Op zoek naar meer balans tussen regio en Randstad
Samenvatting
De regio heeft van de landelijke politiek visie en regie nodig inzake het complexe vraagstuk van de inrichting van de beperkte ruimte in Nederland. Maar dat mag zeker niet buiten de regio omgaan, omdat daar het besef leeft van wat er allemaal verandert en moet veranderen. Een gesprek tussen Kamerlid Jaco Geurts en wethouder Ingrid Lambregts. ‘De regio en de Randstad zullen meer in balans moeten komen.’
Volgens Jaco Geurts en Ingrid Lambregts is er een nieuwe visie nodig op de ruimtelijke inrichting van Nederland die past bij de uitdagingen van de eenentwintigste eeuw. De landelijke overheid moet daarbij kleur bekennen, vindt Lambregts; dat zou de gemeenten en de regio’s enorm helpen. Knopen doorhakken is nodig, stelt ook Jaco Geurts, juist om de lokale gemeenschappen optimaal van dienst te kunnen zijn. Geïntegreerde afweging en besluitvorming is volgens beiden essentieel, zeker nu urgente ruimtelijke kwesties door gepassioneerde deelbelangen geblokkeerd dreigen te worden.
Geurts is bijna negen jaar lid van de Tweede Kamer voor het CDA, eerst als woordvoerder Landbouw, nu als woordvoerder Ruimtelijke Ordening. Van 2006 tot 2012 was hij lid van de CDA-fractie in de gemeenteraad van Barneveld. Ingrid Lambregts is lid van de VNG-commissie Ruimte en sinds 2014 wethouder Ruimtelijke Ordening in Doetinchem, dat volgens haar het ‘nieuwe kloppende hart van Nederland’ kan worden.

Jaco Geurts. Foto: CDA-fractie Tweede Kamer

Ingrid Lambregts. Foto: gemeente Doetinchem
Interview in het kort:
- Regio’s en de landelijke overheid hebben elkaar nodig om kleur te bekennen en scherpere keuzes te maken
- Een betere vervoersverbinding met de regio zorgt voor een betere balans in de ruimtelijke ordening
- Christendemocraten moeten niet denken in deelbelangen, zoals die van stad en platteland
- Pressiegroepen dreigen integrale besluitvorming te blokkeren, en de hijgerigheid van de politiek staat een langetermijnperspectief in de weg
- Compromissen zijn de te koesteren kern van de politiek, en niet het zwaktebod waar ze vaak voor doorgaan beleid in alle bestuurslagen. De oplossingen van nu zijn ontoereikend voor de vraagstukken van morgen. Er moeten keuzes gemaakt worden op landelijk niveau. We willen van alles op dit heel kleine stukje aarde, maar dat kan nu eenmaal niet. Begrijp me goed: ik ben ooit als raadslid in Gelderland begonnen, dus ik weet dat we de inrichting van Nederland zo dicht mogelijk bij mensen moeten organiseren. Wat mensen zelf kunnen, moet niet door de overheid gedaan worden. Maar het vraagstuk van de ruimtelijke ordening is zo groot en complex dat landelijke regie en een overkoepelend verhaal nodig zijn. Waar in Nederland gaan we woningen bouwen, waar behouden we de landbouw, welke nieuwe verbindingen moeten er komen en hoe realiseren we de opdracht tot meer hernieuwbare energie?’
Strijd om de ruimte
Er staat grote druk op de geografische ruimte door botsende claims op het terrein van wonen, werken, bouwen, energie, natuur en landbouw. Hoe is te voorkomen dat er een belangenstrijd ontstaat waarbij ieder alleen voor zijn of haar deelbelang opkomt?
Geurts: ‘Deels zien we dat inderdaad al gebeuren. Daarom is er dringend een nieuwe visie op de ruimtelijke indeling van Nederland nodig. Dat zal het startpunt moeten zijn van het
De afzonderlijke opgaven moeten niet met de ruggen tegenover elkaar worden opgelost
Een landelijke regie verschilt van de decentralisaties van de afgelopen jaren. Wat is een christendemocratische manier om dit thema aan te vliegen?
Geurts: ‘Het gaat christen-democratisch gesproken om zowel rentmeesterschap als de juiste verantwoordelijkheidsverdeling. De aarde kan maar beperkt iets aan. Daar vragen we nu te veel van. Dat zien we ook in de landbouwvisie van de fractie, die door Derk Boswijk naar buiten is gebracht. Daarnaast moeten we mensen erbij betrekken. Het gaat om hun directe leefomgeving. Dat moeten leden van de Tweede Kamer, Provinciale Staten en gemeenteraad zich vanuit hun vertegenwoordigende rollen steeds realiseren. Dat vraagt allereerst om goede bestuurlijke samenwerking, naar goede christendemocratische traditie.’
