Exodus naar het midden. De CDU verloor, maar hoe dan?
Samenvatting
Net als eerder het CDA verloor de CDU bij de recente verkiezingen in Duitsland vooral aan andere partijen uit het constructieve midden én aan het kerkhof, blijkt uit analyses van de uitslagen. Beide christendemocratische partijen doen er goed aan de gedachte los te laten dat er vooral op de flanken winst te behalen valt. Zij kunnen zich beter met herkenbare christendemocratische politiek richten op nieuwe en jonge kiezers.
Het CDA haalde in maart 2021 nog geen 10% van de stemmen. Dit ondanks een nieuwe lijsttrekker die een lange tijd van onzekerheid over het leiderschap kon afronden en een nieuw maar toch vertrouwd en herkenbaar gezicht kon tonen. Op een haar na zakte de partij naar haar slechtste resultaat ooit. De CDU onderging in september 2021 eenzelfde lot. Haar uitslag was de zwakste ooit, al was de behaalde 24,1% voor het CDA een droomresultaat geweest, dat eerder had doen denken aan de jaren van Balkenende of Lubbers dan aan die van Buma.
Het neemt niet weg dat de klassieke Europese christendemocratie er nog nooit zo slecht bij stond, electoraal gezien. Want ook in Italië, Vlaanderen en Frankrijk is deze traditierijke ‘partijfamilie’ inmiddels een schim van zichzelf. Een staatsman van allure als Michel Barnier haalt in peilingen nauwelijks 10% als mogelijke opponent van Macron. Zijn deze partijen dan nu toch echt sterfhuisconstructies geworden?
Alle reden om – anders dan de commissie-Spies deed – de electorale bewegingen en trends scherp onder de loep te nemen, nuchter, feitelijk en toekomstgericht. Of zulke analyses en data uitzicht op nieuwe perspectieven bieden, weten we alleen als we serieus nemen wat cijfers en feiten laten zien.
Je moet bereid zijn te doen wat de oude Chinese leider Deng aanbeval: ‘Seek truth from facts.’ Praatjes, beweringen en mythes over uitslagen verkondigen kan elke politieke babbelaar en spindoctor immers moeiteloos.
Wat zien we als we de data van de Duitse verkiezingen analyseren,2 en welke lessen zijn daaruit te trekken?
Geen tegenvaller, maar een politieke aderlating
De CDU daalde van 15 miljoen stemmen en ruim 40% in 2013, via 32% met 12,4 miljoen stemmen in 2017, naar 8.775.471 stemmen nu in 2021. Zusterpartij CSU kon daar nog 2,4 miljoen stemmen aan toevoegen voor ‘die Union’, wat in 2013 nog 3,2 miljoen was geweest. Hier was dus niet zozeer sprake van een ‘electorale nederlaag’, maar veeleer van een politieke aderlating en omwenteling tegelijk. Dit was geen tegenvaller meer, maar een exodus van kiezers.
Niet alleen was men in twee verkiezingen op rij ongeveer gehalveerd, de CDU heeft ook nu van de mensen die in 2017 nog niet op de partij konden of wilden stemmen, zeer weinigen kunnen overtuigen om als nieuwe kiezers hun stem aan Laschet te geven. De 24,5% van nu is het zwaar aangeslagen restant van de trouwe aanhang die tussen de val van Kohl in 1998 en 2017 de CDU is blijven steunen. De nieuwe aanhang uit de fase van relatieve electorale hoogconjunctuur onder Merkel tussen 2002 en 2013 heeft de partij de rug toegekeerd.
De nieuwe aanhang uit de fase van relatieve electorale hoogconjunctuur tussen 2002 en 2013 heeft de partij de rug toegekeerd.
Vertrek van jonge kiezers
Twee funeste trends kwamen in de verkiezingsuitslag samen, namelijk minimale aanwas uit de nieuwste, jonge burgers en een massaal vertrek van jonge kiezers die in groteren getale hun stem aan Merkels CDU hadden gegeven. Onder hen vooral relatief veel jonge, hoogopgeleide vrouwen. En dat was in de klassieke verdeling van sociale groepen in Duitsland nu niet bepaald het segment dat zich eerder sterk aangetrokken had gevoeld tot de ‘traditionalistische katholieke mannenpartij’ van Helmut Kohl, Edmund Stoiber en Horst Seehofer.
