Groen van Prinsterer en verankerde politieke overtuigingen
Samenvatting
Politici en politieke partijen in het midden, waaronder het CDA, zijn steeds meer op elkaar gaan lijken en hebben zich daardoor van het electoraat vervreemd. Om dit te herstellen kan het CDA bij Groen van Prinsterer te rade gaan. Hij had een sterke overtuiging en toonde hoe een ideologisch profiel en een krachtige band met de achterban tot het wezen van politiek behoort.
Zo tegen het eind van 2022 herbergt de Tweede Kamer niet minder dan twintig fracties, waaronder enkele afsplitsingen en ‘zetelrovers’. Dat lijkt niet alleen de individualisering van Nederland te illustreren, maar ook de polarisering en versplintering van het politieke landschap. De tijd waarin een beperkt aantal stabiele politieke partijen de dienst uitmaakt in de Kamer, lijkt ver achter ons te liggen. Deze versplintering brengt echter ook winst met zich mee. Er gaat namelijk een opmerkelijk politiek elan uit van enkele van deze eenpersoonsfracties. Pieter Omtzigt, Sylvana Simons en Caroline van der Plas slagen er steeds in om onderwerpen op de politieke agenda te zetten.
Omtzigt afficheert zich als criticus van de zittende macht, Simons stelt racisme aan de kaak, en Van der Plas komt op voor boeren die zich miskend voelen door Den Haag. Een belangrijke overeenkomst tussen Omtzigt, Simons en Van der Plas is het feit dat zij, tot nu toe, geen bestuurlijke aspiraties koesteren. Een tweede overeenkomst is dat zij erin slagen hun politieke optreden te verbinden aan de gevoelens en prioriteiten van kiezers. Voor het CDA liggen de zaken andersom: als bestuurderspartij heeft het CDA aanzienlijke moeite om kiezers te trekken. Boeren stemmen nu vaak VVD of BBB, en in de steden wordt slechts mondjesmaat op het CDA gestemd.
Het succesvolle politieke optreden van dit trio vormt niet eenvoudigweg een oplossing voor de problemen van het CDA, maar het is wel de moeite waard om stil te staan bij de reden van hun succes. Voor dat doel is de politieke stijl van Groen van Prinsterer (1801-1876) leerzaam. Deze Haagse denker geldt als de grondlegger van de christelijke politiek in Nederland. En belangrijker:
Groen stond tijdens zijn politieke loopbaan vaak alleen tegenover groepen liberale of conservatieve tegenstrevers. Dit artikel bespreekt daarom de wijze waarop Groens politieke stijl aanknopingspunten biedt voor middenpartijen, waaronder het CDA.
Het belang van overtuigingen
De versplintering van het politieke landschap wordt vaak negatief geduid. Zo pleitte Bernard Wientjes, voormalig voorzitter van VNO-NCW, geregeld voor de introductie van een kiesdrempel. Toch heeft dit fenomeen ook een positieve kant; een verscheidenheid aan politieke partijen betekent dat er iets te kiezen valt. In zijn boek Ruling the void laat politicoloog Peter Mair het belang zien van politieke partijen en wijst hij op het probleem van de zwevende kiezer.1 Partijen waren voorheen sterker verbonden aan een achterban, en daarmee aan een specifieke politieke visie op het goede leven.
Die link tussen partij, ideologische visie en een sociale groep leidde tot verschillende politieke partijen met rivaliserende ideeën. Mair benadrukt de positieve kanten van dit type verdeeldheid; de tegenstelling tussen verschillende partijen doet geen afbreuk aan democratie, maar legitimeert juist het democratische systeem. De samenhang tussen ‘partij’, ideologie en een groep van de bevolking zorgt volgens Mair voor de ‘integriteit van representatie’.
