Tegen de stroom in voor het gemeenschappelijk belang
Samenvatting
De coronacrisis versterkt ogenschijnlijk de rol van de natiestaat en van de overheid, en ook de harde strijd tussen Amerika en China, die eigen belang stellen boven de multilaterale wereldorde. Toch is juist nu een andere agenda nodig, stelt oud-premier Jan Peter Balkenende. ‘Samenwerking, verbinding en duurzaamheid zijn nu van wezenlijker belang dan het hameren op de natiestaat. Europa en de christendemocratie kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. De christendemocratie heeft altijd al de moed gehad om tegen de stroom in te roeien.’
Al tien jaar is Jan Peter Balkenende uit de actieve politiek, maar stilzitten is er allerminst bij. Als adviseur bij Ernst & Young, hoogleraar in Rotterdam en commissaris bij ING, en betrokken bij diverse organisaties, zoals de Maatschappelijke Alliantie, de Goldschmeding Foundation, de Noaber Foundation, de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC) en sinds vorig jaar de World Leadership Alliance van oud-regeringsleiders, richt hij zich op een veelheid aan thema’s, die echter toch een rode draad kennen. Deze rode draad wordt gevormd door de blik op duurzaamheid, maatschappelijke verbinding, mondiale samenwerking en de aanpak van ongelijkheid. Leidraad bij dit alles zijn de Sustainable Development Goals (SDGs), de zeventien Duurzame Ontwikkelingsdoelen die de bij de VN aangesloten landen voor 2030 hebben vastgesteld, zo zegt Balkenende tijdens een gesprek in het gebouw van de Maatschappelijke Alliantie in Den Haag. ‘Deze SDGs geven de richting aan waar we naartoe moeten. We zien nu een wereld waarin het lijkt te gaan om het recht van de sterkste en om een kapitalisme dat gedreven wordt door enkel winstbejag. China en de VS strijden om de wereldmacht, maar zijn vooral gericht op hun eigen belang. Hun leiders Xi Jinping en Trump hebben weinig op met multilaterale instituties als de WTO of de WHO. Daartegenover wil ik aandacht vragen voor een andere, hoopgevende agenda: die van duurzaamheid, het gemeenschappelijk belang – het zogeheten Common Good –, een circulaire economie en met elkaar samenwerken. Europa, maar ook de christendemocratie, kan daarin een belangrijke rol vervullen, omdat zij beide een lange traditie kennen van verbinding en van aandacht voor de morele kant van allerlei vraagstukken. Als Europa in zijn eigenheid zijn kracht zoekt en in het belang van de mondiale instituties, kan het voorkomen dat het uit elkaar gespeeld wordt door China en Amerika.’
Jan Peter Balkenende
Interview in het kort:
- Juist in een tijd waarin natiestaat en autocratie de toon aangeven, moeten we de maatschappelijke onderstroom van verbondenheid, waarden en duurzaamheid versterken
- Uit de EU stappen zou zelfmoord voor Nederland als natie betekenen
- Europa moet een nieuw narratief ontwikkelen, waarin gezamenlijkheid, diversiteit en solidariteit leidend zijn
- EU-landen die tornen aan de democratische rechtsstaat horen sancties te krijgen
- De christendemocratie moet voorvechter zijn van de Sustainable Development Goals van de VN en van een waardengedreven kapitalisme
- Een CDA-politicus moet zich door de kracht van het christen- democratische denken laten leiden
Mondiaal denken
Inmiddels is de politiek wereldwijd in beslag genomen door de coronacrisis, die groter is dan de financiële crisis waarmee Balkenende in 2008 als premier te maken kreeg. ‘Ik heb groot respect voor de manier waarop het kabinet in deze crisis te werk gaat. Het is natuurlijk te vroeg om echt de balans op te maken, en je zag dat het in het begin nog zoeken was: Gaan we voor groepsimmuniteit of voor een intelligente lockdown? Zetten we in op het gebruik van mondkapjes of niet? Dragen aerosolen nu wel of niet in belangrijke mate bij aan de verspreiding van het virus? Ik maak me grote zorgen over de economie. Maar dat doet niets af aan mijn respect voor de inzet van het kabinet en voor de afwegingen die het maakt. Op dit moment zie je dat de nationale overheid een belangrijke taak heeft om de crisis te bestrijden. Maar dat mag ons er niet van weerhouden aandacht te vragen voor wat deze crisis echt nodig heeft: een diep doordenken van de manier waarop we onze samenleving mondiaal, Europees en nationaal georganiseerd hebben. Laten we ons niet blindstaren op de strijd tussen China en Amerika. Er is op het moment meer gaande.’
