Met lege handen naar een nieuwe toekomst
Samenvatting
De overstromingen deze zomer laten zien dat de klimaatverandering als gevolg van menselijk handelen haar tol begint te eisen. Om hiermee om te gaan zullen we ons leven anders moeten inrichten, om van daaruit ook de ruimtelijke ordening aan te passen: meer ruimte voor water, zowel in woonwijken als via brede rivierbeddingen en retentiegebieden, waardoor de bodem water kan opvangen en vasthouden. Dit vraagt om een omslag binnen het CDA: weg van het economisch denken en terug naar de christelijke waarden.
Terwijl ik dit artikel schrijf worden delen van Nederland, Duitsland en België getroffen door ongekende hoeveelheden neerslag in korte tijd. Een groot lagedrukgebied blijft boven West-Europa hangen als gevolg van klimaatverandering. De schade is enorm. Tientallen doden, honderden gewonden en voor vele miljarden schade. Op de hoge zandgronden hebben we net drie extreem droge jaren achter de rug. Ook hier was de schade groot. Nog steeds worden dit soort rampen weggezet met ‘Het gebeurt eens in de honderd jaar’. Een antwoord uit de modellenwereld; de werkelijkheid is anders.
Het is mijn ervaring dat deze extremen nu jaarlijks voorkomen en dat wij dus allang met een nieuw klimaat rekening moeten houden. Hiervan getuigen op dit moment de hittegolven in Canada (50 graden), Siberië (40 graden), de branden in Zuidoost-Europa, de overstromingen in andere delen van Duitsland, in Londen, in Centraal-China, enzovoort. En terwijl u dit leest, kunt u deze lijst vast al weer met nieuwe rampen aanvullen. We zijn het kantelpunt voorbij.
Op de beelden zien we, naast het menselijke leed, hoe de infrastructuur van hele regio’s wegspoelt. Wegen, bruggen, leidingen: allemaal verwoest en onbruikbaar. Delen van de getroffen gebieden zijn moeilijk bereikbaar; er is geen drinkwater, elektriciteit, gas, riolering; er zijn problemen met de voedselvoorziening; er is geen internet. Weg zijn alle openbare voorzieningen. In sommige regio’s werd door de ruimtelijke inrichting van het gebied de ramp zelfs versterkt.
Nederland is relatief het minst geraakt; een project als Ruimte voor de Rivier en het werk van de waterschappen hebben erger voorkomen. Maar laten we ons niet te veel op de borst kloppen: als de eerdergenoemde regenzone iets noordelijker haar weg had gevonden, waren ook voor Nederland de gevolgen dramatisch geweest. We kunnen zulke extreme weersomstandigheden niet aan, ook in de toekomst niet, hoeveel maatregelen we ook nemen. We kunnen de gevolgen beperkt mitigeren, maar ze helemaal opvangen is onmogelijk.
Wat mij persoonlijk nog het meest zorgen baart is het gegeven dat de verwachte gevolgen van klimaatverandering tientallen jaren sneller komen dan voorspeld. De grote vraag is of we nu nog wel voldoende tijd hebben om ons enigszins voor te bereiden – want alleen al het vervangen of aanpassen van onze infrastructuur vraagt veel tijd.
Gebagatelliseerd
Het fenomeen klimaatverandering is door het CDA lang gebagatelliseerd of weggewuifd. Alles draaide (of draait) om de economie, groei, kostenbeheersing en steeds grotere bestedingen voor de consumenten. De realiteit laat op niet mis te verstane wijze zien dat dit een eenzijdige kijk op zaken is. Voor mij is dit standpunt onbegrijpelijk, omdat het haaks staat op de uitgangspunten/waarden van het CDA, vooral van de C, waarin de bredere kijk op zaken geborgd zou moeten zijn. Juist nu is een waardeverhaal gevraagd. We komen er niet met wat aanpassingen aan het watersysteem of een iets groenere economie; daarvoor is het probleem te groot geworden. Terecht zegt paus Franciscus in zijn encycliek Laudato Si’ dat wij als mensheid onze manier van leven moeten aanpassen, willen we deze wereld leefbaar houden. We moeten anders gaan leven, daar ligt de grootste uitdaging voor ons allemaal. Tot die tijd is klimaatadaptatie dé opgave in het ruimtelijke domein, al is dat voornamelijk tijd kopen.
