Vijf scherpe principes voor de ruimtelijke ordening
Samenvatting
Het CDA moet rigoureus kiezen voor een eigen, christendemocratische visie op de ruimtelijke ordening. Die veronderstelt naast een concrete bevolkingspolitiek ook het uitgangspunt om diverse functies, zoals wonen, werken en recreëren, te mengen. Voor de woningbouw zijn vijf principes van belang: renoveren, organische groei, schoonheid, tuindorpen en koestering van de open ruimte.
‘Ruimte’ is de rode draad door veel actuele debatten in de Tweede Kamer, in de Provinciale Staten en in gemeenteraden. Wat voor landbouw willen we?2 Waar gaan we bouwen?3 Wanneer komt de Hanzelijn er?4 Moeten we het landschap belasten met windturbines voor het klimaat? Hoeveel immigratie kunnen we aan?5 Het lijkt soms wel alsof alle grote vragen van deze tijd over ruimte gaan. Als oud-beleidsmedewerker Ruimte en Duurzaamheid van de CDA-Tweede Kamerfractie en wethouder in de Zuid-Hollandse Vinex-gemeente Lansingerland deel ik mijn persoonlijke antwoorden op enkele van deze vragen. Zij zijn op christendemocratische leest geschoeid. Ik rond af met de handzame principes die ik hieraan ontleen en die ik ook mijn collega-CDA-bestuurders en -volksvertegenwoordigers aanbeveel.
1. Bevolkingspolitiek betekent werken aan duurzame ontwikkeling en beheersen van immigratie
Allereerst dient zich een zeer fundamentele politieke vraag aan ten aanzien van ruimte, die ik in het belang van een helder debat bewust cru formuleer: is de mensheid feitelijk een plaag voor de natuurlijke wereld, en betekent dit dus dat we bevolkingskrimp moeten stimuleren? Onder PVV-stemmers was anno 2009 twee derde voorstander van krimp van de Nederlandse bevolking, daarna volgde GroenLinks met een derde, en op ruime afstand daarvan kwamen de CDA-stemmers, met ongeveer tien procent voorstanders.6 Hier is duidelijk sprake van twee op het eerste gezicht heel verschillende zorgen, namelijk over immigratie en over het milieu. De PVV-stemmers maken zich vooral zorgen over immigratie, de GroenLinksers over het milieu, en bij CDA-stemmers zal allebei het geval zijn. Beide zorgen maken de vraag actueel.
Allereerst de milieuzorgen. De wetenschap leert dat wereldwijd toenemende welvaart uiteindelijk leidt tot meer bestaanszekerheid, en daardoor tot stabilisatie of zelfs krimp van de bevolking.7 Ontwikkeling blijkt dus de beste vorm van anticonceptie. Ik maak me daardoor geen zorgen over de bevolkingsgroei wereldwijd, mits de wereldgemeenschap brede welvaart tot stand weet te brengen in die regio’s waar het nu nog aan bestaanszekerheid ontbreekt. De bevolkingskrimp komt dus vanzelf tot stand. In ons eigen land krimpt zonder beleid de autochtone bevolking tot 2050 bijvoorbeeld met enkele honderdduizenden personen.8
Door ontwikkeling en brede welvaart komt de bevolkingskrimp vanzelf tot stand
Ruimte wordt in Nederland wel schaarser als gevolg van immigratie. Het CBS heeft becijferd dat er tot 2050 tussen 1 en 4 miljoen immigranten bij komen.9 Is dat te veel? Dat lijkt ruimtelijk beschouwd een kwestie van smaak: aan welke bevolkingsdichtheid geven we de voorkeur, aan die van Singapore of aan die van Canada (bij wijze van spreken)? Maar er speelt ook iets belangrijkers dan smaak. Het reguleren van migratiestromen is noodzakelijk om gemeenschappen die hier al aanwezig zijn of die zich hier vestigen, voldoende stabiliteit te gunnen. Ik verwacht daarom dat het CDA nationaal snel werk maakt van het barmhartige en tegelijk kwantitatief begrensde migratiebeleid dat onze politieke leiders in diverse spreekbeurten hebben beloofd maar dat onder vele staatssecretarissen van VVD-huize nog niet is gerealiseerd. In essentie zou het zijn barmhartigheid moeten ontlenen aan een snelle individuele beoordeling en tijdelijk asiel voor vluchtelingen, terwijl de gestrengheid bestaat uit gedwongen effectieve terugkeer en meer sluitende controles aan de Europese buitengrens. Zulk beleid levert dus de nodige sociale stabiliteit op, en vermindert de ruimtedruk die het gevolg is van het scenario waarin door immigratie Nederland in 2050 22 miljoen inwoners zou tellen, tegen nu 17,5 miljoen.10
2. Functiescheiding past niet bij ons christendemocratisch mensbeeld
Een andere politieke vraag die zich aandient – soms impliciet en vooral in het debat over land- en woningbouw – is de keuze tussen functiescheiding en functiemenging. Het rijksbeleid voor ‘natuurinclusieve landbouw’ roept bijvoorbeeld kritiek op doordat deze minder productief zou kunnen zijn dan gangbare vormen van landbouw, zodat er per saldo minder ruimte overblijft voor ‘echte’ natuur. Voor beide functies zou het dan beter zijn om ze te scheiden. Voorvechters van functiemenging – onder wie ikzelf – reageren daarop weer met een pleidooi voor ‘landbouwinclusieve’ natuur, zoals boslandbouw.
