Gendervraagstukken: oefening in diversiteit
Samenvatting
Eind vorig jaar deed de Britse hoogleraar, filosoof en feminist Kathleen Stock in een interview met de BBC verslag van haar vertrek van de University of Sussex. Ze zou, zo blijkt uit haar verhaal, zijn weggepest door studenten en docenten. De reacties hadden te maken met haar standpunten over genderkwesties. Stock is tegenstander van zelfidentificatie. Lees: de situatie waarbij een man een vrouw kan zijn, eenvoudigweg door te stellen dat hij een vrouw is. Haar vrees, als feminist, is dat het risico bestaat dat vrouwen de seksespecifieke voorzieningen verliezen waar feministen nu juist zo hard voor gestreden hebben. Een unpopular opinion, zo blijkt uit de reacties die Stock kreeg. Reacties en pesterijen hebben uiteindelijk geleid tot haar vertrek uit de academische omgeving waarin ze werkte.
Kathleen Stock is niet de enige en eerste die onder vuur ligt om haar opvattingen over gender. Eerder al kwam de Britse auteur J.K. Rowling, bekend van de Harry Potterboeken, in opspraak toen ze aanstoot nam aan de term ‘mensen die menstrueren’ als het om vrouwen gaat. Genderkwesties zijn een heet hangijzer in onze tijd. Het is daarom een uitstekende onderneming van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP dat het in een uitvoerige studie aandacht geeft aan dit onderwerp. Het boek is getiteld Gendergelijkheid, en heeft als ondertitel meegekregen: Transgender personen tussen ideologie en compassie. De focus van de studie betreft de groep mensen met genderdysforie. Het gaat om personen die incongruentie ervaren tussen hun biologische geslacht (sekse) en hun ervaren geslacht (genderidentiteit). Voor de lezer die dit terrein voor het eerst betreedt en in verwarring kan raken van alle termen en al het genderjargon, is een verklarende woordenlijst opgenomen (pp. 24-25).
J.A. Schippers (red.)
Gendergelijkheid. Transgender personen tussen ideologie en compassie
De Banier | 2021 | 200 pp. | € 11,95 | ISBN 9789087187040
Genderontwikkelingen
Na het eerste inleidende hoofdstuk gaat het tweede hoofdstuk in op de achtergronden met betrekking tot het vraagstuk. Feiten worden voorgeschoteld en ontwikkelingen geschetst. Van absolute meerwaarde zijn de vijf portretten van transgenderpersonen. Deze verhalen kleuren de cijfers en maken het onderwerp invoelbaar. Ook is er een overzicht van hoe vanuit een christelijk standpunt met betrekking tot scheppingsideeën tegen genderontwikkelingen kan worden aangekeken. Straks daarover meer. In hoofdstuk 3 worden de medische aspecten van genderdysforie besproken, bijvoorbeeld hoe een transitietraject eruitziet. Hoofdstuk 4 bespreekt internationale ontwikkelingen. Hoofdstuk 5 richt vervolgens het vizier op Nederland en neemt het overheidsbeleid onder de loep. Tot slot zijn er twee hoofdstukken waarin het staatkundig gereformeerde standpunt wordt verkend en uiteindelijk ingenomen. Het boek eindigt met concrete beleidsrichtingen.
De studie is onmiskenbaar zorgvuldig uitgevoerd. De taal is genuanceerd en de toon voorzichtig. De beleidsrichtingen getuigen van een integere blik op de problematiek. Om tot een goede beoordeling van de cijfers te komen, pleiten de auteurs bijvoorbeeld voor aanvullend onderzoek, omdat de cijfers die nu de ronde doen niet eenduidig zijn en zelfs leiden tot betwistbare stellingnames. Om juridisering van de problematiek te voorkomen, stellen de auteurs voor dat betrokken beroepsgroepen allereerst zelf op grond van gedegen wetenschappelijk onderzoek standaarden ontwikkelen. Richtlijnen voor het omgaan met het verschijnsel genderdysforie komen zo uit de samenleving in plaats van dat meteen naar het instrument van wetgeving wordt gegrepen. Uiteindelijk komen de auteurs tot tweeëntwintig van dergelijke behartigenswaardige aanbevelingen.
Het boek verdient lof vanwege de integere, genuanceerde en inhoudelijke bespreking van de ontwikkelingen binnen het nationale en internationale genderdebat. Hoewel de auteurs en de partij die ze vertegenwoordigen (SGP) op zijn minst zeer terughoudend staan tegenover ontwikkelingen die het traditionele huwelijk en scheppingsordeningen bedreigen, biedt het boek constructieve denkrichtingen, ook voor mensen die wellicht geen moeite hebben met verschuivingen en ontwikkelingen op het gebied van gender.