Lambregts: ‘Die samenwerking gaat ten eerste om het ontwikkelen van een langetermijnperspectief. Om niets minder dan het veiligstellen van een duurzame leefomgeving voor toekomstige generaties. Ik ben het er van harte mee eens dat we dat opnieuw op landelijk niveau moeten agenderen en prioriteren. Dat betekent niet dat we met zijn allen naar de tekentafel moeten gaan. Het instrumentarium dat de Omgevingswet aanreikt, biedt genoeg handvatten om dat op lokaal niveau verder in te vullen, passend bij de uitdagingen van de regio. De kunst daarbij is om niet voor elk probleem apart een optimale oplossing te vinden, maar om tot een integrale afweging te komen. De duurzame toekomst is de satéprikker die door elke opgave heen moet. De afzonderlijke opgaven moeten niet met de ruggen tegenover elkaar worden opgelost. Dat gebeurt nog weleens, ook in de gemeenteraad. Dan krijg je weinig creatieve en onvruchtbare stellingnames als “Beschermd natuurgebied en landbouw kunnen niet samengaan” of “Er mag geen tankstation langs de weg, omdat er een natuurgebied naast ligt”. Samen moeten we Nederland weer in balans krijgen. Laten we daarbij niet doen alsof we alle problemen vanuit de Haagse vissenkom of vanuit Amsterdam en omgeving kunnen oplossen.’
Hoe verhoudt zich de roep om meer nationale regie, de top-down-benadering, met de nieuwe Omgevingswet, die zich juist richt op inspraak en betrokkenheid van burgers, gemeenten en provincies?
Lambregts: ‘Die landelijke regie en dat knopen doorhakken klinken wel daadkrachtig, maar voordat het zover is gaat er nog veel water door de zee. De regio als samenwerkingsverband is cruciaal om de ruimtelijke opgaven in samenhang te kunnen bekijken. Laat ik een voorbeeld noemen uit mijn eigen gemeente Doetinchem, een stad met 58.000 inwoners. We werken nadrukkelijk samen in de Achterhoek. Binnen de regio blijkt ook het duidelijkst wat de opgaven zijn rond de leefomgeving van mensen. De landelijke politiek kan deze regionale samenwerking niet negeren.’
Betekent dit dat men op regionaal niveau aangeeft: dit hebben we nodig, en dat er vervolgens op landelijk niveau knopen worden doorgehakt?
Lambregts: ‘Ja. Ik zie dat ook in toenemende mate zo gebeuren. Maar wij moeten ook kleur bekennen als Nederland. We hebben lef nodig om keuzes te maken; een inspirerend perspectief op hoofdlijnen kan ontwikkelingen ten goede versnellen.’
Amerikanen zien heel Nederland als een overgereguleerd en aangeharkt park
De regio heeft de landelijke overheid nodig om kleur te bekennen?
Geurts: ‘Ze hebben elkaar nodig. Ik denk dat we dat moeten vooropstellen. Er is samenwerking nodig tussen wat wij nog steeds enigszins misleidend “stad” en “platteland” noemen. Ik was ooit op pad met Amerikanen die op werkbezoek in Nederland waren. Toen we een stukje gereden hadden, vroegen ze aan mij: “Wanneer stopt het park?”’
Lambregts: ‘Als ik die anekdote mag aanvullen: ik zou mijn huis in Doetinchem kunnen verhuren en tegen Amerikanen zeggen: “Op minder dan vijf kwartier afstand van Amsterdam, Den Haag en Utrecht!”, en ze vinden het geweldig!’
Geurts: ‘Amerikanen zien heel Nederland als een voorstad van Schiphol: een “stad en platteland” die overgereguleerd en aangeharkt zijn.’
Veranderende contouren
Wat is nodig?
Geurts: ‘Een voorbeeld. Het CDA is voor een openbaarvervoerverbinding naar het noorden van Nederland, met ruimte om woningen langs het spoor te bouwen. Deze investeringen zijn essentieel zodat mensen niet genoodzaakt zijn om in het westen van het land te gaan wonen. Dat kan pas als de reistijd naar de Randstad kort genoeg is. Hetzelfde geldt voor de RegioExpres naar de Achterhoek.’
