Kan de markt zonder moraal?
Samenvatting
Een nieuwe studie van de Teldersstichting springt in de bres voor de vrije markt. Ze stopt oude wijsheden in een nieuw jasje, wat het lezen en bediscussiëren waard is. Maar ze loopt met een grote boog om twee grote kwesties van onze tijd heen: marktwerking in de zorg en het belang van moraliteit voor het samenleven.
Er leeft een gevoel in de samenleving dat ‘marktdenken’ is doorgeschoten. Dat is ontstaan in de financiële crisis, waarbij duidelijk werd dat bankiers weinig integer hadden gehandeld, en ook door een reeks privatiseringen van overheidsbedrijven, die door veel kiezers niet meer wordt begrepen. Private bedrijven lijken ondertussen hun verantwoordelijkheid te ontlopen bij het aanpakken van de klimaatcrisis. Een markt voor ons allemaal, de nieuwste studie van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, gaat op deze kwesties in.
In het boek wordt uit de doeken gedaan waarom de vrije markt zo belangrijk is en welke vraagstukken voor liberalen de moeite waard zijn. Heilige huisjes worden niet geschuwd; het boek is een open studie geworden naar alle facetten van de vrije markt en de kritiek daarop.
In de studie worden de goede papieren van de vrije markt op heldere wijze over het voetlicht gebracht, en daar wil ik allereerst op ingaan. Daarna ga ik in op twee opvallende zaken in het boek. Het eerste is de afwezigheid van een hoofdstuk over marktwerking in de zorg. De zorg is een onderwerp dat veel emoties oproept bij kiezers en waarbij het woord ‘marktwerking’ vaak in één adem wordt genoemd. Het tweede is de expliciete afkeer van moraliseren, in een boek dat tegelijk veel uitspraken doet over goed en fout.
Roelof Salomons, Maartje Schulz en Ruben Oude Engberink
Een markt voor ons allemaal
Gompel&Svacina | 2021 | 173 pp. | € 25,90 | ISBN 9789463712804
De goede papieren van een vrije markt
Het rapport begint met een overzicht van de kritiek op de vrije markt – zoals ‘De markt werkt alleen voor multinationals’ en ‘Het kapitalisme schaadt het klimaat’ – en de antwoorden van de auteurs daarop. Hiermee is de toon van het boek gezet. Het is een defensieve toon, maar het maakt het rapport wel actueel voor wie de huidige problemen beter wil begrijpen.
Het begrijpen van economische vraagstukken is een probleem in zichzelf. Het boek schrijft daar niet over als zodanig, maar het vormt wel de rode raad. Een vrije markt lijkt wel slecht, maar de uitkomsten van het proces zijn vaak verrassend goed. Dit was het inzicht waardoor Adam Smith nog steeds bekend is onder het grote publiek: een moreel hoogstaande ondernemer kan slechte producten verkopen, terwijl een egoïstische bakker het lekkerste brood kan bakken. Dat effect noemde Smith de onzichtbare hand van de markt. Marktwerking kan kennelijk een bepaalde mate van immoraliteit verdragen en dan nog steeds goede resultaten opleveren voor de samenleving. Dat mag gerust een zegen genoemd worden, omdat de moraliteit van mensen nu eenmaal niet altijd te over schiet.
De ideeën die in het boek behandeld worden zijn in de lijn van Smith. De studie behandelt daarmee economische theorie die vrij bekend is, maar daarmee niet minder relevant. Zo gaat een hoofdstuk over het probleem van machtsconcentratie en de taak van de overheid om competitie in stand te houden. Ook dat grijpt terug op Smith, die in 1776 al vermoedde dat elke vergadering van ondernemers binnen de kortste tijd probeert om de marktposities te beschermen. Het hoofdstuk over klimaat spreekt over het belang van het belasten van CO2-uitstoot, ook belangrijk.
