Grote onderneming ook verantwoordelijk voor gemeenschap
Samenvatting
Volgens de klassieke visie op de onderneming is haar enige sociale verantwoordelijkheid om winst te maken. Maar in deze Angelsaksische opvatting schiet de vrijheid van de onderneming door ten koste van de gemeenschap, alleen al omdat ondernemingen veel kosten kunnen afwentelen op hun omgeving zonder daarvan de gevolgen te ondervinden. Bovendien zorgt de ongelijke machtsverdeling ervoor dat grote bedrijven massaal belasting ontwijken. Het wordt tijd dat de politiek haar tanden laat zien om de onverantwoordelijke vrijheidsdrift van grote ondernemingen in te dammen.
Het is aan de orde van de dag: we produceren goederen zonder dat alle kosten in rekening worden gebracht. Waarom laten ondernemers dat na? Een klassieke tekst over dit euvel is het opinieartikel dat Milton Friedman vijftig jaar geleden schreef in The New York Times.1 Een onderneming, zo stelde Friedman, is eigendom van haar aandeelhouders, en haar doel moet zijn de winsten voor de eigenaren zo hoog mogelijk op te schroeven, binnen de grenzen die de wet en goede gewoonten stellen. Als de onderneming buiten dat sociale verantwoordelijkheden op zich neemt, dan geeft dat willekeur. Welk goed doel zou de onderneming willen dienen, en waarom moeten de aandeelhouders of de werknemers daarvoor betalen? Belastingen worden geheven door de overheid, die ook op democratische wijze beslist over de besteding van deze gelden. Een onderneming moet zich daar niet mee bezighouden. Er wordt veel afgegeven op deze benadering, maar Friedman zegt alleen maar dat een onderneming sociale kosten, kosten die geen prijs krijgen,2 niet mag afwentelen, en dat de overheid daarom als wetgever moet optreden.
Schade afkopen
Het was in de jaren dertig van de vorige eeuw dat R.H. Coase de aandacht in de economische theorie verlegde naar de onderneming. Coase constateerde dat het bijeenbrengen van vraag en aanbod op zichzelf kosten met zich meebracht: transactiekosten. Dergelijke kosten kunnen ertoe leiden dat vraag en aanbod elkaar maar moeizaam vinden. Een bekend voorbeeld is dat van specifieke kapitaalgoederen. Soms investeert een onderneming in machines die slechts voor één bepaald productieproces kunnen dienen. Het is dan voor de onderneming wel zaak dat ze goede afspraken maakt met de afnemer van deze producten, omdat de machine zo specifiek is dat deze niet voor een ander doel kan worden aangewend en dus onverkoopbaar is. Specifieke machines leiden dus ook tot specifieke contracten.3 Een voorbeeld is de dijkversterking van de Lek. Het waterschap heeft daarvoor contracten afgesloten met een consortium van aannemers die vervolgens, omdat de contracten tien jaar lopen, durven investeren in specifieke machines die klimaatneutraal zijn.4 Sociale kosten worden zo in de prijs meegenomen, en concurrentie van ondernemingen die niet klimaatneutraal werken wordt uitgesloten. Coase werkt dit verder uit in wat later het Coase-theorema is gaan heten.5 Als overlast van een onderneming niet door de overheid wordt verboden, kan degene die schade lijdt dit afkopen door de onderneming geld te bieden als ze de overlast staakt. Wordt daarentegen de onderneming door de overheid schuldig aan de overlast verklaard, dan kan de onderneming pogen met degene die schade lijdt tot overeenstemming te komen om de schade te vergoeden. Op deze manier heeft Schiphol om overlast door lawaai tegen te gaan vele woningen in de buurt van het vliegveld laten isoleren.6
Grote quasimonopolies als Google en Amazon ondervinden nauwelijks tegenspel
Het gedachtegoed van Coase is later verder uitgewerkt in de nieuwe institutionele economie (NIE) door Oliver Williamson en Douglass North.7 Een centraal element in de NIE is dat mensen maar beperkt rationeel handelen. Informatie is vaak niet voor iedereen gelijkelijk beschikbaar, maar asymmetrisch verdeeld. Sommige transacties hebben een doorlooptijd, waardoor points of no return worden gepasseerd en padafhankelijkheid ontstaat. Macht is ongelijk verdeeld, en regels zijn er soms op gericht om gevestigde belangen te beschermen. Dit alles veroorzaakt onzekerheid en schept de behoefte aan instituties die de onzekerheid proberen te mitigeren. Zulke instituties zijn de spelregels in een maatschappij. Er zijn formele regels, zoals wetten en regels, en informele regels, zoals gedragscodes en handhavingsmechanismen.8
De nieuwe institutionele economie geeft de mogelijkheid tot verheldering van wat maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) kan inhouden.9
Ongelijke machtsverdeling
