Balkenende had als premier wel regie
Samenvatting
Meer dan de helft van de kiezers stemde op 15 mei 2002 op een andere partij dan ze eerder hadden gedaan. De electorale volatiliteit, zoals politicologen het noemen, was ongekend groot in dat roerige jaar. De verrassend snelle opmars van het politieke fenomeen Pim Fortuyn en de brute moord op hem, op 6 mei, stortten het land in een crisis. In het oog van die politieke orkaan kwam de relatief onbekende nieuwe CDA-leider Jan Peter Balkenende aan het bewind. Hij werd premier en zou dat maar liefst acht jaar blijven.
Het hier besproken boek wil dat tijdvak met een nuchtere terugblik en met wetenschappelijke distantie tegen het licht houden. Wielenga legt direct in de inleiding zijn kaarten op tafel. Het beeld van ‘turbulentie en instabiliteit’ werd óók gekoppeld aan Balkenende. Hem werd vaak een gebrek aan regie verweten. Wielenga vindt die voorstelling van zaken ‘te simpel en getuigen van eenzijdigheid’. Het was een makkelijk frame. Het negatieve oordeel over Balkenende is te zeer gebaseerd op journalistieke analyses en commentaren, waarbij er te weinig oog is voor continuïteit in beleid en voor wat er wél is bereikt in die onstuimige periode. Op basis van gesprekken met diverse hoofdrolspelers, handelingen van de Tweede en de Eerste Kamer, alsook onderliggende notities van de ministeries van Algemene Zaken, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken, wil de auteur zijn beeld van en oordeel over de periode-Balkenende bepalen.

Friso Wielenga
Op zoek naar stabiliteit. Nederland tijdens de Balkenende-jaren 2002-2010
Boom | 2022 I 53 6 pp. | € 39,90 | ISBN 9789024443888
Politieke geschiedenis
Het boek begint met een uitvoerige bespreking van de naoorlogse politieke geschiedenis tot aan 2002. In de periode kort voor de Fortuyn-revolte heeft het CDA intern veel gerommel en leiderschapswisselingen gekend. In oktober 2001 wordt Balkenende op het schild gehesen. De terroristische aanslagen van 9/11 zijn dan net geweest, en Fortuyn heeft zijn politieke entree aangekondigd. Wat Balkenende en Fortuyn gemeen hebben is hun politieke campagne tegen het paarse kabinet, dat al uitgeteld in de touwen hangt. Een niet-aanvalsverdrag hebben beide heren niet gesloten, maar feit is wel dat de CDA-voorman bij Fortuyn op zijn stadspaleisje in Rotterdam is geweest om over hun gezamenlijke campagnedoel te spreken. De een spreekt van de ‘puinhopen van paars’, de ander, het CDA, wil het land ‘wederopbouwen’. Hoe dan ook, de campagne verloopt voor het CDA buitengewoon gunstig. De uitslag bij de verkiezingen is bijna tien procent hoger dan in 1998 (van 29 naar 43 zetels in de Tweede Kamer). In de achterliggende jaren was het CDA inhoudelijk weer op orde geraakt, vooral door de inbreng van de analyses en rapporten van het Wetenschappelijk Instituut, de club waar Balkenende zelf jarenlang werkte. Het was de tijd dat ‘de verantwoordelijke samenleving’ als alternatief voor paars steeds meer vorm kreeg.
Nadat de LPF, de partij van de vermoorde Fortuyn, met maar liefst 26 zetels de Kamer bestormde, werd een kabinet van CDA, LPF en VVD ‘onvermijdelijk’ geacht. Het CDA gold daarbij ‘als redelijk alternatief’ voor de populistische nieuwkomer. Het CDA kreeg de spilfunctie terug die de partij in de naoorlogse periode zo vaak had gehad. Na 87 dagen was het eerste kabinet-Balkenende na een ‘aaneenrijging van gedoe’, in de woorden van de CDA-leider, ten onder gegaan. De auteur corrigeert het beeld dat VVD-leider Gerrit Zalm de stekker uit het kabinet trok. Uit het onderzoek blijkt dat er wel degelijk een kabinetsstandpunt lag om er eind aan te maken, waarmee het verwijt van gebrek aan regie van de premier op dit punt onterecht is.