Het debat speelt ook in de stedenbouw: na de oorlog zijn er vrijwel geen functiegemengde wijken meer gebouwd, omdat functies sinds die tijd strikt worden gescheiden. De provincie Zuid-Holland stelt dit beleid nu ter discussie, omdat het weliswaar veel overlast heeft gereduceerd, maar tegelijk een tekort aan gemengd stedelijk gebied heeft opgeleverd: er zijn veel plekken met weinig dynamiek overdag (slaap-woonwijken) of ’s avonds en in de weekenden (bedrijventerreinen). Het is ook enkelvoudig ruimtegebruik, dus inefficiënt. Mijn vader kwam als kind vaak te laat op school omdat hij onderweg bij de smederij bleef staan kijken. Hoeveel kinderen hebben die kans nog, om in het voorbijgaan ‘maakindustrie’ tegen te komen?
Ik vind dat christendemocraten zich tegen functiescheiding moeten verzetten. Ten eerste werkt functiescheiding niet. Natuurexclusieve landbouw maakt mens en dier immers kwetsbaar voor ziektes. Ten tweede en vooral: het is strijdig met ons christendemocratisch mensbeeld. De mens is immers geen machine waarbij dit instrumentele, ruimtelijke efficiëntiedenken past, maar een sociaal wezen waarin functies en behoeftes steeds met elkaar verbonden zijn. Ook in een global village floreren mensen vooral als ze in hun woonomgeving werken, sporten en natuur beleven, en naastenhulp zich op hyperlokaal niveau afspeelt.11 Recreëren begint bij wijze van spreken niet pas bij het bordje “Recreatiegebied”. Goede, christendemocratische ruimtelijke ordening gaat dus uit van functiemenging.
De groenste woning is een bestaande woning
3. Vijf principes voor renoveren en bouwen als rentmeesters over gemeenschappen
Hierna formuleer ik vijf principes die mijns inziens van belang zijn in een christendemocratische visie op de ruimtelijke ordening. Deze principes betreffen nu eens niet de fiscale aspecten van woningbouw; daarover bestaan naar mijn mening al te veel CDA-publicaties. De principes die ik bespreek houden verband met de praktische zin. Er is veel aan de hand. Afgezien van de al besproken bevolkingsgroei, is er voortgaande gezinsverdunning (in 1900 bestond het gemiddelde huishouden uit 4,5 personen; in 2020 was dat 2,1 personen). Hierdoor is de vraag naar woningen meer dan verdubbeld. Vervolgens vraagt stadsverdunning ruimte (een daling van 260 inwoners per hectare in 1900 naar 60 inwoners in 2020: –77%). Daarbij zien we dat de scherpe scheiding tussen de economie en de woondynamiek van stad en platteland vervaagt. Deze vervaging treedt op dankzij thuiswerken, maar ook doordat de creative class zich steeds meer thuis voelt op het platteland en omdat de plattelandseconomie allang niet meer dominant agrarisch is. Wat betekent dit alles? ‘Bouwen, bouwen, bouwen’, zoals de VVD en de bouwlobby stellen? Nee, zeker niet klakkeloos.
