Intro
Samenvatting
Hoe gezond is de dominante aanwezigheid van sport in onze samenleving? Ogenschijnlijk een merkwaardige vraag, omdat geen andere overtuiging minder onomstreden lijkt dan de gedachte dat sport en bewegen goed is voor lichaam en ziel. Een gezonde geest in een gezond lichaam (anima sana in corpore sano) is dan ook het adagium van de vele joggers, wielrenners, voetballers, hockeyers en sportschoolbezoekers die in het weekend of door de week hun favoriete sport beoefenen. Sport en bewegen zorgt voor ontspanning, zeker als de geest door de dagelijkse dingen van het leven te zeer in beslag genomen wordt. Maar wie dit Latijnse motto goed bekijkt, valt nog iets anders op: de beginletters van de woorden vormen samen de naam van een bekend sportmerk: Asics. Het Japanse bedrijf Onitsuka besloot zijn naam in 1977 te veranderen en bleek daarmee een goed gevoel voor de tijdgeest te hebben. Sport en commercie hebben elkaar gevonden.
Dat sport en bewegen goed is voor lichaam en geest, maar ook voor het creëren van een groepsgevoel, ontspanning, leren omgaan met teleurstellingen enzovoort, komt in deze CDV zeker aan bod. Als de coronacrisis iets heeft uitgewezen, dan is het wel de waarde die we met zijn allen aan onze regelmatige sportactiviteit hechten. Daarnaast willen we echter ook een andere kant belichten. Mede door de commercialisering van (top)sport zijn er andere zaken de sportwereld binnengedrongen: prestatiedruk, het grote geld, corruptie, sport als vorm van religie die zich niet aan bepaalde regels hoeft te houden die voor andere branches wel gelden. We hoeven het afgelopen jaar maar aan het overtreden van de coronaregels bij de viering van voetbalkampioenschappen te denken, aan de misstanden in de turnwereld, of aan de grootheidswaan rond de Super League, en we kunnen het zien: voor we het weten is het niet meer zo dat wíj van sport genieten en er ons voordeel mee doen, maar dat sport iets met ons en onze samenleving doet, op een manier die vraagtekens oproept.
Juist omdat sport van grote waarde is, willen we ons in dit themanummer over vragen buigen die verder gaan en onder andere de relatie tussen sport en overheid betreffen. Is sport vooral een maatschappelijk initiatief, of heeft de overheid (lokaal dan wel nationaal) een belangrijke rol ten aanzien van (top)sport en zo ja, welke is dat dan? Moet er een sportwet komen, omdat het sportbeleid in Nederland nu te vrijblijvend is? Wat mogen gemeenten doen als een plaatselijke profclub in geldnood is? Zijn de vele Nederlandse medailles op de Olympische Spelen resultaat van een succesvol topsportbeleid of schuilt daarachter de pijn van ongezonde prestatiedruk? Verbindt sport altijd, of is er ook sprake van uitsluiting? Waarom zetten veel politici zich graag als sportief of in ieder geval als sportminnend neer, en welke glibberige kanten zitten er aan deze zelfrepresentatie? Wat heeft de politiek in het verleden gedaan met de oproep om sporttoernooien in landen met discutabele regimes te boycotten, en wat zou er nu met het oog op het WK voetbal in Qatar moeten gebeuren? En ten slotte: als sport voor veel mensen ten aanzien van verbinding en zingeving de rol heeft overgenomen die religie vroeger had, moet een christendemocratische, op waarden gerichte partij als het CDA zich dan toeschietelijk of juist terughoudend opstellen ten opzichte van sport? Zou er, net als een scheiding van kerk en staat, niet ook een scheiding van sport en staat moeten komen?
Partij in verwarring?
Christendemocratie, waarden en overtuiging: ook in het deel ‘Actualiteit’ komen ze aan bod. CDV-redacteuren Bas Aghina en Theo Brinkel hebben hun gedachten opgeschreven naar aanleiding van de lijsttrekkersverkiezing van het CDA, de verkiezingscampagne en de uitslag, die er samen voor gezorgd hebben dat de partij in verwarring is. Alleen de waarden zoals die in het Program van Uitgangspunten staan kunnen de eenheid en het juiste debat in de partij terugbrengen, stellen ze. Ze hopen daarmee te voorkomen dat de bestuurlijke rol, met haar nadruk op rentmeesterschap en gespreide verantwoordelijkheid, en de vertegenwoordigende rol, die meer nadruk legt op publieke gerechtigheid en solidariteit, tegenover elkaar komen te staan. ‘Beide zijn nodig om te kunnen samenwerken, op een gezonde manier verschillen van mening op te lossen en – at the end of the day – de handen in gebed te kunnen vouwen.’
In de rubriek ‘Dwars’ staat een debat tussen Wim Deetman en Ton Rombouts naar aanleiding van de recente discussie over macht en tegenmacht en een nieuwe bestuurscultuur. Rombouts verwacht dat als er een korter akkoord komt – hij is daar overigens sceptisch over – dit tot een lossere en meer duale verhouding tussen kabinet en Kamer zal leiden. Deetman stelt daarentegen dat er juist nu een groter regeerakkoord nodig is om de nieuwe bestuurscultuur te verankeren. Zo vindt hij dat erin vastgelegd moet worden dat noch regeringsfracties noch bewindslieden zich op het akkoord mogen beroepen, maar dat zij het beleid op inhoudelijke gronden blijven verdedigen. Ook kan worden vastgelegd dat de coalitie bij evident onjuiste informatie de betreffende bewindspersoon naar huis stuurt. Ook Geerten Boogaard gaat in op dit recente debat, dat aangezwengeld is door de toeslagenaffaire en het boek van Pieter Omtzigt. In een essay naar aanleiding van Omtzigts boek en twee andere publicaties bepleit Boogaard een versterking van de zelfstandige rol van volksvertegenwoordigers binnen politieke partijen. Macht en tegenmacht in de partij dus.
Pieter Jan Dijkman, directeur van het Wetenschappelijk Instituut, gaat in de interviewrubriek ‘Vanuit de basis’ in op de blijvende waarde van de christendemocratische visie, maar vooral van de verinnerlijking ervan. ‘Het probleem van het CDA is niet het gebrek aan een christendemocratische visie, het probleem is het gebrek aan toewijding aan die visie, aan de innerlijke overtuiging’, stelt hij.
Ten slotte
Speciale aandacht vraag ik voor de column van Désanne van Brederode in de rubriek ‘Uitgesproken politiek’, omdat het haar laatste is. We bedanken haar hartelijk voor haar spitse bijdragen, die ons vanaf 2017 elke keer aan het denken zetten. Dit keer neemt ze het begrip ‘cultuurchristendom’ en het gedweep ermee op de korrel.
Met deze uitgave In de ban van sport gaan we de zomer van 2021 in. Een sportrijke zomer, want door de coronacrisis zijn veel internationale sporttoernooien, waaronder het EK voetbal en de Olympische Spelen in Tokyo, een jaar doorgeschoven. Die coronacrisis heeft ons de waarde, maar ergens ook het relatieve van sport doen inzien. Om met de historicus Johan Huizinga, die ook in deze CDV aan bod komt, te spreken: sport is goed, maar mag nooit haar spelkarakter verliezen.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.