De klimaatverandering treft het heersende nutsdenken in het hart
Er is jarenlang gewaarschuwd dat onze manier van samenleven niet duurzaam is. Klimaatverandering zal onze levenswijze fundamenteel veranderen. Herverzekeraars als Swiss Re hebben de laatste jaren tientallen klimaatspecialisten in dienst genomen en hun visie bijgesteld: ze willen de wereld veerkrachtiger maken. Gek genoeg schuiven sommigen het probleem nog steeds voor zich uit. Onverantwoordelijk, want we hebben geen 25 jaar meer. Plannen maken tot het jaar 2100 is dan ook luchtfietserij. Het wordt steeds duidelijker dat klimaatverandering niet lineair verloopt, maar met onverwachte sprongen gaat. Waarschijnlijk is dit lastig om mee om te gaan in een wereld die haar heil vooral zoekt in oplossingen via het technologisch-wetenschappelijke terrein en waar bijna alles op te lossen lijkt te zijn. Er wordt gesproken over uitdagingen alsof het de Olympische Spelen zijn.
Vanuit de waterschappen laten we steeds vaker horen dat we de gevolgen van klimaatverandering níét kunnen oplossen. Op zich al interessant: de (functionele) overheidslaag die het meest door ingenieurs en techniek wordt gedomineerd, geeft als eerste de grenzen van de maakbaarheid aan. Iedereen die blijft roepen dat wij het gaan oplossen met meer technische innovaties en geld, behoort tot de valse profeten van onze tijd.
Klimaatverandering stelt op ongekende wijze grenzen aan onze huidige manier van leven en denken. De impact is niet alleen te groot, maar ook te onvoorspelbaar. Daarmee treft ze het heersende paradigma in het hart. Het eendimensionale nutsdenken werkt niet meer. Daarom is het terecht dat paus Franciscus oproept tot een andere manier van denken/leven: een integrale ecologie. Hij herkent het failliet van de huidige politiek en legt de nadruk op de intuïtieve relationaliteit van het leven en de onderlinge dienstbaarheid als vertrekpunt van ons denken en handelen. Ons zoeken naar de goede inrichting van het ruimtelijk domein begint dan ook niet in het ruimtelijke domein zelf, maar in de harten en hoofden van de inwoners. De opgave waar we door klimaatverandering voor komen te staan raakt alle domeinen van het leven, en is niet enkel met een andere inrichting of integrale aanpak van beleid op te lossen. We moeten anders leven, en de inrichting van de publieke ruimte moet deze manier van leven versterken.
Anders samenleven
Deze grootste uitdaging in het sociale domein manifesteert zich op twee manieren in de ruimtelijke ordening. Het loslaten van de technocratische benadering van de ruimtelijke inrichting vraagt om een andere houding (en ja, ook andere skills) van de verantwoordelijken, en we moeten als mensen op een andere manier gaan samenleven. De ruimtelijke ordening is het domein van de functionaliteit bij uitstek. Vanuit ons maakbaarheidsdenken was veel mogelijk en gerealiseerd. Er is veelal vanuit een soort onderwerping gedacht, en niet vanuit een relatie aangaan met de omgeving. Nu de publieke ruimte heel anders moet worden ingericht, vraagt dat om een andere kijk op samenleven. Het samenleven wordt veelal gestuurd door de overheid. Het begint met een radicale breuk met het instrumentalisme. We komen er niet met alleen het aanstellen van een deltacommissaris voor de ruimtelijke ordening. Zo’n functie is op zich niet verkeerd, maar niet de oplossing. Maar het is eigenlijk het oude technocratische antwoord. De problemen vragen geen andere rol van de overheid, maar vooral een andere maatschappelijke kijk op wat samenleven is. Hoe is het omgaan met het gemeenschappelijke goed geborgd?
Huizen in overstroombaar gebied moeten net als vroeger geen parketvloer meer op de begane grond hebben
Onze manier van samenleven is steeds complexer geworden, en zo ook de inrichting van de gemeenschappelijke (openbare) ruimte. We kunnen technologisch steeds meer, maar overzien niet altijd de gevolgen. Het enige antwoord dat de politiek lijkt te kunnen geven is vanuit hetzelfde maakbaarheidsdenken telkens nieuwe regelgeving en controledwang bedenken, of bij compleet falend beleid een zak met geld ter beschikking stellen. De overheid is instrumenteel geworden. En ook nog eens een instrument ten dienste van de markt. Een goed voorbeeld is de nieuwe Omgevingswet: die denkt vooral vanuit de economische opgaven, en niet vanuit het goede samenleven. Of kijk naar de nieuwe klimaatwet. Aan de veertig tafels kregen de invloedrijkste belangengroepen de gunstigste voorwaarden. Zo krijgen cruiseschepen goedkope walstroom van vier cent, waar de burger twintig cent moet betalen, terwijl de scheepvaart nog vervuilender is dan vliegen. Dat klimaatverandering onze manier van samenleven en van de inrichting van de publieke ruimte onder druk zal zetten, speelde geen rol van betekenis. Terwijl de uitdaging is: hoe ons samenleven überhaupt mogelijk houden in deze extreme omstandigheden?
