Zoektocht naar een integrale ethiek
Samenvatting
Onlangs verscheen een interessant boek over ethiek in de neocalvinistische traditie, geschreven door Bart Cusveller, docent en onderzoeker aan de Hogeschool VIAA in Zwolle. Het boek biedt een mooie inkijk in de denkwereld van verschillende filosofen en ethici, en in die zin is het waardevol en lezenswaardig. Tegelijk blijft de lezer achter met de vraag of er wel een integrale ethiek bestaat die exclusief neocalvinistisch is. Een andere vraag is of de ethiek wel als integraal systeem zou moeten functioneren.
Bart Cusveller
Naar behoren. Filosofische ethiek in de neocalvinistische traditie
Buijten & Schipperheijn Motief | 2021 | 296 pp. | € 27,50 | ISBN 9789463691215
Niet naar behoren
Cusveller begint zijn boek met de constatering van C.S. Lewis dat, kort gezegd, mensen best weten hoe ze zich zouden moeten gedragen, maar dat niet doen en zich daar tegelijkertijd bewust van zijn. Dat mensen zich niet gedragen ‘naar behoren’ is volgens Cusveller terug te zien in de berichtgeving rondom integriteitskwesties: fraude, corruptie, machtsmisbruik, zelfverrijking en de pogingen dit onrecht te bestrijden. De huidige reflex is die van protocollering: als er iets misgaat, komen er nieuwe of scherpere regels. Het is een eenzijdige respons volgens Cusveller, omdat het gedrag van betrokkenen er niet wezenlijk door verandert: de betrokkenen zelf moeten uit één stuk zijn. Voor Cusveller roepen de geconstateerde kloof van Lewis en de integriteitsvraagstukken de vraag op naar de mogelijkheid van een integrale ethiek.
Waarom gelden deze denkers als dwarsdoorsnede van het neocalvinisme?
Het is de vraag hoe Cusveller dat ‘uit één stuk’ bedoelt. Is dat een ideaal, een opdracht, een norm? Mensen handelen namelijk vaak dubbelzinnig, niet uit één stuk. Dat maakt ethiek een urgente discipline. Binnen het onnavolgbare menselijk handelen en de weerbarstige werkelijkheid onderzoekt en confronteert de ethiek ons met onszelf en met die werkelijkheid.
Proeven uit neocalvinistische traditie
Cusveller zoekt in zijn boek aansluiting bij een wijsgerige ethiek uit een ‘robuuste intellectuele traditie’ die zich volgens hem graag als integraal presenteert: het neocalvinisme. Hij bespreekt verschillende denkers uit de neocalvinistische traditie, en beperkt zich daarbij tot namen die voor Nederlandse lezers ‘vermoedelijk meer herkenbaar en toegankelijk zijn dan andere’. Waarom dat zo is, blijft in het midden. Daarbij vraag ik me af of de keuze voor denkers ook niet inhoudelijk gemotiveerd zou moeten worden. Waarom gelden deze denkers als dwarsdoorsnede van het neocalvinisme? En missen we iets in de bespreking door deze keuzes te maken?
De hoofdstukken zijn stuk voor stuk interessante beschouwingen op het denken van de betreffende persoon. Tegelijk is het lastig om het boek als een geheel te zien. Het leest als een essaybundel van losse, overigens prettig geschreven en inhoudelijk goede, stukken. De besproken filosofen worden geplaatst binnen drie, op zichzelf weinig zeggende, tijdvakken die op hun beurt het boek min of meer structureren: vroeger, midden en later. De functie van deze indeling wordt niet duidelijk. Het boek is min of meer volgens deze indeling gestructureerd, maar de drie delen zijn tegelijk anders van karakter. Sommige denkers worden besproken aan de hand van hun wijsgerige denken over de aard van moraal, andere binnen hun discipline, en weer andere meer thematisch. Hoe deze keuzes gemaakt zijn, wordt niet toegelicht.
In het boek wordt wel duidelijk wat de neocalvinistische denkers verbindt, maar niet wat hen onderscheidt van andere ethici en andere christelijke ethiek. Wat hen bindt is samen te vatten in vier punten. Allereerst plaatsen neocalvinisten de ethiek in een bredere filosofische context. In de tweede plaats staat de ethiek in de ‘theologische context van God als schepper en onderhouder van de wereld’. Ten derde zien neocalvinisten wetenschapsbeoefening niet als neutrale bezigheid en ontwikkelen ze hun denken binnen een expliciet christelijk wereldbeeld. In de vierde plaats wordt het integrale karakter van de ethiek geïllustreerd door het feit dat het moreel goede van de mensheid als geheel centraal staat, en niet alleen dat van christenen. De vier noties lijken zo algemeen christelijk dat het de vraag oproept waarin christelijke ethici die zich niet als neocalvinist zien, bijvoorbeeld katholieke denkers en reformatorische uit de gereformeerde gezindte, zich zouden onderscheiden. Op deze vraag had ik in het boek graag een antwoord gelezen.
Lezenswaardig
Los van het feit dat het boek wat fundamenteler op de voornoemde vragen zou kunnen ingaan, vind ik het een lezenswaardig boek. Meegenomen worden in het denken van mensen die goed hebben nagedacht over het wezen van de ethiek is een must, alleen al als spiegel voor jezelf. Daarnaast is het boek inhoudelijk goed geschreven en zijn de hoofdstukken stuk voor stuk interessante beschouwingen die het gedachtegoed van een denker helder naar voren brengen. Dat maakt het boek als naslagwerk waardevol. Het brengt het gedachtegoed van eminente denkers binnen handbereik en laat op deze manier belangrijke stemmen meeklinken in het huidige ethische debat.
We moeten dat wat behoort ook altijd ter discussie kunnen stellen
Vragen bij de rol van ethiek
Tot slot zou het volgens mij zinvol zijn om het gesprek verder te voeren over het wezen en de functie van ethiek. En op dat punt blijft dit boek te veel op afstand van de weerbarstige werkelijkheid. Je kunt namelijk de vraag stellen of ethiek wel een integraal geheel zou moeten zijn. Zeker, het lijkt zinvol dat ethiek vanuit een consistent wereldbeeld vormgegeven wordt. Maar tegelijk: wanneer is een wereldbeeld nu echt consistent? En is ethiek nu juist niet bedoeld om steeds weer inconsistenties en andere ongemakken op het spoor te komen? Zou ethiek vanuit dit gezichtspunt niet juist steeds weer disruptief moeten zijn? Moet ze niet juist vastgeroeste patronen, onrecht, misvattingen, paradoxen en dubbelzinnigheden aan het licht brengen en ons daarmee confronteren? Precies omdat we mensen zijn die vaak niet uit één stuk zijn of uit één stuk handelen, is de ethiek een confronterende gids. Juist omdat het antwoord op ethische vraagstukken nu juist vaak niet een simpel ja of nee is, hebben we behoefte aan een ethiek die misschien wel niet vanuit een integrale wereldbeschouwing alleen wordt vormgegeven, maar daar ook op inbreekt. Omdat we dat wat behoort altijd ook ter discussie moeten kunnen stellen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.