Was de CDU in 2013 en 2017 onder jonge kiezers nog de grootste, nu stortte zij naar een vierde plek. Relatief ging het om een neergang van 25% naar 11%. Zowel de rechtsliberale FDP als de linksliberale Groenen haalden fors meer, zo’n 24%, en zelfs ook de SPD haalde meer jongeren. Kortom, de CDU verloor massaal onder de jeugd, en dat allereerst aan andere partijen uit het constructieve midden.
Kerkhof
Deze dramatische neergang onder nieuwe kiezers is extra funest omdat de CDU als geen andere partij een extra aanwas zeer nodig heeft. Want ook ditmaal verloor zij aan geen ‘concurrent’ zoveel kiezers als aan het kerkhof. Dat is een ‘partij’ die nooit wordt meegeteld bij de formele uitslagen en exitpolls. Deze kiezers zijn in de data letterlijk doodverklaard en absent, en ze blijven daardoor nogal onzichtbaar. Ten onrechte natuurlijk.
Zowel de CDU als winnaar SPD leveren de bewijsstukken daarvoor. Want niet alleen haalde Laschet geen adequate steun binnen aan de onderzijde van de leeftijdscohorten als compensatie van verlies elders, de CDU raakte ook ruim 1 miljoen eerdere, veelal zeer loyale kiezers kwijt, aangezien zij sinds 2017 gestorven waren. Daarnaast bleef nog een half miljoen van hen thuis. In sterk vergrijzende landen als Duitsland en het onze moet men onder hen ook grote aantallen bejaarde burgers tellen die vanwege gebreken zoals dementie sinds 2017 niet meer actief kunnen participeren. Ook dit is een electoraal verlies dat een grote en groeiende omvang kent en evenmin expliciet wordt meegeteld bij de electorale bewegingen en op de ‘winst-en-verliesrekening’ van partijen. Ook de commissie-Spies wijdt er geen woord aan, hoewel dit het realiteitsgehalte ervan allerminst wegneemt.
Ook een briljante campagne had deze mensen fysiek simpelweg niet meer naar de stembus kunnen lokken. Men kan dit Laschet dus niet verwijten. Ook in 2017 verloor Merkel zo’n 1 miljoen van de oude kiezers, en deze trend is een organische bij een partij met een verouderd kiezersvolk. Zij die Kohl als Kanzler der Einheit bejubelden of Ruud Lubbers zijn 54 zetels gunden, zijn nu 60 tot 90 jaar oud. Dit patroon geldt in ons land sterk voor CDA en PvdA, zoals bij de oosterburen voor CDU en SPD. Want ook de sociaaldemocratische winnaars konden dit demografische verlies pas voor het eerst sinds 2002 compenseren door winst onder kiezers uit andere leeftijdsgroepen, vooral die van de middenklassen in de middelbare leeftijd.
Groenen en FDP als alternatief voor CDU
De winst van de SPD was toevallig noch vanzelfsprekend. Nog laat in het voorjaar stond Olaf Scholz rond 15%, maar hij won eind september, dus nauwelijks vier maanden later, met 25%, nipt boven de CDU. Dit electorale huzarenstuk lukte vooral dankzij blunders bij de ‘groene’ concurrenten en het gedrag van de CDU-gezinde kiezer. Het is voor haar geestverwanten en zusterpartijen dan ook zeer interessant en instructief om dat laatste diepgaand te analyseren, zeker voor hun eigen perspectief op de langere termijn.
Twee wezenlijke tendensen bepaalden dat kiezersgedrag. Uitgangspunt voor de CDU was allereerst dat maximaal 40% van de kiezers zich kon voorstellen op deze partij te stemmen, ongeveer zoveel als in 2013 Merkel haar grote overwinning gaven. Voor de Groenen was dit 30%, de SPD moest met 23% genoegen nemen, en de FDP stond zelfs niets hoger dan zij. Daarnaast gaf van de CDU-gezinde kiezers slechts 23% aan zich nu geen andere keuze te kunnen voorstellen. Dat was een grote omslag tegenover eerdere jaren. Was de loyaliteit voorheen hoog, nu bleek zo’n driekwart van de aanhang zich te kunnen indenken om voor het ‘post-Merkel-tijdperk’ ook een andere stroming of Kanzlerkandidat te gaan steunen. De cijfers van het potentieel van andere partijen gaven bovendien aan dat CDU’ers met name de Groenen en de FDP als denkbaar alternatief zagen, en niet de flanken van extreemrechts of links.