Twee kwesties komen dan steeds op de mat: de ongelijke machtsverdeling op vele markten en de vraag wie die machtsverdeling gaat gelijktrekken. Over de machtsverdeling kunnen we kort zijn. De kranten staan er elke dag vol van. Grote quasimonopolies als Google en Amazon ondervinden nauwelijks tegenspel en verkopen de gegevens van hun klanten, die ze onbeschaamd inzien, aan commerciële en soms ook aan politieke partijen om het consumptiepatroon of het stemgedrag van hun klanten te laten beïnvloeden. Grote globaal opererende ondernemingen maken misbruik van goedkope arbeid in onderontwikkelde landen en ontwijken belastingen. De uitputting van de aarde gaat maar door, omdat we ons afval beneden kostprijs kunnen lozen. De financiële markten zijn nog steeds losgezongen van de werkelijkheid. De volgende bubbel komt eraan, en we hebben weinig geleerd. We weten het allemaal heel goed, maar er wordt nog veel te weinig gerepareerd, gesnoeid en gerooid. Het proefschrift van Bob Goudzwaard waarin deze hele kwestie uitgebreid aan de orde komt, is inmiddels vijftig jaar oud, maar nog steeds actueel.10 Centraal staat de vraag hoe een onderneming schadelijke effecten van haar optreden kan internaliseren, hoe zij die een plaats kan geven op de winst-en-verliesrekening, en vervolgens of bij dit in rekening brengen van de sociale kosten zelfregulering dan wel overheidsingrijpen wenselijk is. Het zou natuurlijk het mooist zijn als het bedrijfsleven zelf voldoende reinigend vermogen bezat om orde op zaken te stellen, maar daarvan mag niet voetstoots worden uitgegaan. Zo hebben Graafland en Smid onderzocht of reputatie een mechanisme is dat ondernemingen bij de les houdt.
Hun conclusie is dat het reputatiemechanisme niet altijd een adequate oplossing naderbij brengt.11 Sommige bedrijven zijn zo machtig dat zij zich niet hoeven te bekommeren om hun reputatie, en andere ondernemingen weten dat in de krant van vandaag morgen de vis wordt verpakt. Hun houding is spijtig, want de perceptie dat het verrekenen van sociale kosten de winstgevendheid schaadt, is allang naar sprookjesland verwezen.12 Maatschappelijk verantwoord ondernemen loont.13
Een ander mechanisme is een gedragscode. Zo hebben de grote ondernemingen codes voor goed bestuur opgesteld, eerst onder leiding van Tabaksblat en later van Van Manen. Naleving van deze codes is vrijwillig en laat veel te wensen over.14 Hetzelfde geldt voor de verklaring van de Business Roundtable in de Verenigde Staten waarin grote beursgenoteerde bedrijven afscheid zeggen te nemen van aandeelhouderswaarde als hoogste doel en beloven ook de belangen van werknemers en hun omgeving mee te nemen.15
Kennelijk mag je sociaal verantwoord bestuur niet van ondernemingen verwachten en is wetgeving noodzakelijk. Friedman had dus gelijk. Daarbij moet wel meteen worden bedacht dat wetgeving uitvoerbaar en handhaafbaar dient te zijn. Boeren over de kling jagen levert geen beter klimaat op. En de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit op water en brood zetten brengt de handhaving om zeep. Er is niet alleen sprake van marktfalen, maar ook van overheidsfalen.
Ondertussen zijn er veel mogelijkheden voor de overheid om het bedrijfsleven mee te krijgen om de sociale kosten te internaliseren. Zo kan ontwijkend gedrag worden tegengegaan door ondernemingen te verplichten in hun statuten een duidelijk ondernemingsdoel op te nemen. Zo’n doel zou bijvoorbeeld een tijdpad moeten bevatten waarin de onderneming haar ecologische voetafdruk opruimt dan wel compenseert. Bijkomend voordeel van zo’n duidelijke doelomschrijving is dat overname van het bedrijf door sprinkhanen wordt tegengegaan, omdat de onderneming niet los verkrijgbaar is, maar gebonden aan een doel. De rechter kan doelnaleving toetsen.
Misschien moet de wet die Unilever belastingontwijking wil laten betalen toch maar worden aangenomen
Verder kan betere informatie over het reilen en zeilen van ondernemingen geweldig helpen.
Internationale accountancystandaarden zouden ook meer acht moeten slaan op sociale kosten. Heel voorzichtig kruipt de International Accounting Standards Board die kant op.16
Een terugkerend idee is ook het creëren van een nieuwe rechtsvorm voor ondernemingen die zich inzetten voor sociaal-maatschappelijke doelstellingen: de maatschappelijke bv. Het kabinet heeft hier onlangs toe besloten.17 Er wordt zo een weg geboden om de dichotomie tussen staat en markt te ontlopen en de verantwoordelijkheid te spreiden.
In het buitenland is de rechtsvorm van de benefit corporation gelanceerd.