De christendemocratie is niet alleen een politieke, maar ook een maatschappelijke beweging
Zoals?
‘Bij mondiaal denken gaat het niet alleen om landen, maar ook om ngo’s, ondernemingen, universiteiten, de civil society, religieuze groeperingen. De SDGs en evenzeer de encycliek Laudato Si’ van paus Franciscus bieden hoop en perspectief. Wereldwijd zie ik allerlei bewegingen die niet op eigenbelang en het recht van de sterkste gericht zijn. Twee jaar geleden was ik op een bijeenkomst van One Young World in Den Haag, waar jongeren vanuit heel de wereld, onder andere Rusland, China, Europa en Irak, elkaar vonden in een gemeenschappelijke doelstelling van vrede en duurzaamheid. Ook bezocht ik in Thailand een conferentie waar mensen met onder andere een christelijke, boeddhistische, humanistische en islamitische achtergrond elkaar ontmoetten om de kracht van verbinding en dialoog te zoeken op het terrein van de SDGs. Sinds een jaar ben ik lid van de World Leadership Alliance, ook wel de “Club van Madrid” genoemd. Dat is een groep van meer dan honderd voormalige regeringsleiders die met elkaar nadenken over de vraag hoe we op een duurzame manier de democratie in de wereld kunnen bevorderen. Er wordt gediscussieerd over de toekomst van Europa. Een van de laatste bijeenkomsten voor de coronacrisis was in Genève, waar werd nagedacht over de implementatie van de SDGs op het zuidelijk halfrond. Het is van belang dat mensen van goede wil zich in de wereld met elkaar verenigen. Daarbij kan de christendemocratie belangrijk zijn, omdat zij niet alleen een politieke, maar ook een maatschappelijke beweging is.’
Toch lijkt de wereld op dit moment niet bepaald te worden door de soft power van dialoog en verbinding, maar door de hard power van autoritair ingestelde regeringsleiders.
‘We beleven inderdaad tijden waarin autocratie en de natiestaat de toon aangeven. Maar dat sterkt mij juist in de oproep om de morele, mondiale dimensie niet uit het oog te verliezen. Wij als christendemocraten hebben altijd de moed gehad om ons op verbinding te richten en tegen de stroom in te roeien. Mijn ervaring is trouwens dat ook regeringsleiders voor zo’n moreel appel niet ongevoelig zijn. De geopolitiek gezien indrukwekkendste herinnering aan mijn premierschap bewaar ik aan de G20-top in Londen in maart 2009. We zaten midden in de financiële crisis, maar er was een duidelijk besef dat we elkaar nodig hadden om een nieuwe financiële architectuur op te bouwen. Iedereen wilde toen een succes maken van de Klimaatconferentie dat jaar in Kopenhagen en van de WTO-onderhandelingen. Die spirit is weer nodig. Ook nu is er sprake van een nieuwe, mondiale crisis. De coronacrisis voltrekt zich zowel op het gebied van gezondheid als economisch wereldwijd. Als je daarop een nieuw perspectief wilt ontwikkelen, heb je elkaar eenvoudigweg nodig. Zowel mondiaal als in Europa.’
Toont de aanpak van de coronacrisis niet juist aan dat de EU-landen, als het erop aankomt, hun eigen boontjes doppen?
‘Het is niet vreemd dat nationale staten bij een crisis die in eerste instantie de volksgezondheid betreft – die tot de bevoegdheden van de EU-lidstaten behoort – zelf het voortouw nemen. Tegelijk zie je dat er bij de versoepeling van de maatregelen toch weer naar elkaar gekeken wordt, omdat we onderlinge afstemming nodig hebben. Daarnaast zijn we economisch en sociaal zozeer vervlochten dat er Europees initiatief nodig is om elkaar ook financieel te ondersteunen. Daarvoor worden nu allerlei initiatieven genomen.’
De huidige crisis vraagt om de inzet van de kwaliteiten waar Europa altijd sterk in is geweest
Concurrentievermogen
Sommige partijen in Nederland zeggen dat we beter af zijn zonder de EU, en dat we de Britten moeten volgen.
‘Dat zou zelfmoord voor Nederland als natie zijn.
