De haperende compromismachine
Samenvatting
CDU/CSU heeft te lang enkel in dienst gestaan van de ‘compromismachine’ die Angela Merkel heet. Met een flets programma, interne verdeeldheid en een onzekere nieuwe lijsttrekker kon de partij niet meer verbloemen dat ze zich inhoudelijk onvoldoende heeft ontwikkeld. Voor het CDA schuilt hierin een belangrijke les: een goede leider alleen biedt geen garantie dat een partij inhoudelijk toekomstbestendig is.
Op 21 en 22 oktober vergaderde de Europese Raad in Brussel. Hoogstwaarschijnlijk voor de laatste keer in het bijzijn van Angela Merkel. De voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, beklemtoonde de stabiele rol die de bondskanselier zestien jaar vervulde, steeds op zoek naar het gemeenschappelijke tussen de 27 lidstaten. De Luxemburgse premier Xavier Bettel noemde haar een Kompromissmaschine, als dank voor haar voortdurende en geduldige speurtocht naar de verbinding binnen de Europese Unie.1
Met dezelfde woorden moet de betekenis van Angela Merkel voor Duitsland worden gekenschetst, na de voor CDU/CSU desastreus verlopen verkiezingscampagne en de historisch slechte uitslag. In zekere zin faciliteerde de CDU de compromismachine bij buitenlandse en binnenlandse politieke aangelegenheden. De hulde in de Europese Raad komt daarmee ook toe aan ‘die Union’.2
Een wederzijdse afhankelijkheid dus tussen Merkel en haar politieke beweging, die op de loer liggende crises mettertijd wist te neutraliseren. De voorlopige sluiting van de Duitse kerncentrales in 2011 en de Wilkommenspolitik van 2015 worden in het buitenland gezien als hoogstandjes, doch hadden partijpolitiek gezien hun prijs. De ‘compromismachine’ was en is een groot goed in een volwassen functionerende democratie, maar het succes van deze machine in de zestien jaar bondskanselierschap van Merkel bracht óók inhoudelijke onscherpte bij de Duitse christendemocratie. Het leidde onder andere tot diepe verdeeldheid tussen CDU en CSU over het terugsturen van asielzoekers.
Volatiel kiezersgedrag
Hoe nu verder? De Union heeft haar machtspositie verspeeld en is verwezen naar de oppositiebanken. Een ‘stoplichtcoalitie’ van SPD, Grünen en FDP ligt voor de hand, ondanks de aanzienlijke inhoudelijke verschillen tussen deze partijen. Het is overigens de eerste keer dat er een regering in de maak is die terugvalt op de samenwerking tussen drie partijen. De uitdagingen zijn groot als het gaat om het in balans brengen van de staatsschuld en het stabiel houden van de belastingdruk.
Voor de CDU zijn de druiven zuur. De ‘tocht door de woestijn’ zal zeker niet van korte duur zijn. De nederlaag komt hard aan, in Berlijn én aan de basis. Ze is te vergelijken met de nederlaag waarmee Helmut Kohl werd geconfronteerd, eveneens na zestien jaar kanselierschap. Een complicerende factor is dat het verlies vooral toegeschreven wordt aan de CDU, met het verlies van meer dan tachtig direct gekozenen in de districten, terwijl de CSU in Beieren zich wist te handhaven.
De ‘tocht door de woestijn’ zal voor de CDU zeker niet van korte duur zijn
Het is complex om diepere oorzaken aan te wijzen waardoor de kiezer de eerdergenoemde stoplichtcoalitie in het zadel heeft geholpen. De volatiliteit van het kiezersgedrag grijpt ook in Duitsland om zich heen. Ruim een halfjaar geleden hield niemand het voor mogelijk dat een niet-inspirerende SPD de grootste partij zou worden. De vroegtijdige aanwijzing van Olaf Scholz als lijsttrekker was achteraf de juiste keuze: er kwam een einde aan interne partijtwisten, en de media concentreerden zich verder op het gedoe bij de tegenstrevers.
Armin Laschet (CDU) en Annalena Baerbock (Grünen) werden pas in het late voorjaar als lijsttrekker aangewezen, na veel gerommel en interne verdeeldheid. De verwachtingen rond de Grünen en Baerbock waren door de coronaperiode en de toenemende aandacht voor klimaatpolitiek erg hoog. Een plagiaatkwestie in campagnetijd verzwakte haar positie, vooral bij de volatiele kiezer die op zoek was naar een stabiele en zelfverzekerde opvolger van Angela Merkel. Opmerkelijk is dat de klimaatpolitiek, een stevig issue in de campagne, niet in Baerbocks voordeel werkte. De hoogwaterramp in Noordrijn-Westfalen en Rijnland-Palts werd door vriend en vijand gezien als een signaal nu echt werk te maken van klimaatbeleid, maar de leidster van de Grünen slaagde er niet in deze context te verzilveren.