1. Renoveren gaat voor bouwen
Het vaak gehoorde maar slecht onderbouwde getal van 1 miljoen woningen moet met een korrel zout worden genomen.12 Hoge huizenprijzen zijn primair het gevolg van goedkoop geld. Bovendien: de opgave om woningen en wijken uit de naoorlogse periode te verduurzamen en aan te passen aan de sterk veranderende woonvraag is drie keer groter dan alle nieuwbouw bij elkaar.13 Daarom is mijn advies: renoveren, renoveren, renoveren! De groenste woning is immers een bestaande woning. Hiervoor zijn namelijk minder nieuwe materialen nodig. Bovendien is er sprake van sociale meerwaarde bij het voortbouwen op het bestaande; een meerwaarde die niet wordt bereikt bij het elke vijftig jaar slopen van verouderde wijken, zoals men in de vier grote steden placht te doen. De actie van CDA-wethouder Klaas Valkering van de gemeente Bergen om woningsplitsing te bevorderen verdient dus navolging.14
2. Organisch groeien als uitgangspunt
Veel groei van het woningaanbod de laatste decennia is te danken aan Vinex-wijken. Hoewel veel van deze wijken prachtig zijn en mensen er naar tevredenheid wonen, verdient dit recept geen herhaling. Dit type stedenbouw (Vinex en New Towns) vormt namelijk een trendbreuk met een meer beproefde vorm van stedenbouw, die al eeuwen in zwang is. Voordat de spreadsheet zijn intrede deed en grote gemeenten met grote ontwikkelaars grootschalige, monofunctionele wijken met gezinswoningen gingen bouwen, was de norm altijd ‘organische groei’. Het lijkt wel alsof alleen Zeeuwse bestuurders dit niet zijn vergeten. In een rapport staat te lezen: ‘Organisch groeien in zuivere (meer historische) vorm betekent groeien voor de lokale behoefte overeenkomstig de demografie en economische omstandigheden. Bij de realisatie zijn lokale en natuurlijke omstandigheden maatgevend. De groei is voortkomend uit en voortbouwend op de aanwezige sociaal maatschappelijk structuur.’15 Men vervolgt: ‘Organisch groeien in de huidige vorm richt zich meer op revitaliseren en uitbreiden van bestaande dorpen met behoefte aan identiteitsverbetering. Dit is een bewuste keuze om zich af te zetten tegen massa, vervlakking en commercie als gevolg van de mondialisering.’16 Ik heb hieraan niet veel toe te voegen. Vanuit christendemocratisch denken is rentmeesterschap het creatief doorgeven van het bestaande aan een volgende generatie, en organisch groeien sluit daarop een-op-een aan. Bijkomend voordeel is dat deze aanpak een evenwichtigere ontwikkeling van Nederland dient, als hierdoor de groei ook niet slechts op enkele plekken wordt geconcentreerd. Wanneer de ferme keuze voor organische groei gepaard gaat met publieke investeringen in fysieke en digitale infrastructuur, benutten we eindelijk de krachten van alle regio’s. Het liberale winner-takes-all-denken en het socialistische grootstedelijke instrumentele denken staan hiermee in schril contrast en hebben de ruimtelijke ordening al veel te veel gedomineerd de laatste decennia. Ga voor organische groei!
Romeinse thermen doen na tweeduizend jaar nog steeds dienst als badhuis of kerk
3. Stevig en mooi bouwen herwaarderen
De grondlegger van de bouwkunst, de Romein Vitruvius, stelde ruim tweeduizend jaar geleden drie eisen aan een gebouw: utilitas (bruikbaarheid), firmitas (stevigheid) en venustas (schoonheid). Sinds de Tweede Wereldoorlog lijken opdrachtgevers en bouwers de tweede en derde eis vergeten. Stevigheid valt niet te herkennen in de moderne materiaalkeuze. Prijs is wat telt, en huidige ontwikkelaars vinden het volstaan als iets dertig jaar meegaat. Hun visie staat haaks op die van hun voorgangers. Denk maar eens aan oude houten schuren die honderden jaren meegingen, of aan Romeinse thermen die na tweeduizend jaar nog steeds dienstdoen: in het huidige Algerije als badhuis, of in Rome als kerk (Santa Maria degli Angeli e dei Martiri). Over duurzaamheid gesproken! Schoonheid is ook een ondergeschoven kind. We zijn er verlegen mee, stellen dat er niet over te twisten valt. Onzin! Al millennia is bekend welk effect het ene of het andere gebouw op ons heeft. Schoonheid geeft welzijn en welbevinden. Het is geen toeval dat mensen graag over het Binnenhof wandelen en in oude steden op vakantie gaan, maar als het even kan een bedrijventerrein mijden en als toerist Zoetermeer niet overwegen. De principes voor mooi bouwen kennen in Engeland al een revival.17 Nu Nederland nog, onder aanvoering van het CDA.
