Korter regeerakkoord versterkt monisme
Samenvatting
Het huidige debat gaat niet over de noodzaak van een regeerakkoord, maar over de dwingende wens voor een globaal akkoord. Dat zou bijdragen aan het herstel van het vertrouwen tussen regering, parlement en burgers. Het is de vraag of dat klopt. De huidige politieke crisis is immers het gevolg van het gedrag van politici en ambtelijke vertegenwoordigers van de overheid. Dan gaat het toch om de politieke lifestyle die moet veranderen, en niet over de wenselijkheid van een globaal akkoord.
Wat is precies het probleem? De basisomgangsregels tussen parlement en regering worden onvoldoende in acht genomen. Dat pakt slecht uit voor burgers. Vier punten trekken aandacht:
- Vanwege de controlerende taak van het parlement heeft de regering de grondwettelijke plicht om alle relevante en gevraagde informatie te verschaffen aan de leden van de Tweede en de Eerste Kamer, tenzij er strijd is met het staatsbelang. Deze plicht gaat verder dan de Wet openbaarheid bestuur, die handelt over het op verzoek aan burgers verschaffen van overheidsdocumenten. De grondwettelijke plicht vergt constructieve en actieve aandacht van kabinet en afzonderlijke bewindspersonen. De ambtelijke organisatie van departementen heeft hier een stimulerende en ondersteunende taak. Bij verzaken van de grondwettelijke plicht is de sanctie immers: ontslag van kabinet of bewindspersoon. De discipline is desondanks zoekgeraakt. Soms accepteerde de Tweede Kamer dat, wat de eigen positie als gelijke van de regering geen goed heeft gedaan.
- Een bijzondere kwestie is de kennelijk korte memorie van de minister-president. Daardoor wekte hij de indruk bewust onjuiste informatie te hebben verschaft. Hij heeft zich fel verweerd. De meerderheid in de Tweede Kamer heeft zijn verweer geaccepteerd door het vertrouwen in hem niet op te zeggen, en daarmee is de kous af. Onverlet blijft het aangetaste gezag van de minister-president; hier kan een regeerakkoord niets aan afdoen.
- De vertrouwenscrisis tussen burgers en overheid blijft maar duren. Ook de overheid dient zich aan de geldende regels te houden. Zij staat niet boven de wet, ook niet bij de (ambtelijke) uitvoering. Bij wetgeving en uitvoering dienen dienstbaarheid aan de burgers en het betrachten van gerechtigheid ijkpunten te zijn.
- Men gebruikt een regeerakkoord als alibi voor het wegduiken voor politieke verantwoordelijkheid. De traditie dat een kabinet in de regeringsverklaring en het debat daarover het regeerakkoord voor zijn politieke verantwoordelijkheid neemt om zo ook buiten regeringspartijen steun te vinden, is verbleekt. Hetzelfde geldt voor regeringspartijen. En hoe vaak maken bewindslieden en soms ook leden van regeringsfracties zich er niet af door uiteindelijk te verwijzen naar het regeerakkoord als een noodlot dat hen zelf heeft getroffen? Dat is niet het nemen van inhoudelijke politieke verantwoordelijkheid, maar vluchtgedrag vanwege verleende steun.
Leg vast dat noch regeringsfracties noch bewindslieden zich zullen beroepen op het akkoord
De politieke lifestyle moet veranderen. Afspraken in een regeerakkoord kunnen dat bevorderen:
- Over de informatieplicht kan worden afgesproken dat gevraagde informatie onverkort wordt gegeven. Wanneer dat niet mogelijk is, worden daarvoor schriftelijk de overwegingen meegedeeld. In het Reglement van Orde wordt vastgelegd dat daarover in een openbare commissievergadering wordt beraadslaagd. De Kamervoorzitter houdt een openbaar overzicht bij van geweigerde informatie. Zo wordt het parlement gedwongen zich te verantwoorden voor het accepteren van een weigering door de regering.
- Bij onjuiste informatie is de Kamer zelf aan zet. In het regeerakkoord kan vastgelegd worden dat regeringsfracties bij evident onjuiste informatie het ontslag van de betreffende bewindspersoon zullen bevorderen.
- Verder wordt vastgelegd dat bewindspersonen er binnen hun portefeuille op toezien dat in de uitvoering dienstbaarheid en gerechtigheid betrachten jegens burgers de norm voor het handelen is. Zij dienen jaarlijks inzicht te geven in de activiteiten die zij daarvoor ondernemen. Vergelijk hetgeen minister Dales ooit deed om ambtelijke corruptie te voorkomen.
- Leg vast dat noch regeringsfracties noch bewindslieden zich zullen beroepen op het akkoord waaraan zij zich hebben verbonden. Zij verdedigen hun beleid op inhoudelijke gronden. Wordt onverhoopt toch verwezen naar het regeerakkoord, dan wordt de minister-president of de desbetreffende fractievoorzitter gevraagd te verklaren waarom deze afspraak in het regeerakkoord niet is nagekomen.
De politieke lifestyle kan zo veranderen en ruimte bieden aan niet-regeringspartijen voor meer beïnvloeding van het beleid.
Ten slotte nog dit. De exclusieve aandacht voor de grote vraagstukken in een globaal regeerakkoord beperkt zonder meer de aandacht voor andere essentiële zaken, zoals de humanitaire grondslagen van het asielbeleid, het respect voor burgers in de zin van artikel 1 van de Grondwet, en het respecteren van de gewetensvrijheid van individuele burgers (de grondwettelijke vrijheden). Enige fundamentele reflecties zouden in een regeerakkoord niet misstaan. Juist nu. Al was het maar om een tegenwicht te bieden tegen de neoliberale bovenstroom in de samenleving. Wat was het voor ons ook al weer? Niet bij brood alleen!
Kortom: een minder globaal regeerakkoord is verstandiger en lang nog niet zo slecht.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.