Lambregts: ‘Ook de provincie Gelderland blijft zich inzetten voor het verbeteren van de spoorverbinding Arnhem-Doetinchem-Winterswijk. Deze RegioExpres bespaart zo twintig minuten op de reistijd.’
Die RegioExpres en de Lelylijn, de voorgestelde hogesnelheidslijn tussen Lelystad en Groningen, zijn dat typische voorbeelden van wat de lokale politiek aan de landelijke politiek vraagt?
Lambregts: ‘Onder meer. Bedenk daarbij dat de wereld echt aan het veranderen is. Tot voor kort had de Achterhoek een krimpstatus. Dat is gaan schuiven. Mensen die ooit in de Achterhoek woonden, keren terug. Er komt een trek van west naar oost op gang. Er is, ook door vergrijzing, in 2030 een tekort aan 27.500 arbeidskrachten in de Achterhoek. Werkgelegenheid genoeg dus. Als je dat verbindt met mooie betaalbare woningen in het groen en een goed voorzieningenniveau, zeg ik: zorg dat die RegioExpres er snel komt.’
‘In het rapport Nederland in 2120 van Wageningen University & Research wordt aangegeven dat Doetinchem over honderd jaar het nieuwe centrum van Nederland is, als er tenminste gekozen wordt om ontwikkelingen op de grote thema’s waterbeheer, energie, landbouw, circulaire economie, verstedelijking en biodiversiteit integraal te benaderen.1 Zo’n langetermijnvisie is uitermate inspirerend voor de gemeenteraad: de raadsleden willen weten wat de onderliggende opgaven en verschuivingen zijn en hoe Doetinchem daar adequaat op kan inspelen.’
Anders kijken
Geurts: ‘We mogen als CDA overigens best wat trotser zijn op onze ideeën. Zie bijvoorbeeld pagina 64 van ons verkiezingsprogramma, waar we aangeven dat de regio en de Randstad meer met elkaar in balans moeten komen, en pleiten voor een nieuwe Nota Ruimte. Andere partijen zijn minder ver in het denken daarover. Toen ik het debat aanvroeg over de strijd om de ruimte, miste ik vanuit de Kamer elk gevoel van urgentie.’
‘We hebben het elke keer over deelbelangen, maar wat het grote perspectief en geheel is zien we niet. Als CDA staan we aan de wieg van een denken dat wél integraal is. Zie bijvoorbeeld de Deltacommissie uit 2007 over een duurzame kustontwikkeling, een idee van christendemocraten. Of denk aan het voorstel van onder anderen Cees Veerman tot een landschapscommissaris voor de ruimtelijke inrichting van Nederland.’
Boeren zijn niet het probleem, maar een deel van de oplossing
Het Economisch Instituut voor de Bouw en het Planbureau voor de Leefomgeving zeggen dat er landbouwgebied moet worden opgeofferd, omdat inbreiding onvoldoende huizen zou opleveren. Bent u het daarmee onder voorwaarden eens? Of is dat het te simpel tegenover elkaar zetten van deelbelangen?
Lambregts: ‘Dat is inderdaad een versimpelde weergave van zaken die geen recht doet aan de werkelijkheid en bovendien polariserend werkt. We hebben een andere taal nodig om de problematiek te duiden. Dat is ook onze taak als christendemocraten: niet de opgave ter discussie stellen, maar wel het frame waarbinnen daarover gedacht wordt.’
Waar zit dan de versimpeling precies?
Lambregts: ‘Dat er een te gemakkelijke claim gelegd wordt op andermans grond. Ik mis het besef dat de band van agrariërs met hun grond eeuwen teruggaat. En dat daar dus veel kennis en betrokkenheid achter schuilgaan. Boeren zijn niet het probleem, maar een deel van de oplossing. Het perspectief moet zijn: laten we eerst eens gaan luisteren.’
Geurts: ‘De woningen/landbouw-opgave moet in perspectief worden gezien. Dat betekent: wel de kwestie serieus nemen, maar deze niet opblazen. Soms wordt het aantal van 1 miljoen woningen betwist om de woonopgave onderuit te halen. Dat is niet verstandig. Of het er nu 800.000 zijn of 1,2 miljoen, het gaat om de wezenlijke opgave om mensen een dak boven het hoofd te bieden. Bedenk daarbij dat van de woonopgave grofweg 500.000 voor rekening komt van de Randstad of andere stedelijke gebieden, en 500.000 daarbuiten. Er is maar één procent van de landbouwgrond nodig voor woningbouw. Het gaat er vooral om dat we in bepaalde gebieden in woningbouw investeren, zoals Flevoland, Almere Pampus, IJburg 2 en gebieden rond de stad Utrecht, maar ook in de Achterhoek, waar de kwalificatie van krimpregio inderdaad achterhaald is. We moeten in die gebieden investeren, zodat studenten na hun studie weer kunnen terugkeren naar waar ze vandaan kwamen. Een snellere verbinding is dan nodig. Die visievorming is echt iets van het CDA.’