Op veel gebieden, zoals klimaat, energie, veiligheid, migratie en economie, maar ook wat betreft ons concurrentievermogen in de wereld, kunnen wij als open land niet zonder Europa. Alleen moeten we de EU wel opnieuw vormgeven om mensen en organisaties te motiveren. Na de Tweede Wereldoorlog was de drijvende kracht “Dit nooit meer”, waardoor de traditionele componenten van oorlogsindustrieën – kolen en staal – bindmiddelen werden voor nieuwe Europese samenwerking. In de jaren tachtig kwamen we erachter dat een douane-unie niet werkt zonder interne markt en werd het streven gericht op “Europa 1992”: een vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Na de financiële crisis van 2008-2009 werd er aan Europa getwijfeld: zou de eurozone het nog wel overleven? Met tal van maatregelen hebben we laten zien dat de Unie tot oplossingen kan komen. Toch is de verdeeldheid gebleven. De Britten zijn vertrokken, en het bestuur van de Unie is de laatste tien jaar vooral een soort van crisismanagement geweest. Nu staan we voor de existentiële keuze wat we met de EU willen, en daarvoor is een nieuw narratief, een nieuw verhaal voor Europa nodig.’
Hoe ziet dat nieuwe verhaal van Europa eruit?
‘Europa moet van zijn eigen kracht uitgaan, die ligt in verbinding leggen tussen landen die ook verschillend zijn. Wat dat betreft heb ik veel geleerd van de Israëlisch-Amerikaanse gemeenschapsdenker Amitai Etzioni, die Europa een “mozaïek” noemt en wijst op de kracht van diversiteit. Natuurlijk, er zijn zorgen in Europa, en we hebben niet alles goed gedaan – we hebben bijvoorbeeld onvoldoende het Stabiliteits- en Groeipact gehandhaafd –, maar de huidige crisis vraagt juist om de inzet van de kwaliteiten waar Europa altijd sterk in is geweest: het overbruggen van verschillen en het denken in gezamenlijkheid. Daarbij geldt ook dat Europa resultaten moet laten zien, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, milieu, duurzaamheid en een circulaire economie. Europa moet willen hervormen. Cruciaal zijn ook het besef van en het debat over waarden in Europa. Europa is méér dan markt en munt.’
De christendemocratie heeft na de Tweede Wereldoorlog een belangrijke bijdrage aan Europa geleverd, waarin het Rijnlandse overlegmodel tegenover het marktgedreven Angelsaksische model werd uitgebouwd. Kun je zeggen dat dit model beter opgewassen is tegen zo’n grote crisis dan het Angelsaksische, met zijn tekorten en massale werkloosheid?
‘Je ziet verschillende zaken. In Angelsaksische landen als de VS en Groot-Brittannië zijn nu populistisch ingestelde leiders als Donald Trump en Boris Johnson aan de macht, die het coronavirus aanvankelijk wat laconiek hebben bejegend. Daarmee hebben deze landen tijd verloren. Daarnaast is vooral de VS intern nog verder verdeeld geraakt: republikeinen staan lijnrecht tegenover democraten, en de president is meer met zijn eigen agenda bezig dan met een verbindende agenda. Dat staat tegenover de Rijnlandse insteek, waarin solidariteit, samen de schouders eronder, overleg en denken op de langere termijn leidend zijn. In Amerika kun je heel snel veel geld verliezen, maar ook snel winnen. Door de coronacrisis is er nu sprake van een grote werkloosheid, wat gepaard gaat met veel onzekerheid, zeker omdat baanverlies daar vaak ook nog eens leidt tot verlies van recht op gezondheidszorg. Voor het vertrouwen in de politiek is dat niet goed.’
##Griekenland en Spanje hebben veel werk verzet, en zelfs in Italië zijn er stappen gemaakt. Hoe taxeert u dit verder?
‘De VS fascineren door hun dynamiek. Op het gebied van wetenschap en innovatie, maar ook in het bedrijfsleven gaat daar een enorme aantrekkingskracht van uit. Ga maar eens naar Silicon Valley. Ik kom graag in de VS, maar politiek is het een totaal gespleten land. De verbinding is weg; er is sprake van hardheid met discussies over nepnieuws die niet goed is voor het land. Joseph Stiglitz, in 2001 winnaar van de Nobelprijs voor Economie, wijst op de noodzaak van “truth-seeking institutions”. We leven in ongedachte tijden. Eind jaren tachtig schreef Francis Fukuyama zijn essay “The end of history?”, waarin hij verklaarde dat er nog maar ruimte was voor één wereldorde: de liberaal-democratische. Nu liggen er boeken in de schappen met titels als The end of democracy en How democracies die. De wereldorde zoals die na de Tweede Wereldoorlog is opgebouwd, is uiterst kwetsbaar gebleken, maar daarom is het juist nu belangrijk om aandacht te vragen voor waarden als verbinding en gemeenschappelijkheid. Het boek De tweede vervreemding van de Belgische filosoof Michael Vlerick uit 2019 heeft niet voor niets de subtitel Het tijdperk van de wereldwijde samenwerking.’