Het heelal blijkt chaotischer dan gedacht
Op twee punten zou ik vragen willen stellen bij dit onderzoek. Allereerst blijven voor mij vragen bestaan bij het hermeneutische kader waarmee de auteurs de schepping en de Bijbel benaderen, en in de tweede plaats vraag ik me af of de auteurs de ‘andere positie’ niet te makkelijk als ideologie bestempelen. Ik licht deze punten kort toe.
In hoofdstuk 2 wordt de verhouding tussen kerk en gender besproken, en worden enkele paragrafen gewijd aan een theologische bezinning. De auteurs verwijzen naar het boek Wondermooi, zoals U mij gemaakt hebt uit 2019.1 De redactie van dat boek geeft vier scripts om de Bijbelse verhalen rondom de schepping te duiden. Zorgdrager en collega’s schetsen het beeld van de statische schepping, het verhaal van de schepping in wording, het idee van oneindige natuurlijke variëteit, en tot slot de openheid naar mysterieuze vreemdheid. In het eerste script is het de bedoeling van het leven dat de mens de rol aanneemt die overeenkomt met zijn of haar biologische sekse. De andere drie scripts hebben een dynamischer verhouding tot het gegeven van de biologische sekse ten opzichte van het ervaren gender. De auteurs van de SGP-bundel noemen de vier scripts, maar komen vervolgens niet met een eigen positie, terwijl uit het vervolg van het onderzoek blijkt dat hun eigen visie vooral overeenkomt met de meer statische visie op de schepping. Het zou het boek hebben verrijkt wanneer de auteurs met een eigen hermeneutische onderbouwing hun standpunten en keuzes zouden hebben verantwoord.
Dat brengt me bij mijn tweede punt, dat van de ideologie. Vanuit theologisch oogpunt is mijns inziens te verdedigen dat de statische opvatting van de schepping een fundamentalistische trek heeft. Zeker als blijkt dat, wanneer je biologische gegevens serieus neemt (zonder deze overigens te verabsoluteren), de biologische werkelijkheid diffuser is dan we eeuwenlang hebben gedacht. Het heelal blijkt chaotischer dan gedacht. Op kwantumniveau blijken deeltjes zich onverwacht en onvoorspelbaar te gedragen. Tijd is relatief, weten we inmiddels. Hetero- en homoseksualiteit zijn minder scherp onderscheiden dan altijd verondersteld is. En gender blijkt toch ook duidelijk een psychologische of ervaringsdimensie te hebben, naast biologische kenmerken. Het is daarom lastig om een statisch beeld van de schepping te verdedigen zonder in een vorm van fundamentalisme te vervallen. De vraag is of het hanteren van een dergelijke letterlijke opvatting van schepping en Bijbel niet ook een ideologische trek heeft. Ik zou daarom voorzichtig zijn om de positie van verdedigers van gendergelijkheid zonder meer als ideologisch te bestempelen. Het zou zomaar de eigen stellingname kunnen ondergraven. Op dit punt zou ik christelijke denkers en onderzoekers de volgende vraag willen meegeven: hoe voorkom je dat een religieus standpunt uiteindelijk niet meer dan een ideologisch standpunt blijkt te zijn? Dat is voor mezelf ook nog een vraag.
Genderdysforie stelt vragen bij het aloude onderscheid tussen de genders. Het samenleven is een voortdurende confrontatie met het anders-zijn van ‘de ander’ en groepen. Samenleven is een voortdurende oefening in diversiteit. Met de auteurs van de studie zou ik dan ook de oproep willen doen om volop ruimte te laten voor diversiteit. Er is daarom in onze samenleving ruimte voor mensen die in transitie willen of zijn, of die reeds een geslachtsverandering hebben ondergaan. Maar, in een tijd waarin de religieuze stem soms gemarginaliseerd wordt, is het van enorm belang ervoor zorg te dragen dat in het publieke debat ook altijd ruimte blijft voor mensen die, bijvoorbeeld omwille van religieuze of andersoortige ideologische denkkaders, aarzeling ervaren bij ontwikkelingen die bestaande ordeningen en structuren bevragen of omverwerpen. En als die aarzeling zo genuanceerd verwoord wordt als in deze studie van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP, zou het serieus nemen van die voorzichtigheid zomaar tot een waardevol debat kunnen leiden.
Noot
- 1.Heleen Zorgdrager, Jolanda Molenaar, Wielie Elhorst en Carl Buijs (red.), Wondermooi, zoals U mij gemaakt hebt. Handreiking voor gelovige transgender personen en werkers in de kerk. Utrecht: KokBoekencentrum, 2019.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.