Kan er dus ook van een win-winsituatie sprake zijn? Geen situatie waarin de verschillende partijen alleen iets te verliezen hebben, maar een waarin er uitzicht komt op een betere ruimtelijke inrichting?
Lambregts: ‘Jazeker. Er zijn genoeg buitenstedelijke gebieden en dorpen die een deel van die woningopgave op zich willen nemen en daar voordeel bij hebben. Dan gaat het inderdaad over “in balans brengen”. We hebben het nodig om uit te zoomen en een slimme investerings- en ontsluitingsagenda te ontwikkelen die past bij de uitdagingen van deze tijd. Dat gaat niet primair over het rechtvaardig verdelen van kosten en baten, maar vooral over het bieden van een aantrekkelijk en gezamenlijk perspectief voor de toekomst.’
Geurts: ‘We moeten niet in het verleden blijven hangen. Wij hebben de afgelopen 75 jaar uitermate ons best gedaan om verschillende functies te scheiden, zoals wonen en recreëren. We zijn wat dat betreft een uniek land. Elke centimeter is bij ons functioneel bestemd. Daar moeten we vanaf. We zijn te ver doorgeschoten in de scheiding. Vroeger woonde je gewoon in je boerderij; werken en wonen waren veel minder rigoureus gescheiden. Nu wil ik dat niet allemaal terughalen, maar het is wel zaak dat integrale denken in een modern jasje te steken.’
Er is steeds vaker een omwonende die een petitie start
Hoort multifunctioneel gebruik van ruimte daarbij?
Geurts: ‘Dat past daar inderdaad bij. Ik woon in Voorthuizen, op de grens van de Veluwe en de Gelderse Vallei. Dit gebied is zeer natuurrijk, met agrarische activiteit, recreatie en woongebied. Ook bij een bedrijf kun je wonen op en rond een industrieterrein. Maar je wilt niet weten waar je dan allemaal mee te maken krijgt qua voorschriften op het gebied van geluidscontouren en dergelijke. Toch wonen er mensen tot volle tevredenheid. Mensen weten waar ze voor kiezen. Als je op dat industrieterrein woont heb je last van geluid, bijvoorbeeld omdat er ’s nachts geladen wordt.’
Lambregts: ‘Het gaat erom eigentijdse nieuwe plannen te ontwikkelen die wegblijven van de hokjesgeest. Ik heb in Doetinchem een plan uit de ijskast gehaald voor nieuwe woningen die zouden grenzen aan een ecologisch natuurgebied. Prompt lokt dat tegenreacties uit, van mensen die de woningbouw willen tegenhouden. Er is steeds vaker een omwonende die een petitie start. De uitdaging is om diverse opgaven slim te combineren, en we moeten daarom al in een vroeg stadium alle belanghebbenden betrekken en proberen de scherpe kanten van het verzet weg te nemen, zodat de gemeenteraad een afgewogen besluit kan nemen. De scheidingsfilosofie waaraan we driekwart eeuw hebben vastgehouden, brengt ook iets met zich mee wat je de crisis van de democratie zou kunnen noemen. Er is sprake van verlies aan verbindingen tussen de verschillende onderwerpen, terwijl we verschillende zaken met verschillende overheden en vanuit verschillende perspectieven moeten benaderen.’
Geen debat over bestuurslagen
Wat is daarbij de rol van de provincie? Is deze bestuurslaag nog nodig?
Geurts: ‘Laten we geen D66-achtige structuur-discussie voeren over wat we met de provincies en de waterschappen aan moeten. Maar de regionale afstemming moet wel kloppen, en daarvoor zijn vooral de onderlinge verhoudingen tussen mensen en personen van belang. De Regio Deals, de samenwerkingsverbanden tussen rijk en regio om de kracht van de regio te versterken, zoals Regio Foodvalley rond Ede en Wageningen, zijn cruciaal. Dat is ook door een christendemocraat in het leven geroepen, namelijk door Sybrand Buma, tijdens de formatie van 2017, samen met de ChristenUnie.’
