Zonder erkenning van verleden en heden geen gedeelde toekomst
Samenvatting
Hoe verlicht modern Nederland ook denkt te zijn, we kunnen de ogen niet meer sluiten voor de doorwerking van het verleden in ons heden. Daar komt bij dat de problemen waar we als samenleving, en wereldwijd, nu voor staan, niet meer vanuit de eigen ‘bubbel’ opgelost kunnen worden. Daar hebben we gezamenlijkheid en diversiteit bij nodig. Dat begint met de bereidheid om te luisteren en om de pijn van de ander te erkennen. De christendemocratie kan daarin als geen ander het voortouw nemen.
Mensen die hun medemensen ontmenselijken, om hen vervolgens als beesten te kunnen behandelen, is helaas van alle tijden en van alle volken. In de Europese geschiedenis is het recentste voorbeeld daarvan de tijd van het Sovjetregime, 1945-1989. Miljoenen mensen, vooral aristocraten, intellectuelen, boeren met grondbezit en etnische minderheden, werden van hun bezit ontdaan, gedetineerd, gedeporteerd, gedwongen tot een van iedere menselijke waardigheid ontdaan leven. Honderdduizenden stierven in de goelag, conform Stalins filosofie dat het de voorkeur had klassenvijanden niet onmiddellijk te vermoorden, maar hen zich te laten doodwerken.
Dit hele proces begon met taal: de ‘vijanden van het volk’ waren ‘parasieten’ en ‘uitzuigers’. Hetzelfde – mensen ontdoen van hun menselijke waardigheid en ze betitelen als ongedierte – gebeurde in 1994 tijdens de genocide in Rwanda. Hutu’s noemden Tutsi’s ‘kakkerlakken’.
De Sovjet-Unie en Rwanda zijn slechts twee voorbeelden van wat op zoveel plekken in de wereld gebeurde en gebeurt: het ontmenselijken van de medemens. De grote vraag na een dergelijke periode is: hoe gaan we samen verder, als één samenleving?
In Rusland en de meeste andere Oost-Europese landen werden de archieven van de geheime dienst slechts gedeeltelijk geopend, werd het gebeurde niet in zijn volle omvang erkend, en werden maar weinigen berecht voor begane misdaden. Het blijft hierdoor spoken in Oost-Europa. In Rwanda ging het anders: daar heeft men na de genocide, naast het Rwandatribunaal, het traditionele rechtssysteem gacaca in ere hersteld. Met dat systeem, letterlijk ‘gerechtigheid tussen het gras’, wordt recht gedaan aan de behoefte om de waarheid te kennen, álle verhalen te horen, als basis voor verzoening.
Wereldwijd weten we: zonder recht geen verzoening, zonder verzoening geen waarheid, zonder waarheid geen gedeelde toekomst.
Net als Oost-Europa, Rwanda en zoveel andere plekken in de wereld, worstelt ook Nederland met een verleden dat doorwerkt in het heden. In Nederland staan we voor de volgende vraag: hoe gaan we als burgers van dit land samen verder, ondanks een slavernijverleden waarin de voorouders van de één de voorouders van de ander hun menselijkheid ontnomen hebben?
Een veelgehoorde reactie op deze vraag is: ‘Waarom het slavernijverleden weer oprakelen? Wat schieten we daarmee op? Wat moeten we ermee? Ik ben niet verantwoordelijk voor wat mijn voorouders in een ver verleden deden, toen waarden, normen en gewoonten heel anders waren dan nu.’
Het is zeker waar dat het slavernijverleden ver achter ons ligt, maar ook al is het langer geleden dan de voornoemde voorbeelden, toch speelt het in de levens van velen tot op de dag van vandaag een gevoelige rol. Het uit zich anno 2020 in ongelijkheid, uitsluiting en racisme. We kunnen het verleden niet langer verzwijgen, zoals ook blijkt uit de wetenschappelijke publicaties die recentelijk verschenen over de rol van Amsterdam en Rotterdam in het slavernijverleden.1
Het slavernijverleden speelt in de levens van velen tot op de dag van vandaag een gevoelige rol
Black Lives Matter
Daarbij komt dat ongelijkheid en het structurele racisme niet meer vallen te ontkennen. Voor mensen met een niet-westerse achternaam is het lastiger om een stageplek of een gewone arbeidsplaats te vinden, en er wordt ook gediscrimineerd op de woningmarkt, in het onderwijs, bij de Belastingdienst en bij de politie.
