Reformatorisch burgerschapsonderwijs voor vitale rechtsstaat
Samenvatting
Reformatorisch onderwijs is gebaat bij de democratische rechtsstaat en kan daaraan vanuit de eigen overtuiging een waardevolle bijdrage leveren. Spanning is er wel met andere levensovertuigingen, maar zolang die niet het alleenrecht opeisen, kunnen reformatorische scholen – in weerwil van de karikatuur als gevolg van incidenten – van grote betekenis zijn.
Staat reformatorisch onderwijs op gespannen voet met de liberale, democratische rechtsstaat? Zeker niet. Spanning is er wél, bijvoorbeeld rond morele vorming. En dat is – met het oog op burgerschapsonderwijs – maar goed ook.
Die stelling vraagt natuurlijk om uitleg. Want oppervlakkige mediaconsumenten kunnen zomaar de indruk krijgen dat reformatorisch onderwijs onverenigbaar is met (de waarden van) onze rechtsstaat. Zo zouden reformatorische scholen ouders vragen per identiteitsverklaring afstand te nemen van homoseksualiteit. Keuzevrijheid voor kinderen kennen ze niet – zij worden geïndoctrineerd met één, sinds lang achterhaalde waarheid. Verder houden deze ‘hokjesscholen’ (ongelovigen houden ze buiten de deur) krampachtig vast aan een zogeheten scheppingsorde waarin slechts ruimte is voor mannen en vrouwen.
Die karikaturen doen geen recht aan de werkelijkheid. Reformatorische kinderen krijgen een Bijbels mens- en wereldbeeld mee waarin liefde tot God en de naaste centraal staat: discriminatie is uit den boze, en het leren dienen van de héle samenleving is een van de hoofddoelen. Iedereen die deze reformatorische visie deelt en onderschrijft, is op onze scholen hartelijk welkom.
Genoemde beelden zijn wel verklaarbaar. Mede door de secularisatie weten steeds minder mensen wie reformatorische christenen zijn en waar ze voor staan. Bovendien groeit in rap tempo de kloof in ethische en morele opvattingen tussen orthodoxe christenen en hun landgenoten. Waar eerstgenoemden vasthouden aan tijdloze Bijbelse principes, hanteren steeds meer Nederlanders volstrekt andere uitgangspunten.
Vanouds christelijke waarden als veiligheid en barmhartigheid zijn nog volop in gebruik, maar hun definitie is volledig veranderd. Dat dit spanning geeft – en dat het steeds vaker knettert tussen christenen en niet-christenen – hoeft dus niemand te verbazen.
Spelregels
Is dat, bezien vanuit het perspectief van de democratische rechtsstaat, een probleem? Helemaal niet. Die is immers een ruimte waarbinnen minderheden een legitieme plek hebben en zichzelf kunnen zijn, binnen zekere gemeenschappelijke kaders, en mits iedereen zich committeert aan dezelfde spelregels.
Die (gewetens)vrijheid was ooit voor de christelijke (!) stichters van onze staat reden om zich tegen Spaanse tirannie te verzetten. Hun visie inspireert reformatorische onderwijsgevenden nu nog. Refo’s kunnen daarom prima aarden binnen de democratische rechtsstaat; die biedt ons tot op heden alle ruimte om Christus’ getuigen te zijn1 en te laten zien dat het goed is om God te dienen.2
Vanuit hun traditie zijn christenen intrinsiek gemotiveerd om zich aan de rechtsstaat te verbinden. Sterker nog, de liberale democratische rechtsstaat kan slechts bestaan bij de gratie van een christelijk fundament, aldus Marcello Pera (zelf niet-gelovig). De rechtsstaat moeten we, volgens hem, invullen velut Deus si daretur, dus ‘alsof God zou bestaan’. Omdat Gods schepping een duidelijke grond biedt voor de menselijke waardigheid van iedereen. En omdat Gods bestaan ertoe dwingt burgers in hun religieuze oriëntatie en organisatie serieus te nemen – met de begrenzing die dit oplevert voor staatsoptreden.3
De liberale democratische rechtsstaat kan slechts bestaan bij de gratie van een christelijk fundament
Misstap
Het burgerschap van reformatorische christenen is in de hemel.4 Hun focus ligt op het hiernamaals. Daarom streven ze niet krampachtig naar een heilstaat in het hier en nu. Op aarde gaat het erom trouw het goede te doen, ieder op zijn of haar maatschappelijke positie, naar het voorbeeld van de profeet Daniël, die (a) zijn hele leven zó trouw en loyaal was aan zijn vorst dat niemand hem kon betrappen op een misstap; (b) bad om de komst van Gods Koninkrijk; en (c) profetisch waarschuwde tegen absolute macht.