Vanuit de keuze van een verdediging van de vrije markt is een aantal zaken opvallend afwezig. Zo had ik een verhandeling over discriminatie in het bedrijfsleven verwacht. Het rapport kan de discussie aanscherpen door te laten zien hoe in een vrije markt de bedrijven de kosten dragen van hun eigen discriminatie. Die scherpte zou het politieke debat ook ten goede komen, omdat ze nieuwe vragen oproept en tot meer begrip van de werkelijkheid leidt.
Vanuit de keuze van een verdediging van de vrije markt is een aantal zaken opvallend afwezig
De voorstellen aan het einde van het boek liggen in de lijn van de opzet als ‘hertaling’ van klassieke wijsheden: er moet geïnvesteerd worden in een ‘leven lang leren’, milieukosten moeten een prijs hebben, de overheid moet het voortouw nemen in ‘grote, innovatieve infrastructurele projecten’, er moet geïnvesteerd worden in onderwijs, onderzoek en artificial intelligence, regels moeten eenvoudig zijn, en bedrijven moeten hun fair share aan belasting betalen.
Binnen dit kader had ik wel behoefte gehad aan nog een extra laag, een extra overtuigende sectie met creatieve ideeën op het vlak van marktwerking. Hoe kan marktwerking een rol spelen in het beschermen van diersoorten? Kan marktwerking een bijdrage leveren aan het verminderen van discriminatie? En wat denken de liberalen over marktwerking op het vlak van de arbeidsmarkt en migratie? Het zijn vragen waar economen van de vrijemarktschool – de libertaire stroming in de VS – vaak onorthodoxe ideeën over hebben, maar die wel de verbeelding prikkelen.
Een ontbrekend hoofdstuk: marktwerking in de zorg
Met de intellectuele reuzen als Smith, Hayek en Friedman zou je verwachten dat het rapport de pijlen richt op een van de grote politieke kwesties van dit moment: marktwerking in de zorg. Het zorgstelsel in Nederland is privaat, met concurrentie tussen zorgverzekeraars. Huishoudelijke hulp, thuiszorg en jeugdzorg worden ‘aanbesteed’, waarbij gemeenten de zorg moeten gunnen aan de beste partij. Deze manier van competitie zou het optimum bereiken tussen prijs, kwaliteit en toegankelijkheid, aldus het klassieke gedachtegoed dat in het rapport wordt gepropageerd.
Marktwerking in de zorg is echter voor veel mensen een steen des aanstoots geworden. ‘Zorgcowboys’ verdienen aan onwetende klanten en aan gemeenten die niet kunnen omgaan met slimme aanbieders die precies weten waar ze het best aan kunnen verdienen. Er wordt verdiend aan wat het meeste geld oplevert, niet aan waar de meeste behoefte aan is. De uitgaven van gemeenten op de post Jeugd/Wmo zijn enorm, en zij vragen zich hardop af of het gekozen systeem wel het beste is. Wachtlijsten voor psychische zorg zijn niet korter, maar juist langer geworden – terwijl de ‘marktwerking’ dit toch had moeten oplossen.
Het rapport zegt hier opvallend weinig over; ik ben het althans niet tegengekomen. Het voelt daarmee als een intellectuele exercitie waarbinnen wel aandacht is voor de grote wereldproblemen rondom klimaat, duurzaam ondernemen en aandeelhouderskapitalisme, maar niet voor de concrete problemen van gemeenten en huishoudens die het idee hebben in een stelsel te moeten meespelen dat ze niet begrijpen en dat tot hoge kosten leidt. Dit is een gemiste kans. Een hoofdstuk ‘Zorg en marktwerking’ zou behulpzaam zijn om het politieke debat verder te brengen.
Moraal als electoraal handelsgoed
In de finale van het boek komt de eigenlijke moeite van de auteurs met hun eigen onderwerp naar boven, namelijk met de morele uitspraken die mensen doen over ‘de markt’, zoals Buijs, Verbrugge en Van Baardewijk in hun boek Het goede leven en de vrije markt.1 Hier komen we bij het hart van de zaak en bij de aanleiding voor dit boek, zo vermoed ik.