Met dank aan manifestaties in het kader van de beweging Black Lives Matter, maar ook aan initiatieven zoals de jaarlijkse Black Achievement Month en het openen van The Black Archives (www.theblackarchives.nl), wordt steeds duidelijker wat de bijdrage is van mensen van kleur aan onze samenleving, maar ook wat hun dagelijkse realiteit vaak is. Dat je, bijvoorbeeld, gevolgd wordt in een schoenwinkel omdat men je niet vertrouwt, of dat je op het vliegveld altijd uit de rij geplukt wordt voor controle. Dat je als zwarte zorgverlener in Nederland te horen kunt krijgen dat men niet door jou gewassen wil worden, en dat je niet geacht wordt te assisteren bij een bevalling omdat men er liever geen mensen van kleur bij heeft. Biculturele geestelijk verzorgers krijgen geregeld te horen dat men liever met een witte geestelijke bidt.
De COVID-19-pandemie heeft onze ogen verder geopend, door genadeloos licht te werpen op de zwakke plekken in het weefsel van onze samenlevingen, ook de Nederlandse. Ook wat het coronavirus betreft zijn de mensen aan de onderkant of in de marge van de samenleving eerder slachtoffer dan anderen. Economische scheidslijnen vallen vaak samen met etnische scheidslijnen.
Samenvattend: het slavernijverleden werkt door in het heden. Dat zien we door structureel racisme en door gevoelens van superioriteit en van inferioriteit. Dit eenmaal geconstateerd hebbend, reageren velen als volgt: ‘Is dat erg? Mettertijd zal het wel goed komen!’
Verlichte moderniteit
Maar zo eenvoudig is het niet. Allereerst zouden we als samenleving nu wel geleerd moeten hebben dat lang niet alles na verloop van tijd ‘vanzelf wel goed komt’. Toen in de jaren zestig en zeventig arbeidsmigranten uit Zuid-Europa en Noord-Afrika naar Nederland gehaald werden om werk te doen dat de autochtone bevolking niet zelf wilde doen, was de heersende politieke opvatting dat als men maar lang genoeg hier was en kennis zou nemen van de Nederlandse, verlichte moderniteit, men als vanzelf net zo zou willen worden als wij, en dan gewoonten uit het land van herkomst, onder andere wat betreft opvoeden en geloven, wel achter zich zou laten. Dat is niet gebeurd. Onder het mom een ‘tolerant’ land te zijn, heeft men nieuwkomers achteloos links laten liggen, waardoor breuklijnen zijn ontstaan. Deze zijn moeilijk te dichten, zeker in een samenleving waarin mensen er steeds meer naar neigen zich met social media en al terug te trekken in hun eigen ‘bubbels’ of ‘echoputten’. Gevolg is dat men elkaar niet meer tegenkomt, en daar ook steeds minder behoefte aan heeft. Dat is een zorgelijke ontwikkeling.
Die ontwikkeling is zo zorgelijk omdat we leven in een polariserende wereld met prangende vraagstukken en complexe problemen – miljoenen vluchtelingen, een naderende ecologische ramp, de opkomst van intolerante bewegingen uit extremistische hoek, de splijtende werking van social media, om er een aantal te noemen – waarvoor de oplossingen alleen in gezamenlijkheid gevonden kunnen worden, door groepen van zo divers mogelijke samenstelling. Keer op keer is immers aangetoond dat divers samengestelde groepen de beste resultaten leveren, en die kwaliteit hebben we nu nodig. We kunnen het ons simpelweg niet permitteren in onze bubbels te blijven zitten. We moeten juist naar buiten treden; de complexiteit van de problemen waar we voor staan, vraagt dat van ons.
Onder het mom een ‘tolerant’ land te zijn, heeft men nieuwkomers achteloos links laten liggen
Het gaat hier nadrukkelijk om maatschappelijke uitdagingen die vanuit en door de samenleving opgelost zullen moeten worden. Maar de maatschappij kan dit niet alleen. Hier is ook een taak weggelegd voor de politiek, al was het maar vanwege de urgentie ervan. En hier ligt zéker een taak voor de christendemocratische politiek. Die onderscheidt zich immers door de oplossingen niet allereerst bij het individu of de markt te zoeken, zoals de liberalen doen, of bij de staat, zoals de sociaaldemocraten doen, maar in de samenleving zelf, in de maatschappelijke verbanden van mensen zelf. Dáár moet het slaan van bruggen en het leggen van verbindingen beginnen.
