Korter regeerakkoord versterkt monisme
Samenvatting
Ik moet nog zien of het er daadwerkelijk van komt, maar als er een korter regeerakkoord komt, dan zal de verhouding tussen regering en Tweede Kamer meer duaal worden. Zelfbeperking is echter niet het grootste talent van politici. Onderhandelaars hebben het zich in het verleden wel vaker voorgenomen, maar het is er nooit van gekomen.
Onder de huidige omstandigheden zijn sowieso vier of misschien wel vijf partijen nodig om tot een nieuwe regeringscoalitie te komen. En die hebben uiteenlopende ideeën over de grote thema’s. Er zullen compromissen gesloten moeten worden. Met ‘voor elk wat wils’.
Daarom herhaal ik: ik zie het nog niet gebeuren, maar als partijen erin slagen een korter regeerakkoord overeen te komen, dan heb ik er vertrouwen in dat dit de verhoudingen tussen het kabinet en de Tweede Kamer losser zal maken. De coalitiefracties in de Kamer zullen zich immers letterlijk minder (lees: aan minder onderwerpen) gebonden weten. Over niet vastgelegde onderwerpen zal meer debat mogelijk zijn met en tussen de fracties waarop de regeringscoalitie steunt. En dat is winst.
Nu moeten we van een korter regeerakkoord ook weer niet alle heil verwachten. Ook over niet in het regeerakkoord vastgelegde onderwerpen zullen ministers en staatssecretarissen informeel overleg met ‘hun eigen’ fracties en de andere fracties van de coalitie blijven zoeken. Om zich vooraf (dat is: vóór het plenaire debat in de Tweede Kamer) van voldoende steun voor hun wetsvoorstellen verzekerd te weten. Is dit slecht? Nee, dit is nu eenmaal inherent aan het systeem van de parlementaire democratie, waarin wetten alleen tot stand komen bij meerderheid van stemmen. Het behoort tot het politieke handwerk van bewindslieden om steun voor kabinetsvoorstellen te organiseren, dus om voldoende stemmen ‘voor’ te verzamelen. Dit kan door tijdens de debatten meer dan de helft van de volksvertegenwoordigers ervan te overtuigen dat hun voorstellen hun steun verdienen. Maar er is niets op tegen dat ministers en staatssecretarissen dit ultieme moment niet willen afwachten en vooroverleg zoeken met coalitie- en niet zelden ook oppositiefracties.
Als burgemeester heb ik wethouders geregeld voorgehouden dat zij ‘eigenlijk maar één ding hoefden te kunnen’: voorstellen van het college van burgemeester en wethouders door de gemeenteraad loodsen. Alle andere aspecten van het wethouderschap kunnen zij – een beetje ongenuanceerd gezegd – door hun ambtenaren laten doen. Beleid ontwikkelen, onderhandelingen voeren, speeches schrijven. Echter, aangezien ambtenaren tijdens de gemeenteraadsvergaderingen niet het woord mogen voeren, zal een wethouder – zoals ook een minister in de Tweede Kamer – dit deel van zijn werk zelf moeten doen. Dit politieke handwerk is zijn of haar corebusiness. In wezen wordt een politiek bestuurder hierop afgerekend: krijgt hij of zij iets voor elkaar of niet? Er is wat mij betreft dus niets mis met informeel overleg tussen regering en parlement. Tussen leden van een kabinet en ‘hun’ fracties.
Politici hebben bij kritiek steevast de neiging ‘een vlucht naar voren’ te maken
Een korter regeerakkoord zal ondanks dit informele vooroverleg – zo verwacht ik – tot levendiger debatten leiden, maar voor de na de toeslagenaffaire door alle politieke partijen bepleite nieuwe bestuurscultuur is echt méér nodig. Veel meer. In het bestek van dit artikel beperk ik mij tot een tot nu toe onderbelicht aspect van de Haagse cultuur: de geringe bereidheid tot zelfreflectie. Politici hebben bij kritiek steevast de neiging ‘een vlucht naar voren’ te maken. En om nieuwe plannen, nieuw beleid te verlangen van … anderen. In casu van het kabinet.
Het zou de Tweede en ook de Eerste Kamer sieren om bij beleidsevaluaties eerst en vooral naar zichzelf te kijken. Wat kunnen wij zelf in de komende jaren beter doen? Hebben bij de toeslagenaffaire niet ook de beide Kamers van ons parlement ‘steken laten vallen’? Hierover wordt nauwelijks meer gesproken. Was de commissie-Bosman, die onderzoek deed naar de uitvoeringsorganisaties, niet ook kritisch over de rolneming van de Tweede Kamer? Ook hierover horen wij sinds het uitkomen van het rapport niets meer.
Als wij het belangrijk vinden dat er echt een nieuwe bestuurscultuur komt, zou het dan niet verstandig zijn dat alle onderdelen van de wetgevende macht (lees: de regering en de beide Kamers der Staten-Generaal) bereid zijn eerst naar zichzelf te kijken: naar hun eigen functioneren, naar hun eigen bijdrage in het wetgevingsproces? Zij moeten focussen op hun eigen rol, want hebben wij de afgelopen jaren niet kunnen vaststellen dat de Eerste Kamer steeds vaker ‘Tweede Kamertje’ is gaan spelen, en dat de Tweede Kamer veelvuldig op de stoel van de regering is gaan zitten?
Een korter regeerakkoord: ja, graag! Meer zelfreflectie en zelfbeperking: misschien nog wel liever!
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.