Armin Laschet ging op pad met een flets programma, daarbij conflicten ontlopend: maatschappelijk conservatief, terughoudend in de rol van de staat, marktwerking nadrukkelijk omhelzend, en industriepolitiek nevengeschikt houdend aan klimaatpolitiek. Het was een richting de liberale FDP geschreven programma. CDU en FDP werkten al intensief samen in de deelstaat Noordrijn-Westfalen, waar Laschet minister-president was. Noordrijn-Westfalen is echter niet Duitsland, en Aken of Düsseldorf, de steden waar de CDU-lijsttrekker woont en werkt, zijn niet Berlijn of München. Verder bleef interne verdeeldheid CDU/CSU achtervolgen. Een inhoudelijke reset was wenselijk, omdat er binnen de partij een gevoel aanwezig was dat Angela Merkel de partij naar links getrokken had. De CDU was toe aan een vernieuwing van de verhouding tussen staat en burgers, maar liet na dat in de campagne nader te duiden. Voor de hand zou hebben gelegen een boost te geven aan de vernieuwing van het succesvolle Rijnlands model – ontwikkeld door Ludwig Erhard, bondskanselier van 1963 tot 1966 –, waarbij met name duurzaamheid een pregnantere rol zou moeten innemen.
Kanseliersbonus
Olaf Scholz gaat er nu met de macht vandoor. Het zou zomaar kunnen dat hij als vicekanselier in de regering-Merkel bij de kiezer het meeste vertrouwen gewekt heeft, bij gebrek aan stevigheid bij zijn directe opponenten. Per slot van rekening was hij zeer betrokken bij de ontwikkeling van de Europese herstelfondsen als antwoord op de coronacrisis en de economische gevolgen daarvan in de zwaarst getroffen EU-landen. Het is heel wel mogelijk dat de ‘kanseliersbonus’ daarmee aan de neus van CDU/ CSU is voorbijgegaan en juist bij vicekanselier Olaf Scholz is beland.
Een proces van jarenlange erosie van de christendemocratische en sociaaldemocratische volkspartijen is een ontwikkeling die in de hele Europese Unie waarneembaar is. Ook in Duitsland. De hoogtijdagen voor CDU en SPD in de jaren zeventig zijn voorbij. Als de trend doorzet, worden het ‘volkspartijen zonder volk’.3 In het Duitse politieke landschap ontwikkelt zich een middenveld van Union, SPD en de relatieve nieuwkomers Grünen en FDP. De Grünen scoren vooral bij ecologische en kosmopolitische doelgroepen in universiteitssteden, en de FDP vormt een neoliberale beweging met een relatief jonge kiezersaanhang.
In andere landen, zoals Nederland, vindt dientengevolge een verdere versplintering van het middenveld plaats. Dat is in Duitsland niet het geval. Ofschoon er 53 politieke partijen deelnamen aan de verkiezingen (Volt en de zogenoemde Tierschutzpartei zijn daar voorbeelden van), haalden er slechts zeven de kiesdrempel. ‘Die Linke’ kwam met de hakken over de sloot, met 4,9 procent, vanwege drie direct gekozenen in Oost-Duitse districten. De Tierschutzpartei zou, indien de Nederlandse kiesdrempel was gehanteerd, met ongeveer vijftien zetels in de Bondsdag vertegenwoordigd zijn.4
Duitsland is een groot en federaal land met een grote mate van zelfstandigheid voor de deelstaten, met verschillende culturen en historische achtergronden. Berlijn heeft zich dertig jaar na de val van de Muur ontwikkeld tot een smeltkroes van culturen met een liberale levensstijl. Een stad met een fascinerende geschiedenis, even uniek als die van de urbane tegenstrever München, zoals zoveel multiculturele steden in Duitsland uniek zijn.
De metropool München is een internationaal ecosysteem van bio- en hightechwetenschap, waar onderwijs en ondernemen gezamenlijk optrekken. Voor volkspartijen SPD en CDU/CSU is het een enorme uitdaging om de mensen die leven in dit soort metropolen bij ‘de politiek van het compromis’ te betrekken. Deze mensen zijn eerder geneigd liberaal of groen te stemmen.
Als de trend doorzet, worden CDU en SPD ‘volkspartijen zonder volk’
Het Duitse verleden
Ongestraft kan men over de politiek in Duitsland van alles vinden, maar desondanks zijn de politieke partijen die in de Bondsdag vertegenwoordigd zijn, er zich van bewust in dezelfde boot te zitten. Het Duitse verleden staat gegrift in de hoofden van overgrote delen van de parlementen. Na de Tweede Wereldoorlog werd in West-Duitsland een nieuwe grondwet ontworpen. Bij het opstellen daarvan bestond er een grote motivatie om een herhaling van wat tijdens de oorlogsjaren had plaatsgevonden, te voorkomen. In de grondwet is daarom de democratische staatsvorm voor ‘altijd’ gewaarborgd (Ewigkeitsklausel).