Nog even over de meer geïntegreerde benadering na 75 jaar functiescheiding. Kan dit ervoor zorgen dat bewoners meer worden meegenomen, zoals de nieuwe Omgevingswet beoogt? Functiescheiding zorgde immers voor een nogal rationalistisch beeld op de landinrichting, terwijl het over de leefomgeving van mensen zou moeten gaan.
Geurts: ‘Die functiescheiding had een reden, maar voldoet niet meer voor nieuwe opgaven. Het heeft ook belemmerd om de bevolking er beter bij te betrekken. De nieuwe Omgevingswet wil de bevolking er juist wel bij betrekken, maar ik ben bang dat dit een grote teleurstelling wordt. Er is burgers voorgehouden dat ze overal over gaan, terwijl dat in werkelijkheid niet zo is. Pressiegroepen die druk willen uitoefenen over waar wel of niet te bouwen, krijgen geen macht via de Omgevingswet. De besluitvorming blijft via de gekozen volksvertegenwoordiging gaan, namens alle inwoners. Er zijn al genoeg nieuwe politieke partijen of one-issuepartijen die het debat domineren. We moeten niet de indruk wekken dat burgers die protesteren tegen windmolens, kerncentrales of wat dan ook, direct hun zin krijgen.’
Lambregts: ‘Bij de presentatie van de Omgevingswet heeft minister Schultz van Haegen met de slogan “Eenvoudig Beter” de gang van zaken te eenvoudig voorgesteld. Maar ik ben optimistischer over de Omgevingswet dan Jaco. Laten we er vooral mee doorgaan, conform het advies van de VNG. Het is primair een manier om voor burgers inzichtelijk te krijgen met welke regelingen ze te maken hebben.Wat mag er in jouw omgeving, en wat gaat er gebeuren?’
Geurts: ‘Er zijn nog wel een paar andere uitwassen bij de inrichting van Nederland, zoals de distributiecentra en datacenters. Ik snap wel dat gemeenten het een handig verdienmodel vinden, maar er zijn nu erg veel datacentra die enorme hoeveelheden ruimtebeslag, water en energie vragen. Ze vormen grote blokkendozen in het landschap en zijn relatief weinig bedekt met zonnepanelen op de daken. Er moet nationale regie op deze blokkendozen komen: kwalitatieve eisen stellen op ruimtelijke kwaliteit. Dit moet onderdeel zijn van de Nota Ruimte onder nationale besluitvorming en regie. Hetzelfde geldt voor de distributiecentra. Ik zie veel busjes verschillende pakketjes rondbrengen naar hetzelfde adres. Er is blijkbaar behoefte aan, maar wenselijk is het niet.’
Lambregts: ‘Het past ook bij het CDA dat we een antwoord hebben op het hypocriete van de mens. Mensen willen van alles omtrent het landschap, maar bestellen ondertussen wel pakketjes via internet en zorgen zo door hun eigen gedrag dat het draagvlak voor winkels in de binnenstad wordt ondermijnd en dat er grote dozen in de weilanden verrijzen. Ik ben blij met Mona Keijzers investeringsfonds van 100 miljoen om binnensteden op te knappen. Of met de kooplokaal-acties. Die binnenstad 2.0 gaat er echt komen! We moeten in de samenleving wedijveren met elkaar op basis van kwaliteit in plaats van op basis van kwantiteit. Laten we het mensen makkelijker maken om het goede te doen.’
Er moet nationale regie komen op blokkendozen zoals data- en distributiecentra
Ruimte zien, perspectief bieden
Hoe ziet die visie er in positieve zin dan uit richting 2030?
Lambregts: ‘We hebben veel uitdagingen en opgaven in Nederland, op alle niveaus. Maar door die slim te combineren kunnen we tot nieuwe, gedragen oplossingen komen. Voorwaarde is dat we partijen die daardoor moeten “inleveren”, compenseren en perspectief bieden.’
Moet er een nieuwe minister van Ruimtelijke Ordening komen, en moeten ook energie en landbouw onder zijn of haar bevoegdheden vallen?
Geurts: ‘Laat het geen nieuw superministerie worden. De nieuwe Nota Ruimte bepaalt de kaders, ook voor andere ministeries, maar dan wel op hoofdlijnen. We hebben als CDA uitgesproken dat we terug willen naar het oude Ministerie van VROM. Vertaald naar nu zou ik zeggen: Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Stikstof.’
Hoe borg je het belang van duurzaamheid, de aan het begin genoemde satéprikker die door alle lagen heen gaat?
