CDA moet eigen visie op bestaanszekerheid meer laten horen
Samenvatting
‘Ik neem het de landelijke politiek kwalijk dat zij niet komt met een samenhangende visie voor hoe we moeten omgaan met gezinnen die kwetsbaar zijn en worstelen met hun bestaanszekerheid. Ook het CDA zou zich meer moeten laten horen vanuit zijn eigen mensbeeld en maatschappijvisie.’ Dat stelt Peter Heijkoop in het volgende interview met CDV.
CDV spreekt met Peter Heijkoop over het mens- en maatschappijbeeld achter veel overheidsbeleid, en over de uitwassen van de schuldhulpverleningsindustrie. Heijkoop is veel met de schuldenproblematiek bezig, omdat hij als wethouder in Dordrecht onder meer armoede en schulden in zijn portefeuille heeft. Ook voert hij over deze thema’s namens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gesprekken met het kabinet en de verantwoordelijke minister. Volgens Heijkoop dienen niet wantrouwen en prikkelstrategieën centraal te staan, maar een toerustingsagenda gebaseerd op vertrouwen die mensen en hun verbanden serieus neemt, en adequate wetgeving die bescherming biedt.
U bent kritisch over de behandeling van mensen met schulden. Waarom?
‘In de afgelopen decennia is het de verkeerde kant op gegaan qua individualisering van de samenleving en het overmatig privatiseren van taken. Als we iets wilden als overheid, lieten we daar al snel de markt op los. Zo hebben we veel taken uitbesteed aan marktpartijen, ook waar het de kwetsbaarste inwoners betreft. Wet- en regelgeving bood geen bescherming, maar vormden juist een bedreiging voor veel kwetsbaren, omdat die vaak gebaseerd waren op controles en sancties, maar tegelijkertijd in de praktijk complex en lastig uitvoerbaar bleken.’
Hoe komt dat?
‘De afgelopen kabinetten hebben vaak richting hun burgers beleid gevoerd op basis van wantrouwen, met de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Dat resulteerde in een schuld-en-boetecultuur.’
Peter Heijkoop
Hoe ziet zo’n schuld-en-boetecultuur eruit?
‘Mensen die afhankelijk zijn van een uitkering en in de problemen komen, worden maximaal onder druk gezet. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de Participatiewet, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en het toeslagenschandaal. Als er dingen verkeerd zijn gegaan wordt ervan uitgegaan dat het aan de mensen zelf ligt. De gedachte is dat zij moeten worden beboet, alsof degenen die in de schulden zijn gekomen, ook schuldig zíjn en behoorlijk achter de vodden moeten worden gezeten om weer op het rechte pad te komen.’
‘Ik heb zelf ook weleens met iemand die mij zeer dierbaar is in de rechtbank gezeten om een schuldsaneringstraject aan te vragen. Het betrof iemand die buiten zijn schuld diep in de ellende was gekomen. Een belangrijke toeleverancier van zijn bedrijf was failliet gegaan en hij trok deze persoon mee in dat faillissement. Ik schrok van de wijze waarop de rechter erop gericht was om deze persoon op de grond te krijgen. Hij moest meerdere malen erkennen dat het toch ongelofelijk stom was geweest, terwijl van eigen schuld in dezen overduidelijk geen sprake was. Deze vader met jonge kinderen die altijd gewerkt had, was vooral op zoek naar weer wat perspectief, maar dat werd hem op zijn zachtst gezegd allerminst gegeven.’
Mens als calculerend wezen
Is die houding nu aan het kantelen?
‘Er is in het publieke debat inderdaad een kentering gekomen op dit punt. Met name het toeslagenschandaal heeft behoorlijk de ogen geopend voor het gegeven dat het weleens totaal anders kan zitten. Ook voorbeelden rond de Participatiewet hebben onrechtvaardigheden aan het licht gebracht. We kennen allemaal de verhalen over mensen die iets van hun familie krijgen en dan direct worden gekort op hun uitkering. Maar als je feitelijk kijkt naar de wet- en regelgeving, dan bestaat die kentering vooralsnog uit een belofte, en is er nog weinig veranderd.’
‘De achterliggende gedachte van veel wet- en regelgeving is nog steeds dat de mens een calculerend wezen is dat willens en wetens de boel bedriegt als hij de kans krijgt, en daarmee iemand die gecontroleerd, geconditioneerd en gesanctioneerd moet worden om hem in de pas te laten lopen. In de persoon van Carola Schouten hebben we nu een minister die klip-en-klaar zegt dat dit mensbeeld niet deugt en dat we het anders moeten gaan doen.’