Deze samenhang is in diep verval. Het aantal kiezers dat zich duurzaam verbonden weet met een politieke partij is laag. Hoewel burgers en partijen daar volgens Mair allebei een rol in spelen, springt de rol van politieke partijen en politici het meest in het oog. Tegenwoordig zetten veel partijen in op ‘wat stemmen trekt’ en niet op een politieke visie. Via kiezerspanels en peilingen wordt gekeken welke soundbite of proefballon aanslaat bij de mensen. Belangrijker nog: politici dragen actief bij aan deze neergang van partijpolitiek. Mair noemt talloze voorbeelden van politici die claimen het algemeen belang te dienen of die ontkennen dat hun werk ‘politiek’ van aard was. Ze voelen zich niet zozeer politici die voor hun achterban opkomen, maar claimen met hun beleid alles en iedereen van nut te zijn. Zo ontkende Tony Blair in 2000 glashard dat hij een politicus was: ‘I was never really in politics.’ Op het eerste gezicht is er niets mis met deze politiek van het algemeen belang. Toch ligt hier een probleem, dat verhelderd kan worden door het analytische onderscheid tussen enerzijds de retorica van het algemeen belang en anderzijds de sociologische achterban van een politieke partij. Het is gangbaar dat een politieke partij een visie uitdraagt en ook betoogt dat die visie een heilzame uitwerking zal hebben op het hele land, of het algemeen belang. Tegelijk stemt slechts een deel van het electoraat met deze visie in. In sociologisch opzicht is er sprake van een deelbelang. De VVD kan retorisch claimen heel Nederland beter te maken, maar het beleid van die partij spreekt vooral de sociaal-economische bovenlaag aan. Met andere woorden: er is een verschil tussen de retorica van het algemeen belang en het deelbelang vertegenwoordigd door een politieke partij.
Omtzigt, Simons en Van der Plas weten hun politieke optreden te verbinden aan de gevoelens en prioriteiten van kiezers
De huidige politieke situatie toont haarscherp de realiteit van dit onderscheid. Het is immers duidelijk dat niet alles kan in Nederland: natuur, woningbouw en een omvangrijke landbouwsector. Politiek en bestuur moeten prioriteiten stellen: wat doen we wel en wat niet? Politici kunnen betogen dat hun beleid het ‘algemeen belang’ dient, maar iedereen kan zien dat er sprake is van botsende deelbelangen. Boeren en natuurbeschermers hebben immers rivaliserende ideeën over het ‘algemeen belang’.
Dit was natuurlijk altijd al de realiteit van politiek. Het beleid van sociaaldemocratische politici als Tony Blair en Wim Kok – de zogenoemde derde weg – vergrootte niet de welvaart van iedereen. Tegelijk ontkende iemand als Blair dat hij voor een deelbelang opkwam.
Groen vond het legitiem om het politieke stelsel te gebruiken voor het nastreven van protestantse idealen en belangen
Die discrepantie is op den duur schadelijk voor de legitimiteit van het politieke proces. Het is heilzaam als politici niet alleen retorisch betogen het ‘algemeen belang’ te verdedigen, maar ook erkennen op te komen voor een bepaalde visie, die ook verbonden is met een bepaalde achterban. Dicht bij huis illustreert de Eerste Kamerfractie van de PvdA dit fenomeen. Deze zomer stemde deze fractie in met CETA, het handelsverdrag tussen de Europese Unie en Canada. Opvallend genoeg stemde de PvdA-fractie hiermee in ‘omdat [CETA] de positie van Europa in een instabiele wereld verstevigt en grote stappen vooruitzet naar een duurzame economie’. Ogenschijnlijk lijkt er niets mis met het argument dat het handelsverdrag ‘de positie van Europa’ dient. Wie vindt dit immers níét belangrijk?