Lambregts: ‘Alle plannen en initiatieven moeten langs de meetlat worden gelegd van eisen qua klimaatverandering en biodiversiteit. Denk bijvoorbeeld aan green labels. Deze kunnen stimuleren tot meer duurzaamheid. Elke gemeente heeft een koffer met instrumenten tot haar beschikking die stimuleren dat de omgeving zich op een duurzamere wijze ontwikkelt. Niet het oude gebiedsontwikkelingsmodel op basis van financieel rendement, maar gemeten naar kwalitatieve duurzaamheidscriteria ten behoeve van de generaties na ons. Er zijn ook allerlei financiële instrumenten, zoals het Nationaal Groenfonds, en investeringsfondsen die daarbij kunnen helpen. Ik heb het college in Doetinchem ervan kunnen overtuigen hiermee aan de slag te gaan.’
Geurts: ‘Deze vraag klinkt mij wederom te procesmatig in de oren. Voor we het weten steken we alle tijd in het nadenken over de vraag hoe we het proces moeten aanpakken. Ik zie weinig in zo’n discussie, zeker als het tot nieuwe wet- en regelgeving leidt. We moeten ons eerder afvragen waarom het niet lukt met de huidige wet- en regelgeving, en dus beter handhaven. Nieuwe wetten en regels leiden vaak tot een instrumentele discussie. Dat is niet de manier om liefde voor de omgeving te stimuleren.’
Nieuwe wetten en regels helpen niet om liefde voor de omgeving te stimuleren
Het gaat toch niet louter om een instrumenteel debat, maar om een waardedebat en rand-voorwaarden waarbinnen partijen dienen te opereren?
Geurts: ‘Ik denk niet dat de oplossing zit in wet- en regelgeving of in het steeds weer uitbreiden van het instrumentenpakket. We moeten vooral nuchter blijven nadenken. Ik zou bijna zeggen: we moeten ons boerenverstand blijven gebruiken. Ook als een bepaalde praktijk aan de regels voldoet, kan ze onduurzaam zijn.’
Rustige en stabiele langetermijnpolitiek
Hoe belangrijk is bij dit complexe vraagstuk dat er tijd genomen wordt?
Lambregts: ‘We worden vooral geregeerd door de korte termijn, die nogal hijgerig is. Dat heeft met het mediapolitieke complex te maken, dat vaak niet verder vooruit kan kijken dan de krant van vandaag of morgen. Zeker de inrichting van de ruimtelijke ordening heeft een langetermijnperspectief nodig; ze is gebaat bij heldere keuzes, met een horizon van generaties. Dat reikt veel verder dan vier jaar, normaal gesproken een volgende regeerperiode.’
Geurts: ‘Als ergens een dik rapport over verschijnt, zijn de media vaak alleen geïnteresseerd in een snelle quote, het liefst zo scherp mogelijk. Ik heb het rapport dan echter nauwelijks kunnen lezen. Later, als ik dat wel gedaan heb en een grondig oordeel heb dat van belang is voor de besluitvorming, zijn de media al niet meer geïnteresseerd.’
Een pleidooi dus voor rustige en stabiele politiek.
Geurts: ‘Ja, dat klopt. Tekenend is ook dat er in de Kamer weinig aandacht is voor wetgeving en de kwaliteit ervan, zeker met het oog op de effecten in de uitvoering. Ook doen relatief weinig Kamerleden mee met schriftelijke behandeling van wetgeving. In het algemeen zou ik daarom zeggen: we moeten niet snel de zaak op de schop gooien. We moeten mensen meenemen in de nieuwe duurzame inrichting van de samenleving door ze deel van de oplossing te maken. Wel zijn we rijkelijk laat begonnen. Daarom is het des te meer van belang dat we de boeren en burgers die het aangaat betrekken bij de vormgeving van een aantrekkelijk perspectief voor het Nederland van de toekomst.’
Lambregts: ‘Nederland was min of meer af, dachten we, maar dat klopt niet. We hebben heldere kaderstellende lijnen nodig die aangeven hoe we de transitie in de ruimtelijke inrichting van Nederland gaan vormgeven. Dat betekent dat lang niet iedereen kan worden tevredengesteld, maar dat hoort er simpelweg bij. Lang leve de politiek zou ik zeggen: compromissen zijn de te koesteren kern ervan, en bepaald niet het zwaktebod waar ze vaak voor doorgaan.’
Noot
- 1.Martin Baptist e.a., Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120. Wageningen: WUR, 2019.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.