Breuklijnen
Toch lukt het ook in Europa niet erg met die verbinding en gemeenschappelijkheid, terwijl hier het Rijnlandse model leidend zou moeten zijn.
‘Inderdaad zie je ook in Europa breuklijnen ontstaan waarvan we vijftien jaar geleden niet hadden gedacht dat die zich op deze wijze zouden manifesteren. Als premier heb ik in 2004 de komst van tien nieuwe lidstaten meegemaakt, met name uit Oost-Europa. We waren in Ierland en ik weet nog goed hoe opgetogen de leiders uit Oost-Europa waren omdat de scheidslijn die Europa decennialang verdeeld had, weggevallen was.’
‘Helaas ontstaan nu nieuwe breuken. Aan de ene kant die tussen Zuid- en Noord-Europa, en aan de andere kant die tussen Oost- en West-Europa. De eerste kenmerkt zich door financieel-economische verschillen: in het Noorden houden we van financiële soliditeit en een aanpak die gericht is op hervormingen; in het Zuiden wacht men daar langer mee, hoewel het onterecht zou zijn te zeggen dat er niets gedaan is. Landen als Griekenland en Spanje hebben veel werk verzet, en zelfs in Italië zijn er stappen gemaakt. Aan de andere kant is er het verschil tussen Oost en West, dat te maken heeft met de houding ten opzichte van de democratische rechtsstaat. Vooral in landen als Polen en Hongarije tekenen zich daarin zorgwekkende ontwikkelingen af.’
Is daar een verklaring voor?
‘Die landen hebben, meer dan wij in het Westen, te maken gehad met overheersing, of dat nu door een absolutistische monarch was of door communistische machthebbers. Daardoor is de democratische inbedding minder diep dan bij ons. Daar zitten risico’s aan, omdat de focus in deze landen op de rol van de natiestaat, op het ondergraven van belangrijke instituties in de democratische rechtsstaat, zoals een vrije pers, respect voor minderheden, ruimte voor de oppositie en een onafhankelijk rechtspraak, indruist tegen de spelregels zoals we die in Europa met elkaar hebben afgesproken. Zelf vind ik dat we dat niet onbeantwoord kunnen laten. Als je de EU-regels overtreedt en Europa enkel als een wingewest ziet waar subsidies te halen vallen, moeten er – uiteraard na dialoog – sancties volgen. Europa is in zijn kern en vanuit zijn waarden te belangrijk om van binnenuit ondergraven te worden. Maatschappelijke waarden zijn overigens evenzeer van groot belang voor bedrijven en instituties.’
Met een doorgeslagen overheidsdenken komen we er niet
Laat de coronacrisis niet zien dat veel bedrijven in bloeiperiodes hun winst naar de aandeelhouders hebben laten afvloeien en nu hun hand moeten ophouden bij de overheid, en dus belastingbetaler, omdat ze te weinig buffers hebben? Moeten we niet af van het aandeelhouderskapitalisme?
‘Ik heb natuurlijk niets tegen aandeelhouders, maar het kan niet zo zijn dat zij enkel oog hebben voor het financiële gewin op de korte termijn en de gevolgen voor het bedrijf en de samenleving op de lange termijn veronachtzamen. Wat dat betreft ben ik groot voorstander van waardengedreven kapitalisme, waarin niet enkel financiële groei maar ook maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven leidend is. Ik heb veel contact met Stephen Young, auteur van boeken over Moral Capitalism die ik van harte kan aanraden. Voor ons als christendemocraten is dit alles niet nieuw, maar het is nu nodiger dan ooit: het gaat niet alleen om de aandeelhouders van bedrijven, de zogeheten shareholders, maar om alle stakeholders, onder wie naast de aandeelhouders ook de werknemers, de afnemers en betrokken gemeenschappen vallen. Het moet gaan om inclusief denken en handelen. Dat stakeholderdenken – het World Economic Forum pleitte onlangs nog voor Stakeholder Capitalism – is in deze tijd, waarin we op de grenzen van het geldgedreven kapitalisme stuiten, van wezenlijk belang.’