Dat maakte de positie van de CDU dus nogal lastig, nu men niet langer kon voortbouwen op het nog altijd hoge ‘krediet’ van Merkel. Dat krediet was sowieso uitzonderlijk voor een leider die ruim vijftien jaar het boegbeeld was geweest. Daarbij wisten de campagnemakers natuurlijk precies onder wie zij dat krediet had opgebouwd en bestendigd: onder de kiezers van het midden, de jongeren en gematigden binnen FDP, SPD en Groenen en – opvallend genoeg – ook onder sommige van de kiezers van ‘die Linke’ in het oosten.
Driekwart van de CDU-aanhang gaf aan in een ‘post-Merkel-tijdperk’ ook een andere stroming of Kanzlerkandidat te kunnen steunen
CDU geen thema-eigenaar op relevante onderwerpen
De campagne van Laschet leek dit weinig te beseffen of verinnerlijkt te hebben. Deze stond in het teken van een soort ‘Weiter so!’ en van voortdurende pogingen om vooral binnen de Union-partijen CDU en CSU de lieve vrede en intern compromis uit te stralen. De nadruk lag daarbij op het oude verhaal van de katholieke mannenpartij van de jaren voor Merkel, en op knikjes naar rechts en op polarisatie naar links. De kiezer van het midden kreeg onbedoeld een heldere boodschap mee op deze manier. Wie zoals velen juist in crisistijden zo’n ‘Weiter so!’ na Merkel verlangden, zou met de CDU precies het omgekeerde krijgen. Deze leverde een letterlijk ‘reactionair’ – naar vroeger gericht – aanbod, als een soort tv-serie van de jaren zeventig, Terugkeer van de Wrekers.
Geen thema dat Laschet en rechts-liberale ‘coaanvoerder’ Friedrich Merz op tafel legden bleek de kiezer te boeien. Waar de kiezers wel naar keken kwam duidelijk naar voren uit de diepteanalyses van de bureaus. Zou de coronacrisis sociaal verdraaglijk aangepakt worden? Zou dit banen en koopkracht kosten, en bij wie dan? Zouden de bestaanszekerheid en de gezondheid van oudere burgers opgeofferd worden om jongere, actieve burgers de ruimte te geven? Zouden natuur en klimaat niet extra lijden in deze crisis en het herstel daaruit? Bij niet een van die vragen en zorgen kwam Laschet met een eigen, pakkend pakket, en de CDU kon zich geen ‘thema-eigenaar’ maken.
Dat SPD’er Scholz in zijn campagne twee dingen waagde, was dan ook buitengewoon verstandig. Veel te verliezen had hij toch niet. Hij hield voortdurend gedegen, bijna saaie en technische verhalen over de nadruk op de sociale aspecten en garanties die in crisistijden aandacht verdienden. En hij presenteerde zich daarmee meteen als Merkels natuurlijke opvolger: iemand die wel nieuwe accenten wilde plaatsen, maar tegelijk allesbehalve dynamisch en vernieuwend ging optreden. Geen ‘Basta!’-kanselier als Schröder, geen ‘Schmidt-Schnauze’ (‘Schmidt met de grote bek’), maar iemand die de nuchtere burgervader van Hamburg was geweest, de geboortestad van Merkel, die hij nu imiteerde.
Scholz presenteerde zich als Merkels natuurlijke opvolger die allesbehalve dynamisch en vernieuwend ging optreden
Niet het grootste verlies op de flanken
Halverwege augustus, nog voor de hete fase van de campagne begon, was de SPD de CDU voorbij, met 23-24% voor beide. Laschets weinig handige optreden in de watersnoodcatastrofe langs de Ahr had niet bepaald geholpen, maar de echte daling van de CDU en de stijging van de SPD werden pas later merkbaar. In de weken tot de Wahltag bewogen de kiezers niet eens zoveel meer. Alleen de partijen van ‘die Linke’ klapten suïcidaal in elkaar, en de AfD zakte wat verder weg.
De feitelijke uitslagen zijn daarom instructief, zeker voor christendemocraten. De CDU verloor bijna 9% (van 32,9 naar 24,1%), een derde van haar aanhang van 2017 en ruim de helft van die van 2013. Het aantal CDU-stemmen daalde van de 15 miljoen in 2013 en de 12,4 miljoen in 2017, naar nu 8,7 miljoen. De CDU verloor kiezers aan andere partijen, aan ontmoedigde thuisblijvers en aan het kerkhof, zoals al aangetoond in het voorgaande. Slechts bij twee partijen vertoonde zelfs de CDU een positief kiezerssaldo. Uit de kring van ‘die Linke’ hield zij 20.000 gewonnen stemmen over, en uit de AfD veroverde zij netto 80.000 stemmen.
