permanent worden. Je moet dus hoe dan ook de langetermijnbegrotingskaders niet loslaten. Er is alle reden om nog eens te kijken naar de regels van het Stabiliteits- en Groeipact, zoals nu in Europa gebeurt, maar het helemaal loslaten van dat SGP gaat mij te ver.’
Vindt u dat met de Miljoenennota die kaders definitief zijn losgelaten?
‘Het lijkt er wel op, met name in de tweede ronde bij de extra uitgaven inzake de koopkracht. Als je helemaal geen dekking aangeeft, ook niet op de wat langere termijn, dan steek je de Rubicon over, en dat is niet aanvaardbaar. Je kunt zeggen “Nood breekt wet” als er een overstroming is, maar je moet vervolgens wel aangeven hoe je die overstroming denkt te kunnen stoppen. Met andere woorden: het reparatiepakket in de vorm van een dekking moet worden aangegeven. Dat hoeft niet van de ene dag op de andere, dat mag ook later komen, maar het mag niet ontbreken.’
Er zijn grofweg twee hoofdwegen om die dekking te zoeken: verhoging van de lasten of bezuinigingen. Verwacht u van het kabinet op deze vraag een antwoord?
‘Ja. Overigens houd ik niet zo van het woord “bezuinigingen”: het gaat dikwijls niet om minder uitgaven maar om minder extra uitgaven. Wat de dekking via de uitgaven zoeken betreft: dat kan via het snijden in de consumptieve uitgaven, in de overdrachtsuitgaven of in de vele overbodige subsidies. Ik zeg: bezwijk niet voor de verleidelijke weg om te snijden in investeringen. Dit gebeurt vaak omdat je de nadelen van het afzien van investeringen niet direct merkt, terwijl het wel gelijk ruimte oplevert op de begroting. Dat is echter kortzichtig. We moeten namelijk ook instaan voor de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen. Dat is de materiële kant van rentmeesterschap, de andere kant van een verstandig beheer van onze overheidsfinanciën.’
Zet niet direct in op extra geld, maar zoek vooral manieren om de vraag naar energie in te dammen
Nu zijn die investeringen allemaal ondergebracht in fondsen, zoals het klimaatfonds, het transitiefonds en het mobiliteitsfonds. Wat vindt u van deze praktijk?
‘Ik heb daar eerder in CDV al wat over geschreven.1 Kort en goed is mijn punt hier: het is zaak ook hier de begrotingsdiscipline te bewaren. Ik ben overigens in het geheel niet tegen extra overheidsuitgaven, zeker niet als het om investeringen gaat, maar ze moeten wel verstandig zijn en in een algemeen afwegingskader binnen de begroting vallen.’
Uw punt van de begroting als integraal afwegingskader van alle uitgaven snappen we. Waar doelt u op wat de ‘verstandigheid’ van investeringen betreft?
‘Neem het klimaat: de opgave van het reduceren van onder meer CO2-emissies is hier enorm. Laat hier geen enkel misverstand over bestaan. De situatie is ernstig en daar moet echt iets aan gebeuren. De vraag is echter wel hoe je je doelen het best bereikt. Voorkomen moet worden dat de overheid in een blanco-chequesituatie terechtkomt, waarbij particuliere partijen achterover gaan leunen en hun energieverbruik niet aanpassen. Het is veel verstandiger om niet direct in te zetten op extra overheidsgeld, maar naar manieren te zoeken om de vraag naar energie in te dammen. Dit vraagstuk van het indammen van de vraag naar energie krijgt politiek gezien veel te weinig aandacht.’
Hoe zou men op vraagreductie kunnen inzetten?
