Kamerleden regionaal kiezen verrijkt het parlement
Samenvatting
Nederland heeft een van de meest open politieke systemen. Dik honderd jaar geleden, in 1917, verruilden we kiesdistricten voor een evenredige vertegenwoordiging. Daarmee kwam een zetel in de Tweede Kamer binnen handbereik van iedereen die genoeg stemmen kon trekken. Het voordeel daarvan is dat de samenleving zich in haar parlement kan herkennen. Onvrede of nieuwe ideeën klinken snel door als nieuwe partijen hun plek in het parlement innemen. Desondanks hebben veel mensen het gevoel dat het parlement niet echt representatief is voor het hele land.
Ons land is daarin niet uniek. In meer westerse landen leidt een groeiende kloof tussen bevolkingsgroepen tot politieke spanningen. Zo laat na de wedloop tussen Biden en Trump de kaart van de Verenigde Staten een verdeeld land zien. Democraten scoren in steden, Republikeinen daarbuiten. Eenzelfde patroon zagen we na het brexitreferendum: in de steden stemden kiezers tegen de brexit, en daarbuiten overwegend ervoor. En herinnert u zich de gele hesjes in Frankrijk nog? Na de overwinning van Macron waren zij het gezicht van de opstand van het dunbevolkte platteland tegenover de groeiende stad.
Breuklijnen
In grote lijnen liggen onder deze beweging twee breuklijnen: een economische en een culturele. De (van de globalisering) economisch profiterende gebieden staan tegenover de achterblijvers. En de traditionele, op gemeenschappen gerichte gebieden staan tegenover de meer op autonomie gerichte stedelijke gebieden. In Nederland heerst het idee dat ons land voor zulke verschillen te klein is, maar ten onrechte: uit diverse onderzoeken blijkt dat het vertrouwen in de Tweede Kamer het hoogst is in groeiende gebieden als Amsterdam en de Gooi en Vechtstreek, en het laagst in krimpregio’s in Noord-Holland, Oost-Groningen, Drenthe en Zuid-Limburg.1
Uit onderzoek van het Fries Sociaal Planbureau blijkt dat bijna de helft van de ondervraagde Friezen van mening is dat de Nederlandse regering niet weet wat er in hun provincie speelt.2 Die kloof wordt extra tastbaar als je meerekent dat de economische kloof tussen regio’s in Nederland de laatste decennia gegroeid is,3 en dat bevolkingskrimp in veel gebieden aan de orde van de dag is. Veel (jonge) mensen trekken naar de groeiende stedelijke gebieden. Zo dreigt een vicieuze cirkel.
Onze evenredige vertegenwoordiging blijkt qua representatie dus niet perfect te werken.
Als je kijkt naar de woonplaats van Kamerleden, relevant als we het over regionale verschillen hebben, is dat begrijpelijk. In de samenstelling van de huidige Tweede Kamer leveren de vier grote steden 38 procent van de Kamerleden, terwijl slechts 13 procent van de Nederlandse bevolking daar woont.4 De oorzaak daarvan zijn eenzijdige kandidatenlijsten, wat nog verder vergroot wordt door de kleinere omvang van de Kamerfracties.
Het gevolg is dat de Kamer meer praat over files dan over het handhaven van buslijnen in het buitengebied, en meer over lerarentekorten dan over de leerlingentekorten die we op veel andere plekken in ons land zien.
Het is niet zo dat we als CDA dergelijke effecten op ons politieke systeem niet eerder zagen aankomen. Zo pleitte Sybrand Buma in 2014 al eens voor een meer Duits kiesstelsel waarin kiezers ook een regionale kandidaat kunnen kiezen. Met het huidige verkiezingsprogramma wil het CDA opnieuw iets doen aan het onevenredig verdeelde vertrouwen in ons parlement. Uitgangspunt is nu het Deense kiesstelsel, dat het beste van twee werelden samenbrengt.5 100 van de 150 Kamerzetels worden ingenomen door Kamerleden die in regio’s gekozen worden. Met de resterende 50 zetels houden ook kleine partijen die geen zetels halen via de regio’s toegang tot de Kamer. Het systeem blijft dus evenredig, omdat ook de optelsom van alle stemmen telt. Bijkomend voordeel is dat de Grondwet hiervoor niet gewijzigd hoeft te worden.
Met dit nieuwe systeem verrijken we ons parlement door de ingeslapen politieke cultuur wakker te schudden. Kamerleden zullen zich niet langer kunnen verschuilen achter lijsttrekkers. Ze zullen zich meer dan ooit moeten bewijzen, en dat zullen ze gaan doen door de problemen in hun regio op de agenda te zetten. Partijbesturen zullen kansrijke vertegenwoordigers uit alle regio’s moeten zoeken; ze moeten een net uitgooien dat verder reikt dan de enkele postcodegebieden die ze zelf goed kennen. Kiezers krijgen Kamerleden die ze letterlijk in de buurt hebben als er iets loos is. Het moet gek lopen als de optelsom van al deze effecten niet resulteert in andere prioriteiten van de rijksoverheid. Maar hoe dan ook zal ons nationale parlement uitstralen dat iedere burger, waar hij of zij ook woont, aan de landsgrens, aan de kust of ergens daartussen, recht heeft op volksvertegenwoordigers.
Heel Nederland telt mee, zeggen we als CDA. Laten we dan ook echt alle stemmen in Nederland laten meetellen bij de samenstelling van ons parlement.
Noten
- 1.Centraal Bureau voor de Statistiek, Sociale samenhang 2015. Wat ons bindt en verdeelt. Den Haag: CBS, 2015.
- 2.Panel Fryslân, Panel Fryslân over vertrouwen in politiek en samenleving. Leeuwarden: Fries Sociaal Planbureau, 2017.
- 3.Centraal Bureau voor de Statistiek, ‘Bbp, werkloosheid, opleiding en werkzaamheid, 1997-2016’, website CBS, 24 april 2017. Zie https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2017/17/bbp-werkloosheid-opleiding-en-werkzaamheid-1997-2016
- 4.Armèn Hakhverdian en Wouter Schakel, Nepparlement? Een pleidooi voor politiek hokjesdenken. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2017.
- 5.Jørgen Elklit, Anne Birte Pade en Nicoline Nyholm Miller, The Parliamentary Electoral System in Denmark. Guide to the Danish electoral system. Kopenhagen: Indenrigsog Sundhedsministeriet, 2011.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.