Deze ‘winst’ voor de CDU kwam echter vooral tot stand omdat de partijen van ‘die Linke’ en de AfD nog meer verloren.
Het verlies zat dus allerminst op de flanken of op de route naar politieke versplintering, en al helemaal niet in de rechtse hoek. De CDU verloor aan de SPD anderhalf miljoen stemmen, aan de Groenen 920.000, en aan de FDP bijna een half miljoen. Het verlies was daarom ook regionaal en sociaal helder te traceren. Naar de SPD verloor men vooral kiezers die ‘niet jong’ waren, boven de 40 en afkomstig uit de middengroepen van ‘geschoolde arbeiders’, leraren en ambtenaren op regionaal en lokaal niveau. Aan de Groenen en de FDP verloor men veel meer onder de jongere, hoogopgeleide mensen, met daarbij aan de ‘Öko-Partei’ meer jongere vrouwen en kerkelijk actieve kiezers. De winst van de FDP was zo markant dat de liberalen op een haar na de grootste partij onder de jongeren werden. De CDU halveerde dan ook ruim onder deze kiezersgroep, en was slechts de vierde partij in omvang, nog maar net boven de AfD.
Winst SPD
De klappen vielen natuurlijk niet overal identiek en even hard, maar hard waren ze zonder meer. Zelfs in Laschets eigen deelstaat Noordrijn-Westfalen – ook nog eens de grootste wat betreft bevolking – was de neergang fors: van 33 naar 26%. Ruwweg is het beeld dat ten noorden van de Main de nederlaag het zwaarst aantikte, en dat de zeer forse overstap van CDU naar SPD in de oostelijke deelstaten ervoor zorgde dat de SPD ook nog de grootste partij kon worden. In dit voormalige DDR-landsdeel verdubbelde die partij haar aanhang, vooral ten koste van de CDU en ‘die Linke’. De CDU stortte hier in naar 17%, en bleef zo zelfs kleiner dan de ook daar niettemin verliezende AfD.
In urbaan Duitsland verloor de CDU aan de Groenen en de SPD, in suburbane gordels rond de steden meer richting de FDP. In de kleinsteedse regio kon de SPD veel Union-kiezers winnen, en in Beieren de regionaal erg actieve groepering Freie Wähler. Opvallende regionale zwaartepunten van het CDU-verlies waren de noordwestelijke gebieden van Nedersaksen en heel Sleeswijk-Holstein, de kring van forensenstreken rond Berlijn, en Thüringen in het oosten, waar men van bijna 30 naar 17% ging. De aandacht voor een sterk AfD-gezinde ‘anti-Merkel’-CDU’er daar had de middenkiezer weggejaagd.
Het verlies in Beieren leek de CSU eerst nog mee te vallen, maar nadere analyses zijn bepaald zorgwekkend. Zij viel terug van 38 naar 32%. Nog in 2018 was er bij regioverkiezingen een klap geweest van 47 naar 37%, waarna men had gezworen dat dit zou worden teruggewonnen. Maar integendeel: opnieuw was dit de slechtste uitslag ooit.
In het voormalige DDR-landsdeel verdubbelde de SPD haar aanhang
Nationaal en regionaal verschillend stemmen
Dat deze nederlaag vooral samenhing met een strategische keuze van de kiezer voor het post-Merkel-tijdperk en dat deze de vertegenwoordigers van de CDU niet eens al te zwaar verwijten maakte voor de mislukte campagne en Laschets onvermogen als kandidaat, bleek uit een onderbelicht gegeven. Er was een opvallend onderscheid in het stemgedrag bij ‘de eerste stem’ op het biljet, voor de kandidaat in de eigen stad of regio, en dat bij ‘de tweede stem’, voor de nationale lijsten. In vele tientallen Wahlbezirke was ondanks verlies in aanhang de CDU-man of -vrouw daar toch de grootste stemmentrekker gebleven. Maar bij de tweede stem besloot de kiezer heel anders. Men had Helmut Kohls parool ‘Zweitstimme ist Kanzlerstimme’ in het geheugen. De SPD en Scholz werden in die lange reeks ‘CDU-districten’ de grootste, een vorm van tactical voting en splitting the ticket die zelden zo markant was voorgekomen.
