Het beste van twee werelden combineren
Samenvatting
Werken aan een inclusieve samenleving is volgens wethouder Froukje de Jonge erkennen dat het ploeteren is. ‘Gemakkelijke oplossingen zijn er niet, en het schuurt soms. De uitdaging is ervoor te zorgen dat het verhaal van inclusie er niet alleen een van verlies is, maar ook een van een wenkend perspectief. We moeten het beste van twee werelden combineren. Mensen met een biculturele achtergrond kunnen in onze vooral ikgerichte samenleving meer gerichtheid op de gemeenschap inbrengen.’
Froukje de Jonge is in Almere wethouder voor Werk en Inkomen, Integratie en Wonen met Zorg namens het CDA en Leefbaar Almere, en als zodanig verantwoordelijk voor inclusie. Van christendemocratische waarden als gemeenschapszin is de CDA’er overtuigd. ‘Wij delen op waardeniveau vaak veel met mensen die van elders zijn gekomen.’
Kunt u iets vertellen over de politieke praktijk in Almere en waarom het debat over diversiteit vaak verstoord raakt?
‘Het interview komt op een bijzonder moment. Gisteravond, op de avond van de aanslag in de kerk van Nice,1 waren de moties op de inclusieagenda aan de orde. Het debat over deze nota in de vorige rondes was kalm, constructief en respectvol. Nu hing Nice duidelijk in de zaal. Een van de voorstellen was om het gevaar van de radicale islam te benoemen in de nota. Het debat escaleerde. Een aantal partijen schold elkaar al snel uit voor racist of fascist.’
‘Het ontsporen van het debat is een teleurstelling. Ik houd niet zo van reclamepraatjes, maar volgens mij is er geen ontkennen aan: Almere is een ontspannen inclusieve samenleving. We leven hier met ongeveer honderdvijftig nationaliteiten goed samen. 42 procent van onze inwoners heeft een biculturele achtergrond. De stad is superdivers. We kennen geen zwarte en witte scholen. Er zijn geen no-goareas. Dat komt denk ik doordat mensen naar Almere komen met hetzelfde doel voor ogen. Ze willen een huis met tuin kopen, iets wat elders onbetaalbaar is geworden. Een veilige plek voor hun kinderen, met werk een toereikend inkomen verdienen, groen en natuur in de buurt. Een school voor hun kinderen, met voldoende ontwikkelingskansen. Het is een toekomstverwachting die mensen met elkaar delen.’

Froukje de Jonge Foto: Maarten Feenstra
Wat is de kern van de inclusieagenda die aan de orde kwam in de raad?
‘Het is een actieplan. We hebben bewust niet gekozen voor een visiedocument of een beleidsnota. Wat moeten we dan opschrijven? Dat we voor inclusie zijn? Dat we diversiteit een kracht vinden? Ik heb een aantal van die nota’s bekeken. Aan mooie woorden meestal geen gebrek, maar aan het einde ervan denk je: En wat gaan we nu doen dan?’
Mooie woorden en geen daden …
‘Mooie woorden zijn belangrijk, maar ze moeten wel ergens toe leiden. Als je in feite een superdiverse stad bent, is de enige relevante vraag hoe je daar goed mee om kunt gaan.
Het is verspilde energie om van diversiteit als zodanig een problematisch punt te maken. Wat inclusie betreft: niemand zal pleiten voor het uitsluiten van mensen of groepen. De opgave is dus zonneklaar: Almere voor iedereen, door iedereen. Zo hebben we de nota dus ook maar genoemd. De visie zit besloten in de titel en behelst tegelijkertijd een opdracht. De vraag is niet: vinden we het leuk dat we er allemaal zijn? Maar: hoe gaan we het echt samen doen? Onze samenleving moet uitnodigend zijn voor iedereen, en iedereen moet vervolgens zijn steentje bijdragen.’
‘Ik heb me in mijn vorige raadsperiode opgewonden over de bovengemiddelde schooluitval van Marokkaanse en Turkse jongens. Ik dacht: Met zo’n mentaliteit wordt het nooit wat. Tot ik zag hoeveel er gediscrimineerd werd op de arbeidsmarkt. Als je al met een straatlengte achterligt vanwege kleur of achternaam, dan snap ik die jongens eigenlijk wel. Als we het vroegtijdig schoolverlaten willen aanpakken, begint dat met faire kansen op de arbeidsmarkt.’
Hoe heeft u dit aangepakt?
‘We zijn met VNO-NCW, de Vereniging Bedrijfskring Almere en Windesheim Almere aan de slag gegaan om de arbeidsdiscriminatie aan te pakken. Dat is weerbarstige materie. Er is wel van alles geprobeerd, zoals anoniem solliciteren, maar dat helpt niet echt. Je moet het echt willen en bereid zijn om te veranderen. Want als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg. Het gaat erom dat leidinggevenden zich committeren en aanpassingen doen in werving en selectie, in begeleiding enzovoort. Laten we stoppen met het benoemen van wat níét goed gaat, maar in plaats daarvan benoemen wat wél goed gaat. Mijn motto daarbij is: “Alles wat aandacht krijgt groeit.”’
Als we vroegtijdig schoolverlaten willen aanpakken, begint dat met faire kansen op de arbeidsmarkt
Kunt u daar voorbeelden van noemen?
‘Als je problemen hebt met gezichtsbedekkende kleding, wees dan niet negatief over mensen met een nikab, maar ga naast iemand staan die grote problemen heeft met het moeten dragen van een nikab. En zeg: “Ik steun jou in je strijd. Wat jij wilt is waar Nederland voor staat: keuzevrijheid in religie en in wat je aantrekt en in hoe je je beweegt in het publieke domein.”’