Bijna elke politicus neemt tegenwoordig afstand van het hardcore kapitalisme en het neoliberalisme; zelfs premier Rutte noemt Nederland in de kern ‘diepsocialistisch’. Dreigt het gevaar dat de pendule weer naar de andere kant doorschiet, en de overheid te veel macht naar zich toe trekt?
‘Daarom zijn de christendemocratie en het diep doordenken van de balans tussen overheid, markt en samenleving zo belangrijk. Wij christendemocraten hebben een belangrijke boodschap voor de hele samenleving, omdat de christendemocratie én de staat én de markt én de samenleving met haar maatschappelijke instituties en gemeenschappen op hun eigen waarde weet te schatten.’
‘We hebben gezien waar te veel nadruk op de markt toe leidt: grote ongelijkheid, ongebonden geld- en consumptiedenken, en een gigantische schuldenpositie in de hele wereld. Ik maak me daar grote zorgen over.
Maar met een doorgeslagen overheidsdenken komen we er ook niet. Dan komen er weer te veel regels en controle door de staat, wat in ontaarde vorm zichtbaar is in communistische, door de staat gedreven landen. De christendemocratie zoekt naar de juiste balans. Er is niks mis met een stevige rol van markt en staat, maar beide moeten wel in dienst staan van de burgers en de samenleving, anders richt je niet alleen de ruimte voor maatschappelijk initiatief, maar bijvoorbeeld ook het recht op privacy te gronde. Kijk wie de eigenaar is van de enorme hoeveelheid data die bedrijven als Alibaba in China en Google en Facebook in Amerika hebben. In China behoren die big data aan de staat, in de VS aan bedrijven. Wij in Europa, met het mede door de christendemocratie geïnspireerde Rijnlandse model, zeggen: “De burgers zijn eigenaar van die gegevens.”’
Abraham Kuyper
In welk opzicht heeft de coronacrisis het doordenken van deze balans tussen staat, markt en samenleving opnieuw urgent gemaakt?
‘Het is dit jaar honderd jaar geleden dat Abraham Kuyper overleed. Zelf ben ik zeer door zijn denken beïnvloed, mede doordat ik studeerde, promoveerde en hoogleraar werd aan de door Kuyper gestichte Vrije Universiteit. In 1891 hield Kuyper de openingsrede op het eerste Christelijk-Sociaal Congres, dat in het teken stond van de ernstige “Sociale Quaestie” van die tijd. Hij sprak toen over de “onhoudbaarheid van den tegenwoordige toestand” en over de noodzaak van een diepgaande “architectonische critiek” op de samenleving zelf. Dat is ook actueel in deze tijd, waarin het geldgedreven kapitalisme onder druk staat, maar waarin velen onder invloed van populistische geluiden ook willen terugkruipen in de natiestaat. We staan voor de vraag of we dáárvoor kiezen of dat we zoeken naar verbinding, niet alleen in Europa maar ook wereldwijd, met name in Afrika. Als we in 2050 de dan tien miljard monden in de wereld willen voeden, zullen we echt naar een nieuw, mondiaal denken over voedsel toe moeten. Enkel zorgen dat we hier in Nederland of in Europa zelfvoorzienend zijn is niet genoeg. Zo hebben we als Europa de Sahara wellicht hard nodig voor zonne-energie en de opslag van waterstof. We kunnen ons niet terugtrekken in onze natiestaat en afgeven op instituties als de WHO en de EU, zoals Trump en populisten in Europa doen. Opbouwende kritiek helpt, afbraak niet.’
We kunnen ons niet terugtrekken in onze natiestaat
Welke bijdrage kan de christendemocratie nog meer leveren in het debat over de inrichting van de samenleving, zowel in Nederland als in Europa en de wereld?
‘Dat we erkennen dat alle vraagstukken een morele component hebben. We staan nu voor de keuze: bepalen we enkel economisch gedreven wat de taak is van de staat, de markt en maatschappelijke instituties, of onderzoeken we vanuit een moreel kader wat gerechtigheid is en wat het gemeenschappelijke goed, het zogeheten Bonum Commune? Dan gaat het niet enkel om deze vraag: wie doet wat? Nee, dan bepalen we eerst wat we willen, wat publieke gerechtigheid inhoudt, en komt vervolgens de vraag op tafel waarom de markt, de overheid of de samenleving dit het best kan doen. “Gespreide verantwoordelijkheid” heet dat in het christendemocratisch denken, maar dat is altijd een door solidariteit en rentmeesterschap genormeerde gespreide verantwoordelijkheid. Zoiets is ook nu nodig, omdat door de coronacrisis allerlei zaken zullen verschuiven. Neem alleen maar de organisatie van werk: door de digitalisering komen verhoudingen tussen thuiswerken, verkeerscongesties en duurzaamheid anders te liggen.’
Daar komt vertrouwen bij kijken, omdat werkgevers erop moeten vertrouwen dat hun personeel thuis voldoende aan de slag gaat.
‘Vertrouwen is wezenlijk in onze maatschappij. De eerdergenoemde Fukuyama schreef in 1995 het boek Trust, dat juist hierom draait. Samenlevingen waarin veel vertrouwen heerst tussen overheid en burgers, tussen werknemers en werkgevers en tussen burgers onderling, blijken op alle fronten beter te functioneren. Een overheid moet vertrouwen uitstralen, en krijgt alleen dan vertrouwen terug. Ook dat hoort bij het ruimte geven aan de samenleving.’
Is dat ook uw drijfveer als premier geweest?
‘Absoluut. Om die reden hebben we ingezet op een activerende sociale zekerheid, met als uitgangspunt de vraag wat mensen wel kunnen, in plaats van de vraag wat ze niet kunnen. Om die reden hebben we ook de administratieve lasten omlaag willen brengen. Als je alles wilt reguleren in regels en protocollen, slaat dat de creativiteit dood. Dat betekent ook dat er ruimte moet zijn om fouten te maken en daarvan te leren. Overregulering kan gespreide verantwoordelijkheid schaden. Op het gebied van duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid zijn tools ontwikkeld om te meten hoe bedrijven economisch, maar ook wat betreft hun bijdrage aan de samenleving presteren. Het mooie is dat bedrijven daar tegenwoordig ook elkaar op aanspreken. Dat past bij de christendemocratie: vertrouwen geven schept ruimte voor maatschappelijke initiatieven, maar ook voor de betekenis van waarden en normen. Daarvoor heb ik als premier aandacht gevraagd, ook in Europa.’
Ik ben eind jaren zeventig rechtstreeks lid geworden van het CDA, hoewel ik ook eerst nog voor de ARP had kunnen kiezen
Extreem christendemocratisch
Het CDA bestaat dit jaar veertig jaar; wat wilt u de partij meegeven?
‘Vorig jaar is Arie Oostlander overleden, die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het CDA en de doordenking van het christendemocratische gedachtegoed. Het CDA is in essentie geen middenpartij, zei hij vaak, maar “extreem christendemocratisch”.
Van hem heb ik geleerd dat het inhoudelijke denken echt de kracht is van de christendemocratie. Natuurlijk is het ook in onze partij weleens over personen gegaan, maar de strijd tussen personen heeft bij ons nooit de hoofdrol gespeeld. Het gaat om de inhoud: waar staan we als christendemocraten voor? Zelf ben ik om die reden eind jaren zeventig rechtstreeks lid geworden van het CDA, hoewel ik ook eerst nog voor de ARP had kunnen kiezen. Ik zag dat er een nieuwe partij ontstond die een geheel eigen visie op de samenleving ontwikkelde. Daar wilde ik bij horen. Het is toen nooit mijn drijfveer geweest om actief politicus, laat staan premier te worden. Ik werd medewerker van het Wetenschappelijk Instituut, omdat ik wilde bijdragen aan de doordenking van de inhoud, om die vervolgens te verbinden met de politieke vragen die speelden.
En zo kwam van het een het ander. Je wordt echt geen premier voor jezelf; dat doe je omdat je je vanuit politieke overtuiging betrokken voelt bij je land en bij de wereld waarin je leeft.’
‘Ik denk dat dat ook nu van groot belang is. We leven in een lastige tijd; ook electoraal is het voor het CDA niet gemakkelijk. Het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA deed er goed aan het toekomstperspectief Zij aan zij te publiceren. Het is mijn vaste overtuiging dat de kracht van de christendemocratie ligt in onze visie op de samenleving van morgen: Common Good en Bonum Commune, gemeenschapsdenken, Moral Capitalism, langetermijn-waardecreatie, klimaat en rentmeesterschap, de SDGs, samenwerking en verbinding. Dit moeten we verder uitdenken, en daardoor moeten we ons laten inspireren. Die inspiratie blijft het belangrijkste wat een politicus van het CDA nodig heeft.’
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.