We moeten op zoek naar veerkracht om de gevolgen van het extreme weer te kunnen opvangen. Dat betekent meer kijken naar wat vanuit het ecosysteem zelf reëel is, en niet naar de maakbaarheid. Concreet voorbeeld: huizen in overstroombaar gebied moeten er, net als vroeger, voor zorgen dat ze op de begane grond geen parket op de vloer hebben liggen, geen lage elektrische aansluitingen hebben en kwetsbare meubels elders zetten. Ook moet er niet meer zes meter onder NAP worden gebouwd. We moeten ons er meer bewust van zijn dat rampen door extreem weer vaker zullen voorkomen.
Het gemeenschappelijk goede
Hier kan de C van het CDA ons te hulp schieten. Binnen het katholiek sociaal denken is het bonum commune een relationeel begrip. Dit is niet te vertalen met de zorg voor het algemeen belang. Zij ontstaat in de relatie tussen partijen, tussen individu en de anderen, tussen overheid en individuen of groepen. De verantwoordelijkheid voor de goederen die eenieder aangaan, ligt niet bij een van de partijen, maar bij álle partijen. Het is dus op de eerste plaats geen functionele relatie, maar een existentiële. Zij vormt individu en samenleving samen. Het is een cultuuraspect, een vormend aspect. Het ‘Compendium van de sociale leer van de Kerk’ zegt het zo: ‘Net zoals het moreel handelen van een individu wordt gerealiseerd in het doen van het goede, komt het sociaal handelen tot volle wasdom door het algemeen welzijn [lees: het gemeenschappelijke goede] tot stand te brengen. Het algemeen welzijn [idem] kan in feite worden begrepen als de sociale en gemeenschappelijke dimensie van wat moreel goed is.’ Daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat de aarde ons gemeenschappelijke huis is, aldus paus Franciscus. Bij het tot stand brengen van het bonum commune hoort de aarde als geheel betrokken te worden.
Willen we het goede samenleven bevorderen, dan moeten we met elkaar een verantwoordelijkheidscultuur nastreven. Niet op basis van wetgeving of regels, maar vanuit het samen verantwoordelijkheid dragen. Wetenschappelijk inzicht draagt bij aan de kaders van de mogelijkheden in deze tijden van klimaatverandering, maar het samenleven fundeert de inrichting van de omgeving. De waterschappen zijn een goed voorbeeld van een waardescheppende cultuur. Deze instituties zijn voortgekomen uit waarden als solidariteit en verantwoordelijkheid. Onze kijk en ons samenwerken op het terrein van het waterbeheer hebben ons zelfs een poldermentaliteit gegeven: overleggen, met elkaar in gesprek gaan, polderen. De huidige overheidsstructuur faciliteert individuen om het maximale uit hun omgeving te halen (de vrije markt), zonder veel verantwoordelijkheid te hoeven dragen voor de gevolgen; deze manier van samenleven bevordert niet de solidariteit of het langetermijnperspectief.
Naast het werken aan een andere cultuur (mentaliteit) moet hét vertrekpunt voor alle ruimtelijke inrichtingsplannen de groen-blauwe grondplaat van de aarde zijn; deze mag niet onder druk komen staan. Hoe gezonder onze bodem en ons water, hoe beter wij in staat zijn om extremen op te vangen. Een gezonde bodem, verbonden met gezonde aquatische systemen, is voorwaarde voor een veerkrachtig leefmilieu. Hier ligt ook het startpunt van de infrastructuur. Door de weersextremen vraagt de totale huidige infrastructuur om een andere benadering. Kunnen wegen, bruggen, viaducten, het watersysteem het extreme weer aan? Het gaat verder dan een lokale (gemeentelijke) inrichting. De ramp van deze zomer laat zien dat er regionale, landelijke en zelfs internationale afstemming nodig is om de pieken te kunnen laten afvlakken. Waterschappen hebben een ingenieus watersysteem ontworpen en hiermee de optimale voorwaarden voor het leven in onze delta geschapen. Dit systeem voldoet echter niet meer; het kan deze extremiteiten niet aan. Als we het water nog sneller afvoeren, verdroogt ons land in tijden van droogte. Het watersysteem vraagt een goede afstemming tussen stedelijk en landelijk gebied. Zomaar een miljoen woningen neerzetten of het ene na het andere bedrijventerrein laten uitbreiden: het kan echt niet meer. Maar of dat goed is doorgedrongen bij de meeste bestuurders? Het dogma van de economische groei zit ons in de weg. Geen woningbouw in risicogebieden is evident, maar welke gebieden zijn dat? En waar kan er dan wél gebouwd worden? En wat te doen met de bestaande woningen die in risicogebieden staan? Hittestress is een groot probleem en leidt jaarlijks tot doden. Minder beton en asfalt, meer groen en blauw in de steden is noodzakelijk. We zullen meer ruimte nodig hebben voor het opvangen van de pieken van het weer. Retentiegebieden, bredere beddingen voor rivieren, maar vooral een verbeterde sponswerking van de bodem. De bodem moet meer water kunnen opvangen en vasthouden. Natuurlijk, menselijk leven kan niet zonder beheersmaatregelen. Maar de cruciale vraag daarbij is: vertrekken we vanuit maakbaarheid of vanuit de relatie? Werken we mét, of tégen de natuur?