Wat betekent dit concreet voor reformatorische scholen? Welke waarden dragen zij over aan hun leerlingen ter voorbereiding op hun participatie in een pluriforme samenleving?
Met stip bovenaan staat liefde, tot God en tot de naaste. Christenen zijn gericht op vrede voor de plaats waar ze wonen.5 Denk daarnaast aan dienstbaarheid. En aan zelfopoffering: niemand leeft voor zichzelf; christenen wordt gevraagd om allereerst te kijken wat God wil. Daarnaast wordt gevraagd onze ambities te begrenzen door niet te letten op wat van jou is, maar vooral op wat anderen toekomt.6
Ook zo belangrijk is gelijkwaardigheid: ieder mens is geschapen naar Gods beeld en is intrinsiek waardevol; niet iedereen is gelijk, mensen hebben onderscheiden rollen en plaatsen.
Levensvisie
Reformatorische scholen zijn voor ons noodzaak. Uit liefde voor onze kinderen. En ook voor de anderen om ons heen. Want net als de meeste andere mensen vinden we het leven vanuit waarden en normen heel belangrijk. Morele waarden zijn gekoppeld aan je levensvisie, en net als voor de meeste andere mensen is het voor ons niet om het even welke waarden en normen je in je leven aanhoudt. En net als bij de meeste andere mensen ligt het ons na aan het hart dat onze eigen kinderen in essentie de juiste levenshouding overnemen. Omdat we ze liefhebben.
Wij zijn er als refo’s van overtuigd dat onze Bijbels gefundeerde visie goed is voor iedereen. Het is immers heilzaam voor iedereen om God te dienen en Zijn goede geboden na te leven.7
Wel moeten we kritisch in de spiegel kijken: vertonen wij het beeld dat we willen laten zien? Mérkt de wereld om ons heen dat liefde onze drijfveer is? Ook moeten we ons – gelet op genoemde groeiende kloof – meer oefenen in het uitdragen van onze boodschap. Staan we, om te beginnen, open voor de ander? Willen en kunnen we naar hem/haar luisteren? Hoe benaderen we hem/haar?
Op grond van Gods Woord hebben we bijvoorbeeld principiële bezwaren tegen de homoseksuele praxis – terwijl we toch in liefde om homoseksuelen heen staan en hen als mens volledig accepteren. Voor wie niet bekend is met de Bijbel, kan dit onderscheid complex zijn en onbegrip of verzet uitlokken.
Dat moeten wij ons realiseren – en dat schept voor ons verplichtingen. Begrijpen we de wereld waarin wij leven, en kunnen we daarin, trouw aan en geïnspireerd door onze christelijke waarden, bewogen zijn met het welzijn van alle mensen? De morele vorming van onze leerlingen heeft daarom topprioriteit, en de nieuwe burgerschapswet moedigt ons daar nog eens extra toe aan.
De samenleving is erbij gebaat ook reformatorische christenen hun bijdrage te laten leveren aan een veelkleurige, pluriforme maatschappij
Risicoscholen
Dat er werk aan de winkel is, bleek wel uit het debat over de voornoemde wet. D66-senator Pijlman betitelde reformatorische onderwijsinstellingen als ‘risicoscholen’.8 Steeds meer politici, van links tot rechts, vinden het kennelijk nodig om het bijzonder onderwijs aan banden te leggen, oftewel om de vrijheid van scholen om christelijke waarden over te dragen met overheidstoezicht in te perken.
Hoewel de burgerschapsopdracht juridisch voldoende ruimte laat, lijken sommige politici toch van mening dat die betekent dat scholen de klassiek-Bijbelse visie op huwelijk en seksualiteit niet meer als uitgangspunt mogen nemen, en evenmin de relevantie van het scheppingsverschil tussen jongens en meisjes. Of ze vinden dat kinderen zonder sturing autonoom moeten blijven in de vorming van hun geloofsovertuigingen.
Als zulke zogenaamd progressieve partijen deze opvattingen werkelijk aanhangen en doorzetten in beleid, doen zij de democratische rechtsstaat en de samenleving tekort. Ze snijden dan immers de draden door van de morele voeding van die rechtsstaat – want die kan niet zonder allerlei gemeenschappen met moreellevensbeschouwelijke drijfveren.9
De samenleving is erbij gebaat ook reformatorische christenen hun bijdrage te laten leveren aan een veelkleurige, pluriforme maatschappij. Jonathan Sacks heeft de positieve waarde van morele gemeenschappen in de samenleving trefzeker getypeerd: ‘By being what we uniquely are, we contribute to society what only we can give.’10
Toegespitst op het onderwijs: reformatorische scholen leveren kwaliteit. Zo is het Hoornbeeck College al dertien (!) keer op rij uitgeroepen tot het beste roc van Nederland.11 De Rotterdamse vestigingen van het reformatorische Wartburg College (vo) en het Hoornbeeck College (mbo) hebben de afgelopen decennia mooie voorbeelden laten zien van inzet voor het welzijn van minderbedeelden en eenzamen uit de stad.12 Bedrijven nemen onze leerlingen gráág in dienst: ze staan alom positief bekend om hun loyaliteit, inzet en integriteit.
Principiële pluriformiteit
Is er, afrondend, spanning tussen de identiteit van het reformatorisch onderwijs en overheidseisen in bijvoorbeeld de burgerschapswet? In principe niet.
Uitgangspunt voor die wet is immers de onderwijsvrijheid. Alle scholen mogen het burgerschapsonderwijs – inclusief de gemeenschappelijke kern die de wet voorschrijft – vanuit hun eigen morele traditie uitwerken. Wij moedigen onze leden aan die ruimte volop te benutten.
Niks aan de hand, dus? Toch wel. Steeds meer mensen zien reformatorische scholen vanwege hun christelijke gedachtegoed het liefst verdwijnen. Het politieke draagvlak voor principiële pluriformiteit slinkt. De Onderwijsraad – om nog iets te noemen – stelde onlangs in zijn rapport Grenzen stellen, ruimte laten dat de schoolidentiteit hooguit nog de saus over een ‘neutrale’ onderwijskern mag zijn.13
Dit model doet denken aan de oude rawlsiaanse theorie van de public reason: in het publieke domein moet elke groepering vanuit een min of meer neutrale basis argumenteren. Echter, juist de afgelopen decennia is er meer aandacht gekomen voor de onevenredige belemmering die dit public-reason-vereiste kan betekenen voor met name minderheidsgroeperingen. Auteurs als Wolterstorff en Habermas hebben betoogd dat juist voor de diversiteit aan denkramen in het publieke debat ruimte moet zijn.14
Dominantie van seculier mainstreamdenken werkt verstikkend
Energie
Geen spanning dus tussen de reformatorische identiteit en de burgerschapsopdracht. Wél is er – gelukkig maar! – spanning tussen de verschillende opvattingen in ons land over de keuze van basiswaarden en de invulling daarvan. Vrijheid bijvoorbeeld kan, à John Stuart Mill, betekenen: ruimte om je eigen ding te doen, zolang je een ander niet schaadt. In Bijbels licht is vrijheid: leven in gehoorzaamheid aan Gods goede geboden.
Die spanning moeten we erin houden. In de wereld van elektriciteit zorgt spanning ervoor dat energie stroomt. Zo is een vitale pluriforme samenleving gebaat bij burgers die ‘geladen’ zijn met uiteenlopende ideeën over wat de beste morele voeding is voor onze rechtsstaat.
Dominantie van seculier mainstreamdenken werkt verstikkend. We moeten het debat over wat ons inspireert, stimuleren – en alleen daarom al moeten we de onderwijsvrijheid koesteren. Zo houden we de rechtsstaat vitaal.
Daarbij is het wel nodig om de geconstateerde spanning te kanaliseren: christenen en niet-christenen moeten zich inspannen voor bekendheid met, en begrip voor elkaars opvattingen. Daarom vinden we burgerschapsonderwijs zo belangrijk, en daarom steken we er zoveel energie in. In het burgerschapsonderwijs leren onze kinderen wie ze zijn en waar ze voor staan, hoe ze zich verhouden tot de Ander en de ander. Met het oog op deelname aan de pluriforme samenleving. Om die te dienen. Zodat zij zich kan opladen aan ons Bijbels geïnspireerde voorbeeld, aan het christelijke verhaal.
Artikel in het kort:
- De karikatuur dat het reformatorisch onderwijs haaks staat op de democratische rechtsstaat, doet geen recht aan de werkelijkheid. In dit onderwijs staat de liefde tot God en de medemens centraal, en dus hoort discriminatie er niet thuis
- Reformatorische scholen leveren objectief gezien kwaliteit af en zetten zich in voor de samenleving; hun leerlingen worden graag door bedrijven aangenomen
- Wel is er sprake van spanning tussen de seculiere meerderheid in Nederland en de reformatorische minderheid. Deze spanning komt voort uit onbekendheid, maar vooral uit verschillende visies op bijvoorbeeld vrijheid, barmhartigheid en het onderscheid tussen man en vrouw
- Voor principiële pluriformiteit is het van groot belang dat christenen vanuit hun eigen overtuiging een bijdrage aan de samenleving leveren. Het vak burgerschapsonderwijs geeft hun daartoe alle ruimte
- Progressieve partijen doen de rechtsstaat tekort als zij reformatorische christenen in de mal van hun eigen overtuiging dwingen
Noten
- 1.Zie Handelingen 1:8.
- 2.Zie Mattheus 5:16 en het tekstverband.
- 3.Marcello Pera, Why we should call ourselves Christians. The religious roots of free societies. New York: Encounter, 2008, pp. 46-60.
- 4.Zie Filippenzen 3:20.
- 5.Jeremia 29:7.
- 6.Filippenzen 2.
- 7.Prediker 12:13.
- 8.‘Eerste Kamer steunt burgerschapswet’, website VGS, 10 juni 2021. Zie https://www.vgs.nl/nieuws/eerste-kamer-steunt-burgerschapswet/
- 9.Zie bijvoorbeeld: Hans-Martien ten Napel, ‘Constitutioneel patriottisme ja, civiele religie nee’, in: Frank van den Heuvel en Patrick Overeem (red.), Een vitale rechtsstaat. Grondslag, kwetsbaarheid, weerbaarheid. Nijmegen: Valkhof Pers, 2019, pp. 35-43.
- 10.Jonathan Sacks, Morality. Restoring the common good in divided times. Londen: Basic Books, 2020, p. 143. Zie in dit verband ook pp. 124-125.
- 11.‘Hoornbeeck College voor 13e keer op rij beste roc’, website Hoornbeeck College, 20 december 2021. Zie https://www.hoornbeeck.nl/actueel/nieuws/hoornbeeck-college-voor-13e-keer-op-rij-beste-roc
- 12.Zie bijvoorbeeld: Richard Toes, Geloof in onderwijs. Apeldoorn: De Banier, 2020, p. 102 e.v.
- 13.Onderwijsraad, Grenzen stellen, ruimte laten. Artikel 23 Grondwet in het licht van de democratische rechtsstaat. Den Haag: Onderwijsraad, 2021.
- 14.Zie: Gert Biesta, ‘En niet andersom? Over het democratisch tekort in het advies van de Onderwijsraad met betrekking tot artikel 23’, Groen 5 (2021), nr. 4, pp. 54-58; Bart Labuschagne, ‘Religie en de geestelijke infrastructuur van staat en samenleving. Een wijsgerige analyse aan de hand van Jürgen Habermas en G.W.F. Hegel’, Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 7 (2016), nr. 1, pp. 89-104; Hans-Martien ten Napel, Constitutionalism, democracy and religious freedom. To be fully human. Londen: Routledge, 2017, p. 89-93.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