Het gaat daarbij om strakke eisen aan strategie, waardecreatie en verantwoording. Danone is zo’n B corporation, Unilever niet. De verhuizing naar Londen na het debacle met de dividendbelasting en het inkopen van aandelen riekt toch te veel naar aandeelhouderswaarde als doel. Het Angelsaksische model van de winst op korte termijn en bonussen die daaraan worden gekoppeld is ten dode opgeschreven,18 maar waarschijnlijk is de wens de vader van deze gedachte. Uiteindelijk gaat het om de vraag wie de macht in handen heeft: de politiek of de multinational. Unilever verhuist naar Londen om belasting te ontwijken. Misschien moet de wet die Unilever de belastingontwijking wil laten betalen toch maar worden aangenomen.19 Het wordt tijd dat de politiek haar tanden laat zien; het speelkwartier is voorbij, en je moet tenslotte ergens beginnen.
Noten
- 1.Milton Friedman, ‘The social responsibility of business is to increase its profits’, The New York Times Magazine, 13 september 1970. Zie ook: Milton Friedman, Capitalism and Freedom. Chicago: University of Chicago Press, 1962, hoofdstuk 8; en Harry Hummels, ‘Milton Friedman zou zich verzetten als bedrijven omgeving schaden’, Het Financieele Dagblad, 4 september 2020.
- 2.K. William Kapp, The social costs of private enterprise. New York: Schocken Books, 1971.
- 3.Oliver E. Williamson, The mechanisms of governance. Oxford: Oxford University Press, 1996.
- 4.Arend Clahsen, ‘Voor de schone graafmachine is ook een groene opdrachtgever nodig’, Het Financieele Dagblad, 28 oktober 2020; Esther Bijlo, ‘De stille opmars van beprijzing’, Trouw, 30 oktober 2020.
- 5.R.H. Coase, The firm, the market, and the law. Chicago: University of Chicago Press, 1990, hoofdstuk 5.
- 6.Kamerstukken II 2003-2004, 29 750, nr. 2 (Algemene Rekenkamer, Geluidsisolatie Schiphol fase 2, 15 september 2004).
- 7.Williamson 1996; Oliver E. Williamson, ‘Transaction cost economics. How it works; where it is headed’, De Economist 146 (1998), nr. 1, pp. 23-58; Douglass C. North, ‘The new institutional economics and development’ (working paper), St. Louis: Washington University, 8 september 1993.
- 8.North 1993, pp. 5-6.
- 9.Theo van de Klundert, ‘Economic efficiency and ethics’, De Economist 147 (1999), nr. 2, pp. 127-149.
- 10.Bob Goudzwaard, Ongeprijsde schaarste. Een onderzoek naar de plaats van expretiale of ongecompenseerde effekten in de theoretische economie en de leer der economische politiek. Den Haag: Van Stockum, 1970.
- 11.Johan J. Graafland en H. Smid, ‘Reputation, corporate social responsibility and market regulation’, Tijdschrift voor Economie en Management 49 (2004), nr. 2, pp. 271-308.
- 12.H.W. de Jong, ‘Rijnlandse ondernemingen presteren beter’, ESB 4049, 13 maart 1996; Rebecca Henderson, Reimagining capitalism in a world on fire. New York: PublicAffairs, 2020, pp. 152-153.
- 13.Donald Kalff, Modern kapitalisme. Alternatieve grondslagen voor grote ondernemingen. Amsterdam: Business Contact, 2009.
- 14.Bert Hof, Wart Rougoor en Joost Witteman, ‘De naleving van de Corporate governance code’, ESB 4752, 10 augustus 2017; Maria van der Heijden, ‘Nieuw type onderneming nodig om ongewenste overnames te voorkomen’, Het Financieele Dagblad, 2 augustus 2017; Jaap Winter e.a., ‘Maatschappelijk verantwoord besturen en toezicht houden, dat is het nieuwe normaal’, Het Financieele Dagblad, 23 mei 2020; Pieter Couwenbergh, ‘Bedrijfselite voelt niks voor wettelijk opgelegd “goed gedrag”’, Het Financieele Dagblad, 9 september 2020.
- 15.Job Woudt, ‘Amerikaanse ceo’s nemen afscheid van “shareholder first”’, Het Financieele Dagblad, 20 augustus 2019; Jan Braaksma, ‘Aandeelhouder staat voorlopig nog wel op één bij Amerikaanse bedrijven’, Het Financieele Dagblad, 21 augustus 2019; Marcel Pheijffer, ‘Amerikaanse ceo’s moeten na woorden ook met daden komen, anders rest één ding: pek en veren’, Het Financieele Dagblad, 9 september 2019.
- 16.Martijn Pols, ‘Opperboekhouder IFRS wordt op kousenvoeten groener’, Het Financieele Dagblad, 20 oktober 2020.
- 17.Niels Bosman en Harry Hummels, ‘Kabinet moet gehele bedrijfsleven stimuleren tot maatschappelijke bv’, Het Financieele Dagblad, 18 juli 2020.
- 18.Lynda Gratton, Zingeving in strategie. De mens als kloppend hart van de organisatie. Amsterdam: Pearson Education, 2001.
- 19.Kamerstukken II 2020-2021, 35 523, nr. 8 (Voorstel van wet van het lid Snels tot wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965 en enkele andere belastingwetten in verband met de invoering van een conditionele eindafrekening (Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting)).
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.