Maar hoe krijg je dat voor elkaar in een samenleving als de onze, waarin het onderlinge vertrouwen zoek is en de wens om samen één samenleving te zijn steeds verder afneemt? Op deze vraag valt geen eenvoudig antwoord te geven. Uiteraard moeten ontmoetingsplekken gefaciliteerd worden, speelplekken, pleinen, maar ook musea en kunst, als actoren in een sociaal systeem dat diversiteit bevordert. En natuurlijk hebben de media een rol te spelen waarop ze aangesproken moeten worden, tegen de oppervlakkigheid en hyperigheid van de dag in. Maar er moet nog veel meer gebeuren.
Maar hoe dan ook: dit alles begint met het werkwoord ‘erkennen’. Als we niet erkennen wat er aan de hand is, blijven alle goede bedoelingen niet meer dan dát: een praatje voor de vaak, een kopje thee hier of daar.
Splijtende problemen
De huidige situatie vraagt van de politiek om ook de hand in eigen boezem te steken en te aanvaarden dat discriminatie en uitsluiting, van zwart door wit (maar evengoed andersom), in onze samenleving grote, splijtende problemen zijn, met alle polariserende gevolgen van dien. Er moet dus beleid komen dat vernieuwend is en authentiek, want dat is nodig om het effectief te laten zijn. Waar het om gaat is niets minder dan het herstellen van het vertrouwen in onze samenleving. Dat kan door een nieuw sociaal contract, maar alleen als dat onderdeel is van een groter pakket dat gebaseerd is op een langetermijnvisie op de inrichting van onze samenleving en op onze plek en rol in Europa en in de wereld. In dat beleid zou discriminatie hard aangepakt moeten worden, en er zou heel duidelijk gemaakt moeten worden waar de rechtsstaat voor staat: dat de grondwet en wetgeving leidend zijn en de grenzen van het toelaatbare bepalen. Tegelijk zou het beleid moeten benadrukken dat vrijheid hoort bij onze democratische rechtsstaat, maar dat vrijheid niet zonder verantwoordelijkheid kan.
De politiek moet bovendien erkennen dat ze zélf een probleem heeft: ze is haar geloofwaardigheid kwijt. Het vertrouwen in de politiek, in ‘Den Haag’ en ‘Brussel’ en in de instituties, is geërodeerd. Ook hier moet de politiek de hand in eigen boezem steken en doen wat ze belooft. Belangrijk hierbij is ook: practice what you preach. Laat dus, bijvoorbeeld, zien dat er zonder diversiteit geen oplossingen gevonden kunnen worden voor de problemen van vandaag. En dan bedoel ik diversiteit in de breedste zin: qua gender, leeftijd, fysieke capaciteit, etniciteit en religie. Laat die diversiteit zien, in al je geledingen.
Laat zien dat er zonder diversiteit geen oplossingen gevonden kunnen worden voor de problemen van vandaag
Ten slotte: het gaat hier om zaken waar juist christendemocraten bovengemiddeld besef van hebben. Het gaat hier namelijk om spirituele zaken; het gaat erom als mens gezien, gehoord en erkend te worden. En dat wil iedereen: de nazaten van tot slaaf gemaakten én de nazaten van de voormalige slavenhouders.
In deze complexe tijden liggen er vele kansen voor een politiek die onderscheidend, authentiek en verbindend durft te zijn. Het is zaak die kansen nu te grijpen.
Noot
- 1.Pepijn Brandon, Guno Jones, Nancy Jouwe en Matthias van Rossum (red.), De slavernij in Oost en West. Het Amsterdam-onderzoek. Amsterdam: Het Spectrum, 2020; Gert Oostindie (red.), Het koloniale verleden van Rotterdam. Amsterdam: Boom, 2020; Alex van Stipriaan, Rotterdam in Slavernij. Amsterdam: Boom, 2020; Francio Guadeloupe, Paul van de Laar en Liane van der Linden (red.), Rotterdam, een postkoloniale stad in beweging. Amsterdam: Boom, 2020.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.