‘Een ander voorbeeld. In mijn eerste ambtsperiode speelde de vluchtelingencrisis, met als gevolg een verdubbeling van de opvang in het azc en de noodzaak om voor zeshonderd statushouders een huis te vinden. Ik heb er toen voor gekozen niet voor een grote zaal te gaan staan, maar persoonlijke gesprekken te voeren; intensief, maar bijzonder. In die gesprekken heb ik steeds benadrukt dat betaalbare huizen schaars zijn – we hebben een wachtlijst van acht tot tien jaar –, dat we zo min mogelijk verdringing wilden en dus creatief te werk zouden gaan en alles uit de kast halen om het aantal betaalbare huizen groter te maken. Meestal was men dan tevreden, maar op een avond was één mevrouw dat duidelijk niet. Ik zei: “Ik zie dat u boos wordt over dit antwoord. Kunt u zeggen waarom?”
Ze zei: “U weet toch allang dat er een tekort aan huizen is? Waarom haalde u toen niet alles uit de kast en nu opeens wel, nu er mensen van ver weg komen?” Ik stond echt met mijn mond vol tanden; ze had volkomen gelijk. Ik zei dat ik mij schuldig voelde, maar hier op korte termijn niets aan kon doen. Dat was voor haar voldoende. Ze zei: “Ik snap ook wel dat die mensen een plekje nodig hebben.” Ze was eerst boos, want ze miste begrip voor haar situatie. Ze voelde wel dat er terecht veel aandacht is voor de opvang van mensen die uit hun land moeten vluchten voor geweld en oorlog, maar had er moeite mee dat er soms zo weinig aandacht uitgaat naar de mensen die hier al zijn en het al lastig genoeg hebben om de eindjes aan elkaar te knopen.’
Hebt u nog algemene adviezen?
‘Het eerste is: alles wat je aandacht geeft groeit, dus kijk goed uit waaraan je aandacht schenkt. In dat kader zou ik tegen iedere lokale bestuurder willen zeggen: ga in een bibliotheek kijken wie daar zitten te studeren. In Almere zie ik veel biculturele meisjes en vrouwen hun huiswerk doen, want het is er rustig en er zijn computers aanwezig. Deze meiden verdienen alle steun.’
‘Het tweede punt: we delen als christendemocraten op waardeniveau zoveel met mensen met een andere culturele achtergrond, of ze nou naar Nederland zijn gekomen of hier zijn geboren. Ook zij hebben moeite met de individualisering, de ik-gerichtheid, het korte lontje en het weinig rekening houden met anderen, de focus op zelfontplooiing. Wanneer Rutte zegt dat de vrijheid van meningsuiting ons hoogste goed is, dan snap ik dat als een signaal om achter Frankrijk te gaan staan. Tegelijk vraag ik me af: Is dat nu werkelijk ons allerhoogste goed? We leven in een geïndividualiseerde cultuur waarin het superbelangrijk is dat er ruimte is voor wat ík wil zeggen, voor wie ík wil zijn, voor wat ík wil doen en wil worden – maar er is meer nodig om goed in de maatschappij te kunnen leven. Het heet niet voor niets ook een samenleving.’
Gemeenschapscultuur
‘Voor mensen die hier de laatste decennia zijn gekomen, staat dat samenleven meer voorop. Daarin is het juist belangrijk dat alles wat je doet afgemeten wordt aan de vraag of het goed is voor je familie of voor de gemeenschap. En bij opvoeden geldt: It takes a village to raise a child.’
‘Juist als CDA’ers missen we zo’n gemeenschapscultuur. Nieuwkomers verbazen zich vaak over het gebrek aan respect. Dat kinderen er zomaar van alles uitgooien, dat ouders op school verhaal komen halen, dat er gepest wordt, dat kinderen brutaal zijn tegen volwassenen. Hoe kan het dat wij de verbinding niet weten te maken, dat wij niet uitnodigend zijn naar mensen die op waardeniveau ons gedachtegoed delen?’
Wat kunnen we hieraan doen?
‘We moeten erkennen dat het ploeteren is. Het gesprek over inclusie is geen gratis gesprek. Als je wilt dat het inclusiever gaat worden, gaan er ook vanzelfsprekendheden verdwijnen. Wat te doen met de kerstboom in de hal van het gemeentehuis? Hoe om te gaan met tweede pinksterdag? Omdat het zo gepolitiseerd is, is het moeilijk voor te stellen dat we er beter van worden als we allerlei inclusieve veranderingen doorvoeren. Hoe zorg je dat het verhaal van inclusie er niet alleen een van verlies is, maar ook van een wenkend perspectief?’
Het gesprek over inclusie is geen gratis gesprek
Wilt u ten slotte nog iets kwijt?
‘In onze inclusienota is ook een grote groep mensen opgenomen die niet kunnen meekomen met de snelle, digitaal georganiseerde samenleving. Ze kunnen niet meekomen in onze kenniseconomie en hebben vaak het gevoel dat de maatschappij niet op hen zit te wachten. Ik kom vaak in de praktijkschool met mensen van een IQ van 70. “Almere voor iedereen, door iedereen” geldt zeker ook voor hen, de groep die met een grievende term wel de “onderkant van de samenleving” wordt genoemd. Ook deze mensen doen ertoe in onze samenleving. Dat betekent dat we moeten investeren in de maakindustrie, en de sociale werkvoorziening overeind moeten zien te houden.’
Noot
- 1.Op 29 oktober 2020 werden in een kerk in Nice drie mensen gedood bij een aanval met een mes.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.