4. Bij snelle bevolkingsgroei: bouw tuindorpen
De mijnstreek in Limburg had er anders uitgezien zonder de Limburgse priester, voorvechter voor betere omstandigheden voor arbeiders en hoogleraar dr. Henri Poels (1868-1948). Zijn grote energie en visionair talent hebben vorm gegeven aan het geloofsleven, aan het verenigingsleven en ook aan de concrete vorm van de dorpen in Limburg. Terwijl de mijnbouw in België en Duitsland leidde tot verkommering en uitbuiting in uitgestrekte stadswijken, werd dr. Poels geroepen om de bevolkingsexplosie in Limburg tijdens de opkomst van de mijnbouw in goede banen te leiden. Zijn ideeën over samenlevingsopbouw zijn terug te zien in de opzet van de mijnkoloniën, die nog steeds geliefde wijken en vaak beschermde stadsgezichten zijn. Enkele kenmerken zijn ruimtelijke opzet, beperkte schaal, heldere lijnen, pleinen voor ontmoeting, en tuinen als tegenwicht tegen het drukke werk onder de grond. Juist deze (en andere) elementen leidden niet alleen tot geliefde woonwijken, maar bovenal tot vitale gemeenschappen. In vergelijking met de New Towns Zoetermeer, Purmerend en Nieuwegein, die eveneens ten doel hadden snelle bevolkingsgroei op te vangen, is het recept van deze tuindorpen succesvoller gebleken. Dat succes verdient herhaling.
‘Rationalisten’ zien open ruimte tussen de steden als perfect ontsloten braakliggend bouwterrein
5. Waardeer het contrast en koester de open ruimte
Mensen hebben behoefte aan houvast, aan oriëntatiepunten in tijd en ruimte. De school uit je jeugd die er nog staat, het plein, de kerk, het voormalige gemeentehuis: ze helpen ons om de weg te vinden, maar ook om ons thuis te blijven voelen in een tijd vol verandering. Ook daarom geldt het motto: renoveren vóór bouwen. Een ander oriëntatiepunt wordt gevormd door afbakening van dorpen, wijken en steden door open ruimte. In mijn geval: aan het passeren van de open ruimte tussen Rotterdam en Lansingerland merk ik dat ik thuiskom of wegga. Maar als ik de andere kant opga en vanuit Lansingerland via de verkeerde binnendoorweg naar Den Haag fiets of rijd, dan worstel ik me door een aaneengesloten kleffe kluwen van wijken, wegen en bedrijventerreinen die me al het zicht op begin en einde van gemeenschappen ontneemt. Als je in zo’n gebied woont of werkt, is het moeilijker je te hechten, te benoemen waar je woont. Voor je het weet, word je dan een ‘overalmens’, in plaats van een ‘ergensmens’.18 En dat is niet wat we willen, omdat ergensmensen gemiddeld genomen meer relaties hebben en dus gelukkiger zijn. Toch zet deze slechte planologie door als de ‘rationalisten’ hun zin krijgen. Waarom? Zij zien open ruimte tussen de steden als perfect ontsloten braakliggend bouwterrein met achterhaald (want weinig financieel renderend) agrarisch gebruik. En zij hebben (vooral bij de VVD) momenteel de overhand. Het fenomeen dat dit veroorzaakt lijkt op wat Amerikanen urban sprawl noemen, en is in Nederland weleens ‘Pijnackerisering’ genoemd, naar het volbouwen tot aan de gemeentegrens dat Pijnacker (en ook Berkel en Rodenrijs) begin van deze eeuw deed. De provincie waarschuwde hiertegen, maar omdat de provincie toen op het punt stond opgeheven te worden ten faveure van de stadsregio’s, luisterde er niemand. Kortom: christendemocraten in alle bestuurslagen koesteren als het goed is het contrast en kennen de waarde van die smalle strookjes open landschap tussen gemeenten in.
4. Tot slot
In dit essay heb ik betoogd dat een christendemocratische ‘ruimtepolitiek’ allereerst een visie op bevolkingspolitiek veronderstelt. Wanneer het gaat om de inrichting van ons land zou, ten tweede, functiemenging ons adagium moeten zijn, omdat die past bij de veelzijdigheid van ons mensen. Ik hoop dat we als christendemocraten, met de vijf principes die ik heb verwoord, een gemeenschappelijke taal vinden om het urgente vraagstuk van de ruimtelijke ordening aan te gaan. In de hoop dat we ons tot op heden fletse profiel op ruimtelijk-politiek vlak kleur kunnen geven.