‘Je kunt bijvoorbeeld niet-financiële maatregelen nemen om het verbruik te beperken door in te zetten op isolatie. Je kunt ook inzetten op een CO2-heffing. Waarom is dat belangrijk? Als de overheid zich sowieso committeert aan miljardeninvesteringen, is er eenvoudigweg minder aanleiding om het eigen gedrag aan te passen. Sterker nog: er is geen enkele prikkel om het eigen gedrag te veranderen. Je moet hiervoor de marktwerking benutten. Let wel: ik behoor niet tot de zeloten die marktwerking heilig verklaren, maar dat betekent niet dat je de markt helemaal buitenspel moet zetten. Je moet de markt een rol laten spelen. Voer een CO2-heffing in voor bedrijven, zodat ze hun gedrag gaan aanpassen. Er wordt nu veel te weinig beleid gevoerd op die noodzaak van gedragsaanpassingen. We leggen vrijwel alle risico’s bij de overheid. Dat is feitelijk wat het kabinet met steun van de Tweede Kamer nu doet. Dat vind ik een gevaarlijke ontwikkeling. Het is zaak om de risico’s te spreiden en deze ook deels bij het bedrijfsleven en de particulieren te leggen. Alleen zo komen de gewenste gedragsaanpassingen tot stand. Als je dat niet doet, werkt de overheid zelf het voortbestaan van een niet-duurzame situatie in de hand. Dan benut je de creativiteit binnen de samenleving en de innovatieve kracht van bedrijven onvoldoende. De overheid kan de problemen niet alleen oplossen. Ook de inspanningen van bedrijven zijn ten volle nodig. Het verleden heeft uitgewezen dat dat kan. Zo zijn de boterberg en de melkplassen verdwenen door de subsidies daarop af te schaffen. Op eenzelfde wijze kan de overheid bedrijven prikkelen om meer innovatieve en duurzame oplossingen te vinden. Als de vervuilende uitstoot moet worden beperkt vanwege beprijzing, zijn bedrijven slim genoeg om andere oplossingen te vinden.’
‘Mijn frustratie zit overigens vooral bij een ander onderwerp: de stikstofcrisis. Ten eerste vind ik die inhoudelijk overdreven. Voormalig minister Plasterk schrijft hierover nota bene in De Telegraaf rake stukjes. Bovendien is het grotendeels een selfmade problem: door als Nederland richting Europa de Natura 2000-gebieden zo krap en klein – en dus erg groot in aantal – te definiëren, hebben wij er zelf voor gezorgd dat de zaak helemaal vastloopt. Maar ook hier kunnen prikkels tot gedragsverandering en vraagreductie helpen om het probleem kleiner te maken.’
Europa
Hoe beoordeelt u de economische situatie en stabiliteit in Europa? Wat zijn de voornaamste risico’s en uitdagingen?
‘Allereerst: ik ben altijd kritisch voorstander van de Europese Unie geweest. Ik ben nooit meegegaan met de negatieve stemming hierover, ook binnen het CDA. In de jaren 2000-2010 heb ik weleens gezegd: “Het moet niet zo zijn dat het CDA geschaard wordt onder de anti-Europapartijen.” Het ging toen wel die kant op; gelukkig is dat nu niet meer het geval en is het tij gekeerd.’
‘Beleidsmatig is de testcase corona interessant. De vraag was: “Organiseer je dat per land, Europees, of op beide niveaus tegelijkertijd?” Het werd allebei en dat begrijp ik, hoewel het niet tot de verdragsverplichtingen van Europa behoort.’
‘Wel ben ik van mening dat aan leningen altijd voorwaarden moeten worden gesteld. Inzake de vraag of er rondom corona leningen zonder condities of zelfs giften moesten komen, ben ik van de strenge lijn. Minister-president Rutte en minister Hoekstra hebben mijns inziens in die tijd ten onrechte veel vuilnis over zich heen gekregen. Zij zouden samen met Duitsland veel te streng en onbarmhartig zijn geweest richting bijvoorbeeld Italië. Je moet, ook in het belang van de landen zelf, de voorwaarden van beleidsconditionaliteit niet loslaten. Gelukkig is deze lijn, enigszins morrend, nu ook door de Europese Commissie aanvaard. Deze lijn moet ook vastgehouden worden als er weer een nieuwe serie leningen zou komen.’
De stikstofcrisis vind ik inhoudelijk overdreven
Nu gebeurt het uitschrijven van leningen door de Europese Commissie enigszins ad hoc. Zou er niet permanent de mogelijkheid moeten zijn voor de EC om leningen op de kapitaalmarkt uit te schrijven? Nu is dat eigenlijk vooral een zaak van de ECB. Moet er ruimte zijn voor de Europese Commissie om een begrotingspolitiek te kunnen voeren?