De CDU-achterban koos ervoor de dichtbij gewaardeerde volksvertegenwoordiger niet al te zeer in de steek te laten, maar de nationale lijst ditmaal de rug toe te keren. Het effect was dat met name in vele urbane concentraties de CDU districten verloor waar zij met SPD en Groenen een soort driestrijd voerde om de nummer 1-plaats. Zo kon de SPD een groot aantal Bezirke winnen waar zij eigenlijk had gerekend op een toch nog nipte CDU-overwinning of een duidelijke plus voor de Groenen. Het markantst was dat in de stad Stralsund, waar het district van Angela Merkel nu afgetekend gewonnen werd door de sociaaldemocraten.
Uit de feiten en cijfers komt al met al een helder beeld naar voren. De nederlaag van de CDU was enorm, zeker in het licht van de langere termijn sinds 2013. Zij is nog niet bijna funest, zoals de nederlagen van het CDA in 2010, 2012 en 2021 zijn geweest. Met 24% is de CDU nog geen kleine partij, maar ze kan haar klassieke dominerende rol niet meer spelen. Dat lijkt wel wat op het CDA na 1994, in de paarse jaren.
De spekkopers van deze nederlaag zijn de anderen in het midden. De extreme partijen verloren zwaar, en bijna desastreus als het gaat om ‘die Linke’. De boze burgers ‘Heinz und Imgard’ die door Merkel afgestoten waren vanwege haar Mitte-koers en zo tot de neonazi’s van AfD’ers Alexander Gauland en Alice Weidel bekeerd waren, bleken opnieuw niet te bestaan. En ook voor het CDA geldt het kille feit: kiezers die niet bestaan kun je ook niet behagen, lokken, binnenhalen – laat staan ‘terugwinnen’. Hen blijven willen opzoeken is het najagen van een fata morgana.
De spekkopers van de CDU-nederlaag zijn de anderen in het midden
Herkenbaar CDU-en CDA-patroon
De CDU is de jonge Duitser kwijtgeraakt, massaal, zeker onder de vrouwen en hoger opgeleiden onder hen. 50% van de nieuwe kiezers stemde Groenen of FDP. Nergens verloor de CDU zo fors als bij de kiezers onder de 35.
Het is een patroon dat voor CDA’ers herkenbaar mag heten. Het CDU-verlies is breed en duidelijk traceerbaar. Men verliest aan het constructieve midden waar en voor zover dat inhoudelijke ambities toont. Men houdt weinig jonge aanhang over, en blijkt electoraal vooral een groepering van mannelijke zestigplussers. Men profiteert nog maar weinig van ooit herkenbare wortels in regio’s en districten. Men ziet marketing aan voor eigentijdse inhoud, en leegheid voor allemansvriendschap. Men grijpt terug op versleten recepten en beelden. Men kent de feiten en cijfers niet die ertoe doen, of negeert ze hardnekkig, zoals die over de demografische neergang, die onlosmakelijk verbonden is met een partij met een hoogbejaarde aanhang.
De analyses die men daarbij maakt van de eigen positie, het eigen profiel en de feitelijke uitslagen lijden aan mediocriteit en zelfbedrog. Dat bleek bij de interne reacties in de CDU, waarin men óf Laschet in zijn eentje óf de middenkoers van de Merkel-jaren de schuld in de schoenen meende te moeten schuiven. Dat de electorale feiten en ontwikkelingen het tegendeel lieten zien, kwam die analytici uiteraard niet goed uit. Het CDA liet recent zo’n wijze en aanpak van evalueren van een zware nederlaag ook zien, opnieuw en helaas. Noch de CDU, noch het CDA heeft belang bij zo’n vlucht voor de werkelijkheid. Ik vermoed dat zij dat allebei ook best weten. Terug naar die oude, spijkerharde Chinees dus; terug naar Deng en zijn motto.
Noten
- 1.Pieter Gerrit Kroeger en Jaap Stam, De rogge staat er dun bij. Macht en verval van het CDA, 1974-1998. Amsterdam: Balans, 1998; en Pieter Gerrit Kroeger, Tand des tijds. Het CDA in de nieuwe eeuw. Amsterdam: Prometheus, 2020.
- 2.De analyses in dit artikel zijn gemaakt op basis van gegevens afkomstig van de volgende website over de Bundestagswahl 2021: www.bundeswahlleiter.de/ bundestagswahlen/2021/ergebnisse.html, en verder op basis van de online data en analyses van Der Spiegel en Die Zeit.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.