Duitsland met zijn vele verschillende identiteiten heeft bij deze verkiezingen laten zien de democratie als staatsvorm volwassen te bejegenen: de flanken (AfD en Die Linke) hebben verloren, en ondanks 75 procent zwevende kiezers bleef het politieke middenveld robuust en stabiel. Voor doemdenken had het overgrote deel van de kiezer geen plaats ingeruimd, ondanks de wereldwijde coronacrisis.
Het disproportionele verlies van de CDU is niet alleen terug te voeren op het fletse verkiezingsprogramma. De kritiek in gedeelten van de CDU-achterban richt zich op de rol die CSU-leider Markus Söder speelde. De vraag wie door de Union als kandidaat voor het kanselierschap naar voren geschoven zou worden, bleef tot april van dit jaar boven de markt hangen, door toedoen van Söder, die daarmee de positie van Laschet ondermijnde.
Anderen zochten – onder leiding van oudfractievoorzitter Friedrich Merz, een geduchte outsider – de weg terug naar conservatiever beleid: een sluitende begroting, harde afspraken over het terugbetalen van de coronarekening, en de Duitse industrie sterk maken door de verduurzaming op te pakken zonder de globale concurrentiepositie te verspelen. Weer een ander gedeelte van de CDU zag te weinig pregnantie op het gebied van klimaatpolitiek, en een onscherp onderscheid met de andere volkspartij, de SPD. Norbert Lammert5 spreekt in dit verband zelfs over de ‘christendemocratisering’ van de SPD, omdat de SPD diverse standpunten ten aanzien van Europa, de geopolitiek en het socialezekerheidsstelsel in Duitsland van de CDU heeft overgenomen.
Steeds opnieuw blijkt dat opvolging van een groot politiek leider desastreus verloopt
Grote onderlinge verdeeldheid bij de CDU, te weinig regie en geen scherp inhoudelijk profiel liggen aan de basis van deze deconfiture. De SPD profiteerde aldus van de zwakke regie in het CDU-hoofdkwartier. Van de Grünen werd veel verwacht, te veel wellicht, vooral bij het thema klimaatpolitiek. Ondanks de talloze berichten in de media over gigantische bosbranden en hoogwater in grote gebieden konden zij niet de puntjes op de i zetten. Voor Laschet persoonlijk verliep het hoogwaterdrama volstrekt verkeerd bij bezoeken aan Hagen en Erftstadt, nota bene in zijn eigen ‘achtertuin’. Beelden van een lachende Laschet, gemaakt op het moment dat bondspresident Frank-Walter Steinmeier de slachtoffers van het hoogwater toesprak, gingen viral op de social media. Laschets toch al bleke imago kreeg een gevoelige extra tik te verwerken.
Het werden daarna extra zware weken voor de christendemocraten. Merkels ‘compromismachine’, die zestien jaar lang einwandfrei had gelopen, bleek ineens te kunnen haperen. Een kwetsbaarheid die uiteindelijk op de Wahltag, 26 september 2021, door de kiezer onbarmhartig werd afgestraft.
Steeds opnieuw blijkt dat opvolging van een groot politiek leider desastreus verloopt. Het CDA heeft daarmee van doen gehad in 1994, bij de opvolging van Ruud Lubbers. Lessen om te leren zijn: men moet afdoende anticiperen op langdurig leiderschap én periodiek investeren in het vernieuwen en actualiseren van de partijpolitieke agenda. Dit is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Een belangrijke stap in de goede richting zou zijn het politiek leiderschap los te koppelen van welke regeringsfunctie dan ook.
Noten
- 1.Hardy Ostry e.a., ‘Von Corona bis Energiekrise. Abschied von Europas “Kompromissmaschine”’, Ratsbericht Europabüro Brüssel, Konrad-Adenauer-Stiftung, oktober 2021.
- 2.In Duitsland wordt vaak gesproken over ‘die Union’ als het gaat over de samenwerking tussen CDU en CSU.
- 3.Aldus een analyse van de Duitse verkiezingsuitslag in de Süddeutsche Zeitung, 13 oktober 2021.
- 4.Gerhard Hirscher, ‘Die Bundestagswahl 2021. Ende einer Ära’, website Hanns Seidel Stiftung, 27 september 2021. Zie https://www.hss.de/news/ detail/ende-einer-aera-news8037
- 5.Dr. Norbert Lammert, van 2005 tot 2017 voorzitter van de Duitse Bondsdag, is sinds 2018 voorzitter van de Konrad-Adenauer-Stiftung.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.