Artikel in het kort:
- De ruimtelijke ordening wordt mede bepaald door bevolkingsgroei, en vraagt daarom om een barmhartig maar begrensd migratiebeleid
- De mens als sociaal wezen wil in zijn eigen woonomgeving werken, sporten en van de natuur genieten. Een ruimtelijke ordening gebaseerd op functiescheiding past daarom niet bij de christendemocratie
- Het renoveren van bestaande huizen en het organisch laten groeien van gemeenten is veel beter dan het opzetten van grote nieuwbouwwijken
- Nieuwbouw moet weer stevig en mooi worden, zodat we er lang van kunnen genieten
- Laat ruimte tussen steden en dorpen, zodat mensen weten waar ze wonen en zich daar thuis voelen
Noten
- 1.Reacties op dit artikel kunnen gemaild worden naar: jan-willem.van.den.beukel@lansingerland.nl
- 2.‘Boswijk (CDA): “Nieuwe weg inslaan voor toekomstperspectief”, Veeteelt.nl, 6 juli 2021. Zie veeteelt.nl/nieuws/boswijk-cda-nieuwe-weg-inslaan-voor-toekomstperspectief
- 3.Christian Rommelse, ‘Wet van behoud van ruimtevraag’, Gebiedsontwikkeling.nu, 13 juli 2021. Zie www.gebiedsontwikkeling.nu/artikelen/wet-van-behoud-van-ruimtevraag
- 4.CDA, Nu doorpakken. Verkiezingsprogramma 2021-2025. Den Haag: CDA, 2020, p. 64: ‘Het probleem is niet dat de ruimte schaars is, maar vooral ongelijk verdeeld. (…) Met de aanleg van nieuwe hoogwaardige openbaarvervoersverbindingen (…) kunnen we nieuwe gebieden ontsluiten om te wonen en te werken.’
- 5.Redactie politiek AD, ‘Minister Hugo de Jonge: Het huidige aantal immigranten is te hoog’, Algemeen Dagblad, 4 januari 2020. Zie www.ad.nl/politiek/minister-hugo-de-jonge-het-huidige-aantal-immigranten-is-te-hoog~ac85acc4
- 6.Nico van Nimwegen en Liesbeth Heering (red.), Van groei naar krimp. Een demografische omslag in beeld. Bevolkingsvraagstukken in Nederland anno 2009. Amsterdam: NiDi/KNAW Press, 2009, pp. 221-222.
- 7.Mikko Myrskylä, Hans-Peter Kohler en Francesco C. Billari, ‘Advances in development reverse fertility declines’, Nature 460 (2009), nr. 7256, pp. 741-743.
- 8.Centraal Bureau voor de Statistiek, ‘Verkenning Bevolking 2050: meer inwoners met een migratieachtergrond’, CBS.nl, 7 juli 2020. Zie www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/28/verkenning-bevolking-2050-meer-inwoners-met-een-migratieachtergrond
- 9.Centraal Bureau voor de Statistiek 2020.
- 10.Centraal Bureau voor de Statistiek 2020.
- 11.Dit is al zichtbaar in Utrecht dat zich tot een ‘10 minuten-stad’ ontwikkelt. Zie https://omgevingsvisie.utrecht.nl/de-koers/ruimtelijke-strategie-utrecht-2040/
- 12.‘Eén miljoen extra woningen nodig? Werkelijk?’, Follow the Money, 9 april 2021. Zie www.ftm.nl/artikelen/miljoen-extra-woningen-is-lariekoek
- 13.Joks Janssen, ‘Renoveren, renoveren, renoveren!’, NRP. nl, 8 juli 2021. Zie nrp.nl/nieuws/column-joks-janssen-renoveren-renoveren-renoveren
- 14.Leen Kraniotis, ‘Huizen bouwen moeilijk, dus stimuleert gemeente Bergen splitsen’, nos.nl, 23 augustus 2021. Zie nos.nl/artikel/2394814-huizen-bouwen-moeilijk-dus-stimuleert-gemeente-bergen-splitsen
- 15.P. Goossen en I. de Kubber (eindred.), Organisch groeien door benutten en bundelen van kwaliteit. Een advies van het kwaliteitsteam Zeeland voor organisch groeien van Serooskerke. Middelburg: Provincie Zeeland, Directie Ruimte, Milieu en Water, afdeling Ruimte, 2008, p. 11.
- 16.Goossen en De Kubber 2008, p. 11.
- 17.Building Better, Building Beautiful Commission, Living with beauty. Promoting health, well-being and sustainable growth. Londen: Ministry of Housing, Communities & Local Government, januari 2020.
- 18.Ontleend aan: David Goodhart, The road to somewhere. The populist revolt and the future of politics. Londen: Hurst. Zie: Marco Visscher, ‘Luister naar de ergensmens’ (interview met Goodhart over het voornoemde boek), Trouw, 7 mei 2017. Zie https://www.trouw.nl/nieuws/luister-naar-de-ergensmens~b161a0e7
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.