Minder beton en asfalt, meer groen en blauw in de steden is noodzakelijk
Dit vraagt om een andere inrichting van de natuur én om een andere kijk op landbouw. Ook hier geldt: vanuit een andere visie werken is de eerste stap. De grootste grondgebruikers, natuur en landbouw, mogen geen gescheiden werelden meer zijn, maar moeten met elkaar meebewegen, meer een eenheid vormen. Het herstellen van natuur moet gericht zijn op wat haalbaar is – niet op wat ooit was. En het gaat er allang niet meer om landbouwproducten te produceren voor de wereldmarkt. Het belang van onze landbouw ligt op een heel ander terrein. Landbouw moet weer een integraal deel van de samenleving worden. Zij moet meer diensten aanbieden (sponswerking bodem, energieopwekking, natuurbeheer, oude broeklanden herstellen, enzovoort) en ook betrokken worden bij de inrichting van de ruimte, want het verbouwen van gewassen zal niet overal meer rendabel zijn.
Willen we als CDA verantwoordelijkheid nemen, dan zullen we onze waarden serieus moeten nemen, en niet onze koers door spindoctors of consultants laten bepalen. Onze christelijke wortels zijn rijk, maar helaas vergeten of verwaarloosd. Het zijn deze waarden die als kompas terug moeten in ons denken, in het debat, in de politiek. Het begint met het hanteren van een andere taal. We moeten afscheid nemen van de gedachte dat politiek een kwestie is van willen en van macht. Terug naar onze wortels, is terug naar de gemeenschappen waar mensen wonen en daar het gesprek faciliteren over wat haalbaar en betaalbaar is en hoe mensen daar verantwoordelijkheid voor willen en moeten nemen.
Terug naar onze wortels, is terug naar de gemeenschappen waar mensen wonen
Klimaatverandering zet de toekomst van ons menselijk samenleven op het spel. De koers moet niet radicaal in het midden zijn, integendeel: het CDA moet het midden verlaten. De partij moet kiezen voor echt duurzaam samenleven. Je verantwoordelijk weten voor het gemeenschappelijk goede betekent dat je er afhankelijk van bent en dat jouw menszijn verbonden is met deze gemeenschappelijkheid. Hoe je dat sociaal en daarmee ook ruimtelijk doet, is gegeven in de sociale cultuur die wij samen willen dragen. Klimaatadaptatie vraagt om grote ruimtelijke veranderingen die sociaal gedragen en uitgevoerd moeten worden. Daarvoor moeten de relaties tussen de verschillende maatschappelijke functies en domeinen worden hersteld. Het is niet simpel het oplossen van een probleem, maar het anders inrichten van ons samenleven.
Het voelt voor technocraten wellicht als met lege handen staan, maar is vanuit deze houding in onze christelijke geschiedenis juist niet steeds opnieuw een toekomst ontstaan?
Artikel in het kort:
- De gevolgen van de klimaatverandering zijn zo evident dat we ons leven eraan moeten aanpassen
- Het is niet meer mogelijk om vanuit een technocratische visie alle problemen op te lossen; we zullen ons leven anders moeten inrichten
- Er wordt te gemakkelijk naar nieuwe wetgeving, controledwang en geld gegrepen
- Beter is het ons leven aan te passen aan de natuur en met haar mee te bewegen
- Het CDA moet hiertoe terugkeren naar zijn christelijke waarden zoals die onder andere door paus Franciscus zijn verwoord
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.