‘Een eerste antwoord is: dan krijg je een intensivering van de Europese integratie en daar is op dit moment in veel lidstaten onvoldoende draagvlak voor. Dit is op dit moment in Europa en ook in eigen land een stap te ver.’
Dat is een politiek antwoord. Valt er vanuit de economische wenselijkheid niet wat meer over te zeggen?
‘Meer Europees geld naar landen met problemen kan positief werken voor het land in kwestie en ook voor de Europese integratie, als dit tot een vergroting van de convergentie in de ontwikkelingen van nationale economieën leidt. Als die convergentie daadwerkelijk bereikt wordt, heb je een sterk economisch argument in handen. Juist wij als Nederland met een open economie hebben hier belang bij. Als echter die beleidsconvergentie ontbreekt, worden de divergerende tendensen alleen maar sterker.’
‘Om terug te komen op uw vraag: de Europese Commissie moet haar verantwoordelijkheid verdienen. De EC kan alleen maar meer verantwoordelijkheden krijgen als ze een geloofwaardig beleid voert, en dus bij verdere leningen uitdrukkelijk verstandige beleidsvoorwaarden stelt. Op dit moment is er overigens een sterkere EC met zelfs een commissaris uit Frankrijk en Italië die het goed doen en verantwoord beleid voorstaan. Het kan dus wel!’
De vraag is natuurlijk wie zich moet aanpassen om beleidsconvergentie te bewerkstelligen. Zijn dat alleen de tekortlanden? Of mogen we iets verwachten van de landen met een overschot op de betalingsbalans, zoals Duitsland en Nederland?
‘Het zal u wellicht verbazen, maar op dit punt neem ik een progressief standpunt in. Het is inderdaad niet goed als landen, zoals in het verleden wel het geval was bij Nederland en Duitsland, jarenlang een duidelijk overschot op de betalingsbalans hebben. Dat draagt bij aan onevenwichtigheden en is in strijd met convergentie. Mijn standpunt is: we moeten accepteren zelf een deel van de verantwoordelijkheid te dragen. Je kunt niet zeggen: “U bent de zondaar, u bent degene die maatregelen moet nemen”, en zelf helemaal niets doen.’
Wat kunnen we dan zelf doen?
‘Je kunt bijvoorbeeld een lagere rente toestaan dan je zelf wenselijk zou vinden, om de tekortlanden tegemoet te komen. Overigens is de situatie met het overschot op de lopende rekening nu voor een deel verleden tijd vanwege teruglopende aardgasbaten.’
Je kunt niet zeggen: ‘U bent de zondaar, u bent degene die maatregelen moet nemen’, en zelf helemaal niets doen
We hebben het al even over het belang van begrotingsnormen gehad in Europees verband. Praten over aanpassing zoals nu ook gebeurt, is prima, zegt u, maar niet afschaffen. Maar voor een deel bestaan de begrotingsregels al jarenlang vooral op papier. Lang niet alle landen houden zich eraan, zie ook een groot land als Frankrijk. Zijn er niet veel effectievere maatregelen te bedenken die bijdragen aan de structuurversterking van de onderliggende economieën? Moet daar de focus niet liggen?
‘Ik ben daar wat Europa betreft niet zo van onder de indruk. De druk van de omstandigheden is dikwijls groter dan die van doelbewuste beleidsinspanningen. De veranderingen die nu plaatsvinden in Europa zijn veel meer het resultaat van noodgedwongen aanpassingen dan van beleidsinspanningen. Zie de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. Meer nog dan enige andere beleidsinterventie hebben deze externe omstandigheden Europese landen dichter bij elkaar gebracht.’
Steun en schuldreductie wereldwijd
Schuldenproblematiek was lang vooral een probleem voor zuidelijke landen. Het IMF had lang als oplossing ‘bezuinigen in ruil voor financiële steun’. Dat wordt de Washingtonconsensus genoemd. Deelt u de kritiek dat dit deze landen van de regen in de drup heeft geholpen?