De auteur corrigeert het beeld dat VVD-leider Gerrit Zalm de stekker uit het kabinet-Balkenende I trok
CDA versus PvdA
In de verkiezingscampagne, begin 2003, komen CDA en PvdA scherp tegenover elkaar te staan. Emotie en populisme vormen inmiddels een deel van de politieke cultuur op het Binnenhof. Uiteindelijk wordt er een kabinet gevormd van CDA, VVD en D66. Behalve de politieke steun voor de militaire aanval van de VS in Irak, een bron van blijvende twist tussen CDA en PvdA, krijgt Balkenende te maken met een flinke koningshuisaffaire, rond het huwelijk van prinses Margarita en Edwin de Roy van Zuydewijn. Het is koningin Beatrix die de premier een kunstje flikt door geheel zelfstandig, via het Kabinet van de Koningin, een onderzoek te doen naar de antecedenten van De Roy van Zuydewijn. Balkenende komt verzwakt uit het hoogoplopende politieke debat, maar hij had wél de regie, concludeert de auteur. Alleen zat hij in een lastig parket doordat hij in zijn functie het staatshoofd uit de wind moest houden.
In een apart hoofdstuk blikt Wielenga terug op het hele tijdvak-Balkenende 2003-2010. Hij constateert dat 2002 echt een ‘cesuur’ in de politiek is geweest, en dat er sprake is van een ‘Dutch drop’, een val in vertrouwen. Niettemin verkeert ook in die periode Nederland nog steeds in de top van de rij van landen met een hoge mate van vertrouwen en tevredenheid. Wel is in deze jaren de politieke grilligheid een constante. Zowel bij de VVD als bij D66 zijn er voortdurend partijruzies en is het leiderschap betwist. Een conflict over het paspoort van VVD-Kamerlid en oud-vluchteling Ayaan Hirsi Ali leidt tot een breuk in het kabinet. D66 trekt zich terug nadat blijkt dat minister Rita Verdonk van Asiel en Integratie haar persoonlijke prestige in de strijd had geworpen. Tijdens een nachtelijk debat was het een slip of the tongue van de premier die dat gênante punt blootlegde. Achteraf noemt Balkenende de aandacht voor zijn verspreking ‘overdreven’. Uit de reacties van Gerrit Zalm (‘killing’) en Pechtold (‘nu is het gedaan’) blijkt dat Balkenende dat toen, en nu, verkeerd inschat.
Na opnieuw een felle verkiezingscampagne, vooral tussen CDA en PvdA, wordt uiteindelijk een kabinet gevormd van CDA, PvdA en ChristenUnie. In deze tijd houdt PVV-leider Geert Wilders de gemoederen lange tijd bezig met zijn antimoslimfilm Fitna. Wielenga stelt vast dat het kabinet, onder leiding van de premier, een geslaagd crisismanagement met een succesvol diplomatiek offensief heeft laten zien. Het kabinet zelf is vaak intern verdeeld en komt ruziënd ten val over de verlenging van de militaire missie in Afghanistan.
Waarden en normen
In enkele volgende hoofdstukken legt de auteur de focus op een specifiek beleidsonderwerp, zoals het normen-en-waardendebat. Juist op dit onderwerp had de CDA-leider zich sterk geprofileerd. Hij vertolkte daarmee een breed levend sentiment onder de bevolking. De start van het debat hierover had met de klucht van Balkenende I niet slechter gekund. Daarna lieten VVD, D66 en PvdA merken dat ze helemaal geen trek hadden in een debat over fatsoen en respect. Met denigrerende opmerkingen werd Balkenende weggezet als een ‘moraliseerder’ en een ‘betuttelaar’. Dat was pas framing. Achteraf erkent PvdA-voorman Wouter Bos dit debat ‘totaal te hebben onderschat’; de PvdA’er spreekt van een ‘gemiste kans’.
Bestuurlijke vernieuwing gold als een ander onderwerp om de veelbesproken ‘kloof tussen volk en elite’ te verkleinen. D66 was er intern over verdeeld; zo liet fractieleider Boris Dittrich de eigen minister Thom de Graaf vallen. Op het vlak van de bestuurlijke vernieuwing ‘is geen enkele vooruitgang geboekt’ onder de eerste drie kabinetten, is de slotsom van de auteur.
Ook de onvrede en het ongeduld in de samenleving over het integratiebeleid verdween in de Balkenende-jaren niet. De genuanceerde boodschap van de Kamercommissie, onder leiding van Stef Blok, dat het integratiebeleid in Nederland wel degelijk geheel of gedeeltelijk was gelukt, viel bij VVD en CDA niet in goede aarde. Nog voor het rapport verscheen, begin 2004, wisten deze fracties al dat ‘de integratie was mislukt’. Op dit punt is er sprake van continuïteit, zegt Wielenga, omdat het veranderde, strenge denken over migratie en integratie al begin jaren negentig door VVD’er Frits Bolkestein in gang was gezet. Het dossier bleef al die jaren licht ontvlambaar. Na Fortuyn ontstond er een nieuw taboe: praten over succesvolle integratie was onbestaanbaar. Opmerkelijk is dat asiel, migratie en integratie telkens weer bij een ander ministerie werden ondergebracht. Er was sprake van een jojo-beleid. De onvrede en het ongeduld op dit dossier duren voort, ook na 2010.
Succesvol
Het beleid werd niet ‘anders en beter’, zoals Balkenende had beloofd
In de wetenschappelijke terugblik komt het sociaaleconomische beleid van Balkenende II als het succesvolst uit de bus. Er werd veel wetgeving opgetuigd, de begroting kwam weer op orde, en de arbeidsdeelname steeg aanzienlijk. Er was met al die ingrijpende hervormingen sprake van continuïteit met de paarse periode (1994-2002). Volgens Wielenga heeft dat voor een groot deel te maken met de persoon van Gerrit Zalm, die ten tijde van paars én in de jaren 2003-2007 het departement van Financiën beheerde. De door Balkenende op het Wetenschappelijk Instituut bedachte plannen voor de verantwoordelijke samenleving, in de traditie van het Rijnlandse model, ‘hebben niet werkelijk het stadium van concreetheid bereikt’, concludeert de auteur. Als puntje bij paaltje kwam werd voor de markt gekozen, en niet voor de overheid. ‘Hoewel het brede maatschappelijk middenveld sterker dan voorheen een rol kreeg toebedeeld, bleef de aandacht voor de doorwerking van allerlei maatregelen op het gebied van onderwijs, woningmarkt, zorg en inkomensverdeling beperkt’, aldus Wielenga. Het beleid werd niet ‘anders en beter’, zoals Balkenende had beloofd.
Buitenlands beleid
Op het terrein van het buitenlands beleid waren er kwesties die hoog oplaaiden, zoals het referendum over de EU-grondwet in 2005. Hoewel er wel degelijk regie werd gevoerd door het kabinet, was een succesvolle jacampagne niet echt mogelijk, doordat de hoofdrolspelers – CDA, VVD en PvdA – al in de jaren negentig de basis hadden gelegd voor een wat meer eurosceptisch beleid. De politieke steun die Balkenende in 2003 gaf aan de VS voor de aanval op Irak, bleek een splijtzwam in het kabinet met de PvdA. Na vele jaren kwam er een onafhankelijk onderzoek naar die steun, uitgevoerd door de commissie-Davids. De auteur is kritisch op de conclusies van die commissie. Op basis van zijn eigen onderzoek concludeert hij dat de ‘waarheid omstreden blijft en dat de gemaakte afspraken van beide zijden (CDA en PvdA) verschillend worden geïnterpreteerd’. Ook achteraf blijven Balkenende en Bos het erover oneens. Het rapport van Davids leidde de val het kabinet-Balkenende IV in. De daaropvolgende verkiezingen, op 9 juni 2010, waarbij het CDA van 41 naar 21 zetels ging, maakte een abrupt einde aan de politieke loopbaan van Jan Peter Balkenende.
Wielenga’s boek is degelijk en stevig onderbouwd. Hij nuanceert op onderdelen de negatieve framing over CDA-leider Balkenende. Op inhoud komt naar voren dat het CDA-beleid in deze roerige jaren niet echt tot ontwikkeling is gekomen. Na acht jaar is de politieke instabiliteit in de vaderlandse politiek allerminst verdwenen. In die zin is de zoektocht naar een stabiel politiek landschap mislukt.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.