De tegenzin van de auteurs om over moraal te spreken spat van de bladzijden. Zij willen niet dat anderen voor hen bepalen wat het goede leven is (p. 155), willen geen diagnose horen over een atomaire samenleving (hiermee ‘kunnen liberalen (…) niet zo veel’; p. 156) en wijzen de kritiek af dat de markt tot zelfgerichtheid zou leiden (p. 160). De auteurs citeren instemmend Friedrich von Hayek, die stelde dat de markt ‘ruimte laat voor de individuele vrijheid en individuen vrijlaat zich moreel te gedragen en te ontwikkelen’.
Ondertussen staan de eerdere hoofdstukken vól met moraal. Want waarom zou je hoofdstukken wijden aan belastingontwijking (1), klimaatverandering (2), ongelijkheid (5) en vitale belangen (7) als moraal er niet toe doet? En op basis waarvan doe je ‘aanpassingen aan de markt’ (p. 8), ‘zodat deze de mens blijft dienen’ (p. 10)? En heeft Michael Sandel geen punt als hij stelt dat we niet alles op de markt verhandelbaar willen laten zijn?2 Overal waar markten zijn, waar er sprake is van geven en nemen, is ook moraal aanwezig.
De tegenzin van de auteurs om over moraal te spreken spat van de bladzijden
Hiermee zet dit boek de lezer aan het denken. De VVD afficheert zichzelf tegenwoordig als ‘volkspartij’, hierdoor aangemoedigd door het niet-aflatende succes van haar premier, die sinds 2010 aan de macht is. En die premier is bekend geworden met zijn uitspraak dat ‘visie de olifant is die het zicht ontneemt’. De liberalen zijn kennelijk van mening dat moraal vanzelf ontstaat, en dat politiek of politieke denkers hier geen enkele rol in spelen. ‘In een vrije open samenleving ontwikkelt moraliteit zich spontaan’ (p. 164). Politici zijn dienaars van de volkswil en geven alleen leiding op het moment dat uit de opiniepeilingen blijkt dat het volk een bepaalde richting op wil. Als de kiezer geen migranten wil, zijn we tegen migratie. Als de kiezer het klimaatprobleem niet belangrijk vindt, zijn we tegen klimaatbeleid. Als er een negatief sentiment is richting Europa, nemen we dat over. Goed en fout verworden tot democratische handelsgoederen. Moraal is electoraal.
De studie moraliseert sterk en wijst tegelijkertijd het moraliseren over ‘het goede leven’ af
Ik overdrijf natuurlijk, en ik wil de auteurs er niet van beschuldigen normloze denkers te zijn. Maar hun uitgesproken allergie tegen moreel redeneren prikkelt me wel. Als Wetenschappelijk Instituut voor het CDA brengen wij het ene rapport na het andere uit waarin we moeite doen om onze overtuiging te verwoorden. We vinden dit noodzakelijk als instituut dat zich ten doel stelt om lijnen uit te zetten voor de toekomst. Het zou jammer zijn als de Teldersstichting dit laat liggen en de moraal als het ware overlaat aan het CDA. Het lijkt me dan ook goed om hier met de Teldersstichting en andere wetenschappelijke bureaus vaker over in gesprek te gaan.
Conclusie
Een markt voor ons allemaal beschrijft het wonder van marktwerking, dat nog vaak niet goed begrepen wordt. Maar de studie heeft ook een element van wonderlijk redeneren wanneer zij enerzijds sterk moraliseert maar anderzijds expliciet het moraliseren over ‘het goede leven’ afwijst. Het gesprek hierover zou meer gevoerd moeten worden. Ook het uitwerken van hoe men de marktwerking in de zorg ziet, zou een goed vervolg zijn. Dit is een gebied waar markt en moraal heel dicht bij elkaar komen en waar goede ideeën hard nodig zijn.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.