‘Ik ken de kritiek, maar ik deel deze niet. Allereerst geloof ik niet dat de Washingtonconsensus is losgelaten. Uiteraard is het soms wel nodig om rekening te houden met de omstandigheden. De voorstelling van zaken alsof steunmaatregelen met voor een land destructieve bezuinigingen gepaard zijn gegaan, herken ik absoluut niet. Het gaat in veel landen om beleidshervormingen die nodig zijn vanwege grote financiële problemen en slecht economisch beleid. Hedendaagse voorbeelden – met overigens een lange traditie in de tijd – zijn Argentinië, Brazilië en Pakistan. Er is slecht of geen economisch beleid in die landen. De leningen die het IMF verstrekt gaan overigens met een lagere dan de marktrente gepaard en zijn een vorm van subsidie. Van woekerrente is nooit sprake geweest. Ik zal bezorgd zijn als Argentinië niet boos is bij een IMF-krediet, want dat betekent dat het IMF te soepel is. Heb geen enkel medelijden met zo’n regime, wel met de bevolking die onder slechte maatregelen van zo’n regime moet lijden.’
Hoe staat u inzake het debat van schuldverlichting?
‘Ik heb hier als bankier en als minister van Financiën mee te maken gehad in Latijns-Amerika. De praktijk van schuldverlichting is voor een groot deel onderuitgehaald door China. De Chinezen besteden veel geld – laat ik het maar zo neutraal mogelijk te zeggen – in Afrika. Daar moet inderdaad geld naartoe, maar niet zoals China dat doet, zonder beleidsvoorwaarden. Dat bevordert vooral de corruptie die er toch al is. Maar China trekt zich van beleidsconditionaliteit als deze niets aan. Het resultaat is dat die extra schulden later niet kunnen worden terugbetaald. Overigens: ook hier zou ik erop willen wijzen dat de particuliere sector op schuldverlichting moet worden aangesproken. Ook particuliere crediteuren hebben willens en wetens leningen afgesloten en moeten een deel van hun verantwoordelijkheid nemen in schuldreductie. Ook hier geldt: je kunt en moet niet alle risico’s bij de overheid leggen. Dat is het christendemocratische principe van gespreide verantwoordelijkheid.’
Ook particuliere crediteuren moeten een deel van hun verantwoordelijkheid nemen in schuldreductie
U bent in het verleden bankier geweest bij de Citibank en was altijd bijzonder goed op de hoogte van de opstelling van het Vaticaan inzake schuldvermindering. In hoeverre strijden er bij u als katholiek twee zielen in één borst om voorrang?
‘U doelt waarschijnlijk op mijn steun voor het standpunt uit 1986 van de Pauselijke Raad voor Gerechtigheid en Vrede (Justitia et Pax). Ik heb hier in mijn memoires aandacht aan besteed.2 Justitia et Pax werd door katholieke landen in Latijns-Amerika gemengd ontvangen vanwege zijn stevige uitspraken aangaande wapenreducties. Het Vaticaan stelde onomwonden dat er veel te veel militaire uitgaven werden gedaan en schreef reductie daarvan voor als voorwaarde voor schuldreductie. Deze inzet steunde ik toen van harte. Veel progressieve katholieken waren het er ook mee eens. Een conservatiever deel was heel boos en zei: bemoei je met je eigen zaken. Ik vond dat het Vaticaan in dezen een verlicht standpunt verdedigde. Wanneer landen buiten hun schuld in de problemen komen, bijvoorbeeld door misoogsten of overstromingen, dan moeten we ze helpen. Dat staat buiten kijf. Maar zaken als corruptie en overmatige defensie-uitgaven door militaire regeringen moet je aanpakken.’
De twee zielen in één borst – die van het Vaticaan en die van de financier of minister van Financiën – zijn dus wat u betreft veel minder strijdig dan vaak gedacht?
‘Ja, dat klopt. Ik ben progressiever dan de meesten denken; en het Vaticaan is ook minder conservatief dan vaak wordt gedacht. In Amerika word ik onder de liberals gerangschikt, wat wij “progressief” zouden noemen. Een journalist vroeg mij ten tijde van Justitia et Pax of ik ineens bekeerd was – wat geenszins het geval was – of, zo stelde hij: “Heeft u misschien strategisch gesproken?” Dat kan zeker in sommige omstandigheden nuttig zijn, maar ik kon hem met stukken bewijzen dat het niet zo was.’
Hoe beoordeelt u de afgelopen zeventig jaar? Zijn wij een goede rentmeester geweest in zowel financiële als materiële zin?
‘Ik geef op uw vraag een gemengd antwoord. Allereerst: het klimaat is verslechterd, eenvoudigweg omdat we er met zijn allen de afgelopen zeventig jaar te weinig aan gedaan hebben. De positieve keerzijde daarvan is dat er nu meer bereidheid is om er wat aan te doen en de benodigde maatregelen te nemen. Op financieel-economisch terrein is het beeld ook gemengd. Ik ben bedroefd over de achteruitgang van de laatste jaren, terwijl het op zoveel vlakken veel beter ging. We hadden de ineenstorting van het communisme en de val van de muur. Landen uit Oost-Europa die tot de Europese Unie toetraden en de uitbreiding van de NAVO: allemaal prachtig, en zaken die voorheen onvoorstelbaar leken. Maar met corona en de oorlog in Oekraïne is er de laatste jaren weer achteruitgang gekomen, naast het klimaat helaas ook wat de armoedecijfers betreft.’
‘Op dit terrein waren de cijfers volgens ramingen van de World Bank juist de afgelopen decennia spectaculair gedaald. Dankzij de globalisering waar ook China aan heeft meegedaan en van heeft geprofiteerd. In China was nog niks te eten toen ik jong was. Dat is nu veel beter. We zijn wat misleid door de analyse van de heer Piketty. Hij heeft aandacht gevraagd voor de vermogens en inkomensongelijkheid binnen Europese landen, waardoor het grotere plaatje van de verminderde vermogens- en inkomensongelijkheid wereldwijd wat aan de aandacht is ontsnapt.’
Economische globalisering heeft ons veel goeds gebracht
‘Economische globalisering heeft ons veel goeds gebracht. Dat wil ik nog steeds tegen het sentiment van de huidige tijd in verdedigen. Hoewel ik moet erkennen dat een grote afhankelijkheid van essentiële goederen, zoals vaccins, vitale infrastructuur en dergelijke, ons te kwetsbaar heeft gemaakt. Voor het merendeel van de goederen geldt dat echter niet.’
Interview in het kort:
- Je kunt de invloed van de financiële markten niet straffeloos negeren. De Engelse regering onder Truss heeft dat niet begrepen; Italië onder de nieuwe premier Meloni wel
- Als je helemaal geen begrotingsdekking aangeeft, ook niet op de wat langere termijn, zoals de regering met instemming van de Tweede Kamer nu doet, dan steek je de Rubicon over
- Bezwijk niet voor de verleiding om te snijden in investeringen, want die zijn essentieel voor goed rentmeesterschap
- De opgave van het reduceren van CO2-emissies is enorm. Voorkomen moet worden dat de overheid in een blanco-cheque-situatie terechtkomt, waarbij particuliere partijen gaan achteroverleunen en hun energieverbruik niet aanpassen
- Er wordt nu veel te weinig beleid gevoerd op die noodzaak van gedragsaanpassingen
- Minister-president Rutte en minister Hoekstra hebben inzake de coronaleningen ten onrechte veel vuilnis over zich heen gekregen: aan leningen moeten altijd voorwaarden worden gesteld
- De Europese Commissie kan alleen maar meer verantwoordelijkheden krijgen als ze een geloofwaardig beleid voert in deze lijn, dus ze moet bij verdere leningen uitdrukkelijk beleidsvoorwaarden stellen
- Ook bij schuldvermindering moet het principe van gespreide verantwoordelijkheid leidend zijn. Particuliere beleggers hebben hier een verantwoordelijkheid in
Noten
- 1.Onno Ruding, ‘Het investeringsfonds is een goed idee [Dwars]. Oneens, het geld zal verjubeld worden aan allerlei goede doelen’, Christen Democratische Verkenningen 39 (2019), nr. 3, pp. 14-15.
- 2.Onno Ruding, Balans. Het ging om meer dan geld alleen. Memoires. Amsterdam: Boom, 2020, deel 2, hoofdstuk 30.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.