Tegelijk is het geen toeval dat de PvdA sinds het politiek afscheid van Wim Kok steeds meer een partij is geworden zonder achterban. Ook het CETA-verdrag draagt verder bij aan dit proces. De PvdA-fractie had zich ook kunnen afvragen of dit verdrag bijdraagt aan werkgelegenheid onder haar eigen achterban. Door die vraag te negeren – ook bij andere dossiers – is de partij steeds meer op andere gaan lijken. Dit staat voor een breder fenomeen: voor veel kiezers zijn de verschillen tussen politici als Wopke Hoekstra, Sigrid Kaag en Mark Rutte onduidelijk. Ze staan voor ongeveer dezelfde liberale politiek. Politieke partijen ondermijnen zo hun eigen bestaansrecht alsook het politieke systeem; elke partij zou principes of prioriteiten moeten hebben die niet-onderhandelbaar zijn.
Toen en nu
Nu herhaalt de geschiedenis zich niet, maar heden en verleden rijmen soms wel. In de negentiende eeuw, de tijd van Groen van Prinsterer, werd sterk gehecht aan ‘eendracht’, ‘harmonie’ en ‘redelijkheid’. Men had een afkeer van ‘partijen’ binnen de Kamer, waardoor verschillen beperkt de ruimte kregen. Ook was er sterke weerstand tegen de inzet van christelijke idealen in de politiek. Groen van Prinsterer kwam tegen beide bezwaren in het geweer. Hij stelde dat het legitiem was om het politieke stelsel te gebruiken voor het nastreven van protestantse idealen en belangen. Het meningsverschil moet juist in de politiek tot uitdrukking worden gebracht. De samenleving wordt gemaakt door mensen met heel uiteenlopende visies op het goede leven, welke visies thuishoren in het publieke en politieke domein. Tot een echte partij kwam het niet bij Groen – daarvoor hechtte hij te sterk aan zijn onafhankelijkheid –, maar hij droeg wel bij aan de ideologische basis voor het ontstaan van politieke partijen die via een visie op het goede leven een deel van de bevolking vertegenwoordigen.
Het gaat hier niet om de persoon van Groen zelf, die immers ook niet zonder fouten was. Toen Groen eens benaderd werd voor een bestuurlijke functie, hield hij geschrokken de boot af. Op andere momenten was hij soms star in zijn opvattingen. Het is wel opvallend dat Groen steeds weer het belang van overtuigingen benadrukte in een omgeving die hier negatief tegenover stond. Dat was ook zijn kracht.
CDA
Bij het CDA ligt het probleem anders. Bestuurlijke verantwoordelijkheid is bijna een tweede natuur voor de partij. De band met het electoraat is echter verre van stabiel. Op dat vlak doen andere partijen en fracties het beter. Pieter Omtzigt noch Sylvana Simons betoogt het algemeen belang te vertegenwoordigen. Zij komen op voor respectievelijk burgers die door de overheid in de problemen komen en Nederlanders die discriminatie ondervinden. Door de nadruk op een ‘deelbelang’ zijn dit geloofwaardige verhalen.
Natuurlijk kan een partij als het CDA die strategie niet zomaar imiteren, maar de partij kan wel scherper duidelijk maken welk deelbelang zij wil vertegenwoordigen. Dat brengt me terug naar het onderscheid tussen retorica van het algemeen belang en de sociologische achterban. Het is geen probleem dat het CDA betoogt ‘midden in de samenleving te staan’ of een ‘middenpartij’
te zijn. Die retorica moet echter samengaan met het accentueren van een deelbelang. CU-leider Segers bestempelde de afschaffing van de dividendbelasting als ‘het doorslikken van een meloen’. Welke onderwerpen zijn voor het CDA uiteindelijk van doorslaggevend belang? Welke beleidsmaatregel of welk standpunt is zo belangrijk dat een kabinet erom mag vallen? Groen van Prinsterer vond zijn ‘beginsels’ van ultiem belang, maar ook voor het CDA lijkt mij deze vraag van existentiële betekenis.
Dat het CDA een ‘middenpartij’ wil zijn, moet samengaan met het accentueren van een deelbelang
Noot
- 1.Peter Mair, Ruling the void. The hollowing of Western democracy. Londen: Verso, 2013.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.