Hoe ziet die omslag er praktisch uit?
‘Het begint ermee dat je mensen die kwetsbaar zijn benadert vanuit vertrouwen en oog hebt voor de enorme stress waar de desbetreffende gezinnen mee te maken hebben. Ik zie in mijn eigen gemeente hoe moeilijk dat nog is onder de huidige wetgeving. Dat lukt alleen maar door de randen van de wet op te zoeken en het een en ander door de vingers te zien. Als we strikt de letter van de wet zouden volgen, brengen we de mensen dieper in de ellende. Ik neem het de landelijke politiek kwalijk dat zij er al jarenlang niet in slaagt om te komen met een samenhangende visie voor hoe we moeten omgaan met gezinnen die kwetsbaar zijn en worstelen met hun bestaanszekerheid. We hadden ook als CDA daar meer in moeten doen, maar wij kunnen daar alsnog leiderschap in tonen.’
Wij hebben als overheid zelf heel veel mensen over het randje geduwd
Hoort bij die mensvisie niet ook de nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid?
‘Natuurlijk, soms doen mensen heel stomme dingen: ze kopen overmatig op afbetaling, of lopen stelselmatig tegen verkeersboetes op door roekeloos rijgedrag. In die gevallen zeg ik ook: “Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.” Maar in veruit de meeste gevallen zijn mensen helemaal niet zo stom. Zij hebben dan bijvoorbeeld moeite met lezen of schrijven, of zijn digitaal niet vaardig, en komen zo in de problemen. Of ze zijn buiten hun schuld in flexibele arbeidsvoorwaarden gedwongen en hebben daardoor met wisselende inkomensstromen te maken, of hebben diverse andere tegenslagen gekend. Ook komt het vaak voor dat gezinnen door de stress waarin ze verkeren keuzes maken die er op de korte termijn aantrekkelijk uitzien, maar die op de lange termijn juist slecht uitpakken. Daarnaast is wonen veel duurder geworden, mede door de liberalisering van de woningmarkt. Gelukkig wordt door Hugo de Jonge deels de regie teruggepakt, en wordt van woningmarkt weer volkshuisvesting gemaakt. Ook in de sociale zekerheid zouden we die beweging krachtig moeten inzetten: minder markt, meer samenleving, en meer regie van de overheid.’
‘Het punt is: wij hebben als overheid zelf heel veel mensen over het randje geduwd. Zo was de Belastingdienst tot voor kort veruit de hardvochtigste schuldeiser. Door schade en schande gaat dat nu gelukkig beter, maar de overheid is er als de kippen bij geweest om bij te dragen aan het vergroten van het probleem, in plaats van onderdeel te zijn van de oplossing. Het is een kwalijke en verdrietige zaak dat de overheid niet in staat is geweest haar kwetsbaarste inwoners te beschermen. Mijn ambtenaren kwamen hier vaak ten einde raad binnen en zaten met de handen in het haar: ze kwamen er eenvoudigweg niet doorheen, en het lukte slechts moeizaam om met schuldeisers tot een schuldregeling te komen. Nu worden er langzamerhand stapjes vooruit gezet. Zo doet bijvoorbeeld het Centraal Justitieel Incassobureau het inmiddels beter, en slagen we er ook met andere grote overheidsschuldeisers steeds beter in om tot afspraken te komen, maar we moeten van ver komen.’
Wij weten al jaren dat het handelen van incassobureaus destructief uitpakt op mensen met schulden
Hoe komt het dat de stappen die gezet worden zo klein zijn?
‘Het probleem is dat we al langere tijd worden geregeerd door partijen die het op dit punt fundamenteel met elkaar oneens zijn. Dus blijven echte beleidsaanpassingen uit, maar wordt er maar weer eens een campagne tegen schulden opgestart. Dat is immers niet politiek, dus daar kan niemand tegen zijn.’
‘Het gebrek aan een gedeelde visie van dit kabinet vind ik ook zichtbaar in de aanpak van de huidige crises. De aanpak van de energiecrisis, de asielcrisis én de stikstofcrisis wordt gekenmerkt doordat maatregelen te laat, ongericht en ad hoc worden genomen, zonder langetermijnvisie. Dat heeft tot gevolg dat er veel onzekerheid ontstaat in de samenleving, dat de polarisatie toeneemt en dat de schatkist onevenredig harde klappen moet opvangen. Dit land heeft echt behoefte aan verbindend leiderschap en een duidelijke visie op de samenleving.’
‘De VVD staat nog steeds voor het stevig aanpakken van mensen en voor het werken met allang achterhaalde “prikkelstrategieën”, en ik vind dat het CDA daar in de beeldvorming veel te makkelijk achteraan hobbelt, terwijl er vanuit onze visie rond gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit en publieke gerechtigheid een veel rijker, krachtiger en realistischer aanpak mogelijk is. Ik hoop dat het CDA deze christendemocratische visie in de politieke arena meer gaat uitdragen.’
Hoe ziet zo’n visie eruit, en wat is ervoor nodig om deze vorm te geven?
‘Zo’n visie krijgt onder meer handen en voeten door te investeren in mensen en vrijwilligersorganisaties; zij moeten adequaat worden toegerust. Ook moet het maatschappelijk middenveld worden betrokken bij lokale oplossingen, evenals kerken. Door nu echt te investeren in een eerlijke arbeidsmarkt, met aandacht voor scholing en begeleiding en het terugdringen van het doorgeslagen flexwerken, gecombineerd met een fatsoenlijk minimumloon. Wetgeving in de sociale zekerheid moet meer uitgaan van vertrouwen. Wantrouwen en controle moeten plaatsmaken voor een mensgerichte benadering.’
‘Bovendien moeten we via goede wetgeving de schuldenindustrie aanpakken. Wij weten al jaren dat het handelen van incassobureaus destructief uitpakt voor mensen met schulden. Het is lastig te verkroppen dat er nog steeds instanties bestaan die woekerrentes rekenen en forse aanmaningskosten in rekening brengen, terwijl we weten dat het gezinnen steeds dieper in de ellende drukt. Er wordt vooralsnog geen wet- en regelgeving gemaakt die hiertegen optreedt, zoals dat nu wel in België gaat gebeuren.’
‘Ongeveer één op de twaalf gezinnen heeft problematische schulden, en één op de vijf gezinnen tobt over zijn financiën. Maar mensen durven zich vaak pas te melden als ze diep in de schulden zitten. Dat zie ik ook in mijn eigen stad. De gemiddelde schuld is meer dan veertigduizend euro. Het merendeel daarvan bestaat uit kosten die door de schuldenindustrie in rekening zijn gebracht. Daarmee is de schuldhulpverlening niet alleen een vorm van noodzakelijke ondersteuning; ze is voor sommige bedrijven ook een verdienmodel geworden. Uiteraard weet men dat van een kale kip niet te plukken valt, maar blijkbaar is het nodig om mensen eerst helemaal door het putje te trekken. Eerlijkere spelregels moeten voorkomen dat kwetsbare gezinnen als melkkoe worden gebruikt. We zien woekerrentes bij postorderbedrijven, maar ook bijvoorbeeld financiële hulpbureautjes en bewindvoerders met commerciële belangen. Allemaal verdienen ze over de rug van kwetsbaren. Het is een voorbeeld van privatisering die echt is doorgeslagen. Het ondersteunen van mensen met schulden moeten we niet aan de markt overlaten.’
Hoe ziet de aankomende wetgeving in België eruit?
‘Er wordt geregeld dat men voor de eerste aanmaning tijd moet nemen en dat daarbij niet direct extra kosten in rekening mogen worden gebracht. Er zijn maximale rentes die mogen worden uitgeschreven, en er wordt een maximum gesteld aan de som van boetes die door stapeling kunnen ontstaan. In Nederland komt het geregeld voor dat iemand die vierhonderd euro schuld heeft uiteindelijk vierduizend euro moet betalen vanwege de bijkomende kosten. In België kan dat straks niet meer. Daarbij geldt ook nog een verplichting richting de schuldeiser om sociaal te handelen, zodanig dat mensen niet dieper in de problemen komen.’
‘In Nederland is zulke wetgeving helaas nog een brug te ver. Ik heb met het kabinet overlegd over de energieleveranciers. Mijn stelling is dat het niet mag gebeuren dat gezinnen worden afgesloten als ze hun energierekening in deze tijd niet kunnen betalen, en dat daar een wettelijke waarborg voor nodig is. Maar nog steeds kiest het kabinet hier niet voor. De regering verwacht dat de energieleveranciers netjes met hun verantwoordelijkheden omgaan, terwijl een extra waarborg geen overbodige luxe zou zijn. Ik hoop dat we de komende periode geen afsluitingen gaan zien, maar de wet geeft nog steeds die ruimte; ook als gezinnen goedwillend maar onmachtig zijn.’
‘Voor de goede orde: ik ben ervoor dat mensen hun schulden afbetalen. Maar het perspectief van snelle aflossing is er vaak helemaal niet. Als de kosten van boodschappen en energie groter zijn dan het inkomen, is de afloscapaciteit simpelweg heel klein. Dan kun je hoog of laag springen, maar zal er niet snel iets veranderen en is het belangrijker pragmatisch te zijn als schuldeiser en je verlies te nemen.’
In België zijn schuldeisers verplicht sociaal te handelen
Schuldhulpmaatjes
Hoe ziet de toerustingsagenda die u bepleit er verder uit?
‘Ik geloof in de kracht van de samenleving en de maatschappelijke verbanden van mensen die elkaar steunen en een overheid die daarin een dienstbare rol vervult. Ons programma in Dordrecht heet Samen tegen Armoede. Het is een programma van de gehele stad. Denk bijvoorbeeld aan de schuldhulpmaatjes, vrijwilligers van Humanitas of vanuit diaconieën. Door de individualisering en secularisering zijn de maatschappelijke verbanden in steden en wijken afgekalfd, maar ze zijn er nog wel. We moeten ze gericht weer versterken.’
‘Hoe dat kan? Denk aan een gezin met een schuld van vijftienhonderd tot tweeduizend euro. Met behulp van een schuldhulpmaatje wordt in mijn gemeente binnen zo’n gezin weer orde op zaken gesteld. Zo’n schuldhulpmaatje is geen onderdeel van de overheid. Dat is belangrijk, want de overheid is niet de oplossing voor alles, en bovendien is er sprake van een vertrouwenscrisis. In Dordrecht erkennen we de kracht van dat maatschappelijk weefsel. De schuldhulpmaatjes hebben directe contacten met de sociale dienst en kunnen snel schakelen. De sociale dienst kan desgewenst de schuld overnemen, waardoor het gezin slechts één schuldeiser heeft en er een overzichtelijke situatie overblijft. Voordeel is dat zo’n gezin dan niet in een jarenlang traject terechtkomt.’
Er moeten meer regels komen, zodat de gedupeerden niet meer als verdienmodel fungeren
Vernederend
Is dat nu wel het geval?
‘Ja, vaak komen mensen met een aanvankelijk kleine schuld pas na vier of vijf jaar bij ons, als inmiddels de schuldenberg behoorlijk is gegroeid. Dan worden ze vaak onder bewind gesteld, en deze commerciële bewindvoerders hebben ruim de tijd – nog eens vijf jaar – om mensen uit de schulden te helpen. Zo’n heel lang traject van soms wel tien jaar is vernederend en beschadigend voor alle leden van het gezin. Dit systeem is ondoorzichtig, en de kwaliteit ervan ook. De meeste bewindvoerders deugen wel, maar sommige ook niet.’
‘Ik heb nu zelf bewindvoerders in dienst genomen die de overstap hebben gemaakt van een marktpartij naar de overheid. Drie keer hebben private bewindvoerders mij met een rechtszaak gedreigd: ik zou dit niet mogen doen vanwege oneerlijke concurrentie. Het initiatief hebben we desondanks doorgezet, en met succes: mensen zijn in de helft van de tijd uit de problemen en ervaren minder stress. Dat komt ook doordat ik geen enkele prikkel ervaar om die mensen lang onder bewind te houden. Voor private bewindvoerders is dat anders: zij krijgen per maand betaald voor hun diensten en kunnen dat tot een maximum van vijf jaar volhouden. Ik snap dat er een bewindvoerdersbranche is die hieraan een boterham wil verdienen, en ik wil ook wel met hen samenwerken. Maar dan moeten er wel meer regels komen, zodat de gedupeerden niet meer als verdienmodel fungeren.’
Kunt u aangeven wat u binnen de VNG met dit thema doet?
‘Vanuit de VNG kijken we mee op wet- en regelgeving en proberen we invloed uit te oefenen op het kabinet om het beleid inzake schulden en bestaanszekerheid anders te gaan invullen en de structurele randvoorwaarden voor mensen fors te verbeteren. We willen rechtvaardiger beleid dat uitlegbaar en uitvoerbaar is. Als gemeentebestuurders staan we dicht bij onze inwoners en willen we rijksbeleid dat werkt en ons de ruimte geeft om de goede dingen te doen voor onze inwoners. Het is dringend noodzakelijk de neergaande trend van de afgelopen decennia om te buigen. Er is in de afgelopen kabinetten te veel bezuinigd op de lokale middelen om mensen te ondersteunen richting werk, en ook op de schuldhulpverlening.’
‘Verder delen we ervaringen. We werken samen met grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Almere, Amersfoort, maar ook met kleinere gemeenten.’
‘Rond het thema bestaansonzekerheid hebben in die kleinere gemeenten de kerk en de lokale diaconie een veel sterkere rol. Ik kom zelf uit Oud-Alblas, waar dat het geval was, maar ook in Dordrecht prijs ik mij zeer gelukkig met de goede samenwerking met de kerken.’
Maar het tegengaan van schulden staat wel, zij het te laat, in de belangstelling?
‘Er wordt op dit terrein de laatste jaren te veel symbolisch beleid gevoerd, terwijl er structurele verbeteringen nodig zijn om de schuldenproblematiek aan te pakken. Nu is er alweer een schuldcampagne gestart. De vorige keer was dat onder het motto “Kom uit je schuld”, en nu staan geldzorgen centraal. Het is belangrijk dat het gebeurt, maar ik ben daar ook kritisch over, omdat het de problemen niet bij de bron aanpakt. De inzet moet niet alleen op toeleiding naar schuldhulp gericht zijn, maar vooral op het voorkomen van schulden. Zorg daarom dat je als overheid de zaken goed voor elkaar hebt door een menswaardig bestaansniveau te garanderen en de schuldenindustrie aan banden te leggen. En zorg dat het aantal flexibele contracten wordt teruggebracht, en dat werken loont. Het is zaak dat mensen niet als wegwerpartikel worden behandeld en door wisselende inkomensstromen in de schulden terechtkomen. Onder de laatste kabinetten is er op dit terrein veel te weinig gebeurd en veel te weinig lef getoond, en ook mijn eigen partij moet aan de slag. We zouden van dit punt binnen het CDA een veel groter issue moeten maken, en ik draag daar graag mijn steentje aan bij.’
De aanpak is nogal krakkemikkig, zegt u, en het gevolg van jarenlang achterstallig onderhoud dat ten koste van kwetsbare mensen is gegaan.
‘Ja, dat klopt. Ik erger mij sowieso aan het adhocbeleid op veel terreinen. Bij gebrek aan een duidelijke en gemeenschappelijke visie worden er ook zaken over de schutting gegooid bij de gemeente.’
Er wordt op het terrein van het tegengaan van schulden vooral symbolisch beleid gevoerd
Partijleider
‘Het CDA heeft alles in huis om van het borgen van bestaanszekerheid een hoofdpunt te maken. Niemand minder dan de partijleider zou dit moeten doen. De overmatige focus op rechtse thema’s, zoals immigratie en veiligheid, doet onze partij geen recht, en onze kiezers herkennen onze partij er ook niet in.’
‘Onze partij gaat over solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid, omzien naar elkaar. Hoe gaan we inhoud gegeven aan artikel 20 van de Grondwet, het garanderen van de bestaanszekerheid van burgers? Wat is de rol van de overheid daarbij, welke rol is er weggelegd voor het maatschappelijk middenveld, en welke beperkte rol is er voor de markt? Laten we aan zo’n visie werken, maar die vooral ook intrinsiek gemotiveerd uitdragen. Niet te veel in de pas lopen bij de liberale partijen, maar voorop lopen en koers bepalen. Toon lef op inhoud, en laat het christelijk-sociale gedachtegoed herleven!’
Interview in het kort:
- De overheid heeft vaak richting haar burgers beleid gevoerd op basis van wantrouwen, met de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Dat resulteerde in een schuld-en- boetecultuur
- Veranderingen richting een andere houding en een ander beleid gaan te langzaam omdat de partijen in het kabinet het hierover fundamenteel oneens zijn, waardoor er geen effectief beleid tot stand komt
- De christendemocratische visie rond schuld, armoede en bestaanszekerheid is te weinig zichtbaar in het publieke debat
- Op basis van een adequate toerustings- en investeringsagenda kan de partij van het borgen van bestaanszekerheid een hoofdpunt maken, en werken aan het herstel van de relatie tussen overheid en burger. Ook het aan banden leggen van